Diversiteit en inclusie mogen geen dwingende voorwaarden meer zijn voor cultuursubsidie. Dat vindt een meerderheid van de Tweede Kamer, die daarover gisteren een motie aannam van BBB, SGP en CU. De partijen vragen daarnaast om te onderzoeken hoe subsidies beter verspreid kunnen worden over het land.

Sinds 2021 is het onderschrijven van de Code Diversiteit & Inclusie een verplichte subsidievoorwaarde voor culturele instellingen in de basisinfrastructuur (BIS). Gesubsidieerde instellingen zijn verplicht de Code toe te passen en uit te leggen hoe ze invulling geven aan diversiteit en inclusie in hun subsidieaanvraag.

Volgens Claudia van Zanten (BBB), Chris Stoffer (SGP) en Don Ceder (ChristenUnie) is ‘cultuur in zichzelf van waarde en moet die niet primair via beleid politiek gemaakt worden, zoals nu veel gebeurt via opgelegde inclusie- en diversiteitspolitiek’. Diversiteit en inclusie mogen daarom geen dwingende voorwaarden meer zijn voor rijkssubsidie.

De indieners kregen gisteren steun van de PVV, VVD, NSC, CDA, FVD en JA21. In dezelfde motie vragen de partijen ook om een onderzoek naar een evenredige verdeling van cultuursubsidies over Nederland, ‘zodat alle regio’s kunnen profiteren van culturele activiteiten en initiatieven’.

Het is nog onduidelijk wat het (demissionair) kabinet met deze verzoeken gaat en kan doen. De oproep komt voor de cultuursector op een opmerkelijk moment. Organisaties leggen deze week de laatste hand aan hun aanvragen voor rijkssubsidie voor de periode 2025-2028 (deadline 31 jan). Daarnaast presenteert de Raad voor Cultuur aanstaande vrijdag zijn advies voor een volledige herinrichting van het cultuurbeleid vanaf 2029.

Beeld: Herman van Bostelen