In De kwestie Sjostakovitsj staat de Russische, twintigste-eeuwse componist Dmitri Sjostakovitsj centraal en vooral hoe hij zijn hele carrière lang heeft moet omgaan met de autoriteiten in de Sovjet-Unie waar Stalin met autoritair geweld dood en verderf zaaide.

De vele muzikale fragmenten die door de hele voorstelling verstrooid langskomen vormen de beste illustratie van de muzikale eloquentie van zijn composities: elk fragment fungeert als een extra argument dat Sjostakovitsj aanvoert tegen de aanklachten van Stalin en zijn lakeien – om maar binnen het jargon te blijven.

Vrijwel aan het begin van de voorstelling wordt een achterdoek opgetrokken over de hele breedte van het speelvlak waar een collage op te zien is van tekeningen en grafisch werk van de avant-garde kunstenaars die zich in de jaren direct na de revolutie van 1917 ingezet hebben om de toekomstige maatschappij vorm te geven.

Maar we bevinden ons in het nieuwe postrevolutionaire stadium en alle kleur is uit hun werk verdwenen. De frisse idealistische agitprop-affiches zijn verbleekt tot grauwgeel behang. Kartonnen zetstukken completeren de vormgeving (Rogier Willems), en ook de andere rollen rijmen hiermee: Yari van der Linden en René Groothof spelen afwisselend vertegenwoordigers van de autoriteiten en leveren daarnaast – als een soort levende voetnoten – hedendaags commentaar of verklaringen. Hun rolwisselingen worden onnadrukkelijk aangegeven door het gebruik van een stofjas dan wel een colbertje.

Dick van den Toorn speelt de rol van de componist vol ingehouden spanning. Tegen het eind barst de opgekropte woede en verontwaardiging open in een lange en virtuoze woordenstroom. Voor wie het werk van Sjostakovitsj niet kent, is dit een heel adequate kennismaking: de gekozen fragmenten demonstreren overtuigend hoe deze componist de ware erfgenaam is van de Strawinksy van de Sacre du Printemps.

De transparante regie van Aike Dirkzwager houdt het montere tempo en de vlotte montage van begin tot eind vol, de muzikale fragmenten zijn perfect in het tekstweefsel verwerkt en klinken soms onder een tekst, soms als separate illustratie, soms zelfs als een extra tegenspeler maar zoals gezegd: altijd als een artistiek argument in het discours.

Natuurlijk is het onvermijdelijk de lijn van deze voorstelling door te trekken en stil te staan bij hoe Rusland zich ontwikkeld heeft in het post-Sovjet tijdperk. Of misschien is het hier beter te spreken van niet-ontwikkeld of terug-ontwikkeld en te constateren dat elke periode in de geschiedenis van het Rusland sinds de tsaar zijn eigen RasPoetin voortbrengt.

Maar de voorstelling behandelt ook een breder perspectief: het onderwerp van de voorstelling is uiteindelijk de positie van de kunstenaar en de manier waarop de maatschappij daar tegenaan kan, wil of moet kijken. In dit tijdsgewricht, waar de autocraat wereldwijd steeds vaker zijn intrede doet in de politiek, kan dat beslist geen kwaad. In elk geval biedt de voorstelling een waardevolle bijdrage tot de discussie in deze kantelende tijden die hopelijk helpt om de ontwikkelingen de juiste kant op te laten kantelen.

Tot slot: buitengewoon spijtig dat Helmert Woudenberg niet meer zelf op het toneel kon staan om het applaus in ontvangst te nemen bij deze première van zijn allerlaatste tekst.

Foto: Vincent van Woerkom