Het nieuwe theaterjaar zal voor een groot deel in het teken staan van de recente verkiezingsuitslagen en het nieuwe Kunstenplan. Wat de overwinning van de PVV precies voor consequenties heeft, is gedurende de formatie bij aanvang van 2024 nog onduidelijk, maar zorgen in (en om) de cultuursector lijken terecht. Gelukkig staat daar ook komend jaar weer een enorme hoeveelheid beloftevolle premières tegenover, waarmee de theaterwereld kan laten zien wat ze waard is. (meer…)
Het is een sober beeld wanneer je weinig meer op het podium ziet bij de aanvang van een voorstelling dan twee mannen op een verhoogd blok. Beide zitten ze. De zwarte man in een grijze pantalon, nette schoenen, een wit overhemd met zwarte stropdas. De ander, een witte kleinere man. Warrige krullen, een t-shirt, werkbroek en stevige werkschoenen eronder. Een simpele tl-buis hangt boven hun hoofden. Dit is het openingsbeeld waarmee A Case for the Existence of God begint en in deze uitgeklede eenvoud lijkt meteen een grote belofte verscholen te zitten. Wat het ook is dat we zullen zien, het zal zich op geen enkele manier kunnen verschuilen achter welke opsmuk dan ook.
En het is deze soberheid die maakt dat met de eerste gesproken regels alle aandacht gericht moet worden op de mannen. De voorzichtig overtuigende doch dienende houding van Kevin (Emmanuel Ohene Boafo) ten opzichte van de onrustige en onzekere houding van Bryan (Bram Suijker). De twee zijn in gesprek over het aanvragen van een hypotheek. Kevin is hypotheekadviseur en de fabrieksarbeider die hij tegenover hem heeft zitten ontmoette hij bij de opvang waar hun dochters naartoe gaan.
Wat zich ontvouwt is de ontwikkeling van een vriendschap tussen beide mannen die op hun eigen manier als ogenschijnlijke contrasten rond elkaar beginnen te wervelen als twee hemellichamen die in elkaars zwaartekracht terecht gekomen zijn. A Case for the Existence of God is een prachtige verkenning van de complexiteit en nuances die echoën in en rondom de expressie van een hedendaagse masculiniteit en is op magistrale wijze gevangen in het proza van schrijver Samuel D. Hunter.
De vertaling van Vera Morina en regisseur Erik Whien is speels en dynamisch en verwordt in het sublieme en ingetogen spel van de twee Louis d’Or winnaars tot een rijke genuanceerde taal die niet enkel scherp, grappig en bij tijden poëtisch aandoet, maar een die de drager is voor zoveel meer dan wat er gezegd kan of misschien mag worden.
Zo zien we twee mannen die beiden willen strijden voor hun kinderen. Twee mannen die hun dochters willen beschermen tegen de ruwheid van de wereld die zij zelf zo goed kennen. Twee mannen die mede door de toevalligheid van hun omstandigheden moeten worstelen met de obstakels die die behoefte met zich meebrengen. Het toont ons de interne gewelddadigheid van de eisen op een vermeende mannelijkheid en de manieren waarop die mannelijkheid moet worden vormgegeven. Meermaals wordt een fysieke toenadering een knooppunt waarin die complexiteit tot uitspatting komt. Alsof elke zachtheid in hen, inherent verdacht is.
A Case for the Existence of God stelt vragen over de noodzaak voor ruimte voor de zachtheid van mannen. De manier waarop de man als avatar of archetype zelden die ruimte krijgt toebedeeld, maar doet dit appel niet expliciet. Het is geen pamflet voor de zieligheid van mannen, maar een zachte aftasting van hoe we allemaal de behoefte hebben om te steunen en gesteund te worden. En juist hierin is de vriendschap tussen deze zwarte afgestudeerde alleenstaande queer-man, met zijn hoop de adoptie van zijn dochter te vervolmaken, en de in echtscheiding liggende witte fabrieksarbeider, die zijn dochter niets anders wil bieden dan de veiligheid die hij zelf nooit heeft gekend, zo significant. De twee zouden in sommige opzichten niet verder uit elkaar kunnen liggen en toch leeft er in hen, zoals Bryan bijna terloops doch beschaamd opmerkt, ‘eenzelfde soort verdriet’.
De vriendschap is, in al zijn wentelingen, een anker. Een stabiliteit. Een plek waarin beide mannen elkaar zien en dragen. Bryan soms hopeloos naïef. Kevin vaak doemdenkend. Maar in het simpele gebaar van zien en, misschien nog belangrijker, je laten zien ligt de sleutel verborgen tot de soort verbinding die we allemaal wensen. Een die ons toestaat om in onze volledige complexiteit ontvangen te worden door een ander die zichzelf in ons durft te herkennen.
A Case for the Existence of God is een clinic in hedendaags theatermaken. Hoe met durf en het wegsnijden van nagenoeg elk grammetje vet, er iets magisch kan ontstaan tussen twee acteurs en wat licht. Tussen twee personages die rijk en gelaagd, warm en scherp, gefrustreerd en liefdevol tot elkaar kunnen komen. Het durft zijn vragen te stellen en toont diens mogelijkheden. Het doet dit op een eerlijke en kwetsbare manier en staat ons in die wijsheid toe hetzelfde te doen.
Foto: Sanne Peper