‘Wordt pijn met de genen doorgegeven, maar schaamte niet?’ Met Ik zeg toch sorry slaan Raymi Sambo Maakt en Theatergroep Aluin de handen ineen om ze gezamenlijk aan de erfenis van het slavernijverleden te branden. (meer…)
Dit is van ons stelt met een slim gedachte-experiment de vraag: wie is er verantwoordelijk voor de koloniale gruwelen waar Nederland zijn welvaart aan te danken heeft? De voorstelling laat alle stemmen rondom de discussie even luid klinken en neemt daarmee uiteindelijk een neutrale positie in. Komt het gesprek daarmee vooruit?
Zo begint het: de kritische Just (Susannah El Mecky) en haar vriendin Claire (Monica Hofman) besluiten omstreden kolonist Jan Pieterzoon Coen (Reinout Bussemaker) naar de 21e eeuw te halen. En wel om hem voor te leiden en verantwoordelijk te stellen voor zijn afschuwelijke daden, in het bijzonder de door de VOC en Coen geleide genocide op de eilanden Banda die als doel had de internationale nootmuskaathandel te monopoliseren. Wat theatrale knipogen, en daar is-ie.
De opzet is slim. Een niet onomstreden historische ‘held’ als personage in een hedendaagse samenleving manifesteren ontmaskert een boel. En het koloniale wereldbeeld — dat, zoals Coen zo scherp zegt, niet om een gelijkwaardig mensbeeld gestoeld kan zijn — blijkt véél actueler te zijn dan je zou denken. Dit is van ons speelt het allemaal uit.
Aron Schaap speelt bevlogen de uiteenlopende mensen-met-een-mening over de verantwoordelijkheid van de Nederlandse Staat over de koloniale misdaden. Een wat boze Coen-sympathisant met voetbalsjaaltje en een identiteitscrisis bijvoorbeeld. En een tijdloze, naamloze afgezant van de staat Nederland, die Coen alle schuld van de genocide in zijn schoenen probeert te schuiven.
Op scherpzinnige wijze wordt duidelijk hoe Coen niet alleen een historisch figuur is, maar ook een speelbal van machtssystemen met diepe, complexe gevoeligheden. Vooral de hypocrisie van de Nederlandse Staat die om economische redenen geen schuld wil bekennen komt venijnig aan het licht. Ook zij hebben baat bij Coen de cowboy-oorlogsmisdadiger.
En wie had geweten dat twee uitersten, Just de criticaster en Coen de kolonist eigenlijk erg dicht bij elkaar staan. Nederland-vaderland en Nederland bloeddorstige kolonist, twee kanten van dezelfde, generaliserende medaille. Logisch wel: in een gepolariseerd debat is er aan beide kanten van het spectrum een rol weggelegd voor de pusher, monologende leiderfiguren die als doel hebben de ander te overtuigen.
Maar wat begint als een scherp, lichtvoetig gedachte-experiment wordt al gauw een luid en vooral vermoeiend debat. Aluin lijkt een poging te doen alle geluiden omtrent de maatschappelijke kwestie te representeren. Wat de voorstelling siert is het spel van El Mecky en Bussemaker, die meer dynamiek aan kunnen brengen in de al overweldigende tekst. Maar ook zij verzanden uiteindelijk in overdadig spel.
Monoloog wordt op monoloog gestapeld. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de tekst, waarin argumenten net iets te breed worden uitgemeten en zichzelf in verschillende bewoordingen herhalen; dijken van inzichtelijke zinnen worden overboden door nog meer one liners die even raak zijn. ‘We laten Indonesië betalen voor de kogels waarmee wij hun kinderen hebben vermoord!’, roept Just richting het einde van de voorstelling uit. Keihard en raak. Maar vervolgens wordt de uitspraak overboden door nog meer verwoordingen van hetzelfde: ‘we zetten de oorlog op de factuur’, ‘onkostenvergoeding’, et cetera. Te snel en te veel om bij te houden.
Ook in de regie (Victorine Plante) zijn er weinig momenten van stilte ingelast om alle kanten van het verhaal volledig op je in te kunnen laten werken. Daarbij spelen de acteurs de monologen alsof hun leven er constant van af hangt (wat bij sommige personages, bijvoorbeeld de Coen-sympathisant die zijn identiteit aan Nederlandse helden heeft opgehangen, misschien ook wel zo is). Soms voelt het onduidelijk waarom de gesprekken tussen de personages zó verhit zijn.
De vraag dient zich aan: komen hier alle facetten van een ingewikkelde discussie aan het licht? En zo ja, waarom krijgt het publiek dan zo weinig ruimte, in die luide veelheid, om zelf na te denken?
Dan, aan het eind, als de oren suizen: het (even verhitte) beëindigen van de relatie tussen Claire en Just. Omdat Justs hevige kritiek ‘niet meer gezellig’ is. Just, tegenstander van de verheerlijking van een historische oorlogsmisdadiger, is volgens Claire eigenlijk zelf de tiran die ze zo bloeddorstig heeft bevochten.
Just was tot dan toe juist de twijfelaar, de kwetsbare, de serieuze. Broodnodig ook, in een gepolariserende samenleving: iemand die standvast én kwetsbaar is, beweeglijk én ernstig, emotioneel én intellectueel. Claire ondermijnt Justs woede — en dat net na een oprecht en zeer indringend monoloog over de schadevergoeding van 6,5 miljard gulden (!) die de Nederlandse staat als onkostenvergoeding van onafhankelijk Indonesië eiste — met die hoogst Nederlandse dooddoener: ‘gezellig’.
In Dit is van ons wordt iedere uitspraak over verantwoordelijkheid geproblematiseerd, drie keer omgekeerd en teruggevuurd. Maar dat Claire uit naam van gezelligheid op de stopknop duwt, blijft overeind. ‘Ze heeft een punt’, zegt J. P. Coen schoorvoetend, en Just blijft sprakeloos achter. De nasmaak is daardoor dat Just, eerst zo vastberaden zichzelf in een stormachtige maatschappelijke discussie te werpen, wordt afgedaan als killjoy.
Is het het personage Claire die dit doet, of is dit de stiekeme moraal van Dit is van ons? Het is lastig om niet de stem van de voorstelling te horen, die toch ergens lijkt te eindigen op de noot: begin er maar niet aan, dit is té ingewikkeld. We kunnen elkaar nooit écht verstaan. Terwijl juist een poging tot het samenbrengen van meningen en wereldbeelden hoop kan bieden.
Kan een voorstelling met een maatschappelijk onderwerp nooit zelf iets concluderen? En kan zij zelf neutraal blijven? Hoe representatief zijn de verschillende meningen, als ze ook deels gekarikaturaliseerd worden? De Coen-sympathisant is wat militant typetje in een trainingspak, Claire, de sensitivity reader van het gezelschap, rolt over de grond als een verongelijkt kind.
Als Dit is van ons zich voorneemt iets relevants over de verantwoordelijkheid over het koloniale verleden te zeggen, is het dan genoeg om de discussie in al haar facetten, allemaal even luid, te laten zien? Als de tekst van Erik Snel iets heeft laten zien dan is het dat er geen eenduidig antwoord mogelijk is. Maar hoeveel zeggingskracht heeft de voorstelling dan, als het daar bij blijft?
Foto: Sanne Peper