Voor hun nieuwste voorstelling Freaky Friday Face Off neemt theatercollectief De Warme Winkel de formule van bodyswap-films, een subgenre uit Hollywood dat onder meer Freaky Friday (2003) en Face/Off (1997) opleverde, als uitgangspunt voor een theatraal onderzoek naar identiteit en toe-eigening. ‘Treed eens in het voetspoor van een vreemde. Want dan leer je in een oogwenk zoveel bij.’

Florian Myjer en Marieke de Zwaan schreven een toneeltekst vol onderhuidse, sluimerende spanning. Het toneel wordt bevolkt door vier spelers (en een kat) die elk, zoals ze dat al vaker deden, een (verre) variant van zichzelf spelen. Terwijl de personages in een aantal scènes geïntroduceerd worden (op een draaischijfdecor van Theun Mosk, met daarop hun filmrealistische habitatten), worden ook de spelers achter de rollen steeds door een van de medespelers aan het publiek voorgesteld.

Myjer speelt een zeventigjarige homoseksuele man, die in een Myjeriaanse monoloog in de spiegel zijn eigen eenzaamheid en schuldgevoelens ontleedt – een scène waarin eerder werk van hem, zoals Lady Chatterley’s Lover en Brideshead Revisited, echoot. Myjer, horen we ondertussen, is geen transformatieve acteur, hij neemt zijn autobiografie mee in de rollen die hij speelt op toneel.

In een afhaalchinees ontmoet deze man een getroebleerd gezin dat daar wekelijks het enige tafeltje bezet. Wine Dierickx speelt op tamelijk onbeheerste wijze de alleenstaande moeder van twee kinderen, die overspannen en grenzeloos haar kinderen in haar waaier aan trauma’s betrekt, en haar eigen pijn regelrecht op haar dochter projecteert. Die dochter heeft duidelijk allang een dik schild opgetrokken. Tessa Jonge Poerink speelt dit personage, dat net als zijzelf de botgroeistoornis achondroplasie heeft. Net zoals aan de opmerkingen van haar moeder, is dit personage gewend aan de voortdurende blikken op straat. Als kind droomde Jonge Poerink ervan om musicalster te worden, ze kende heel Pocahontas uit haar hoofd. De realiteit is dat ze zichzelf vooral gerepresenteerd zag als ‘mystiek wezen’ of ‘de grap’.

Haar broer wordt gespeeld door Yassine Chigri, een jongen met Marokkaanse afkomst: hij speelt een standaardcliché van een nukkige Marokkaanse puber, overmatig beschermend naar zijn moeder (en ook overmatig geïnteresseerd in dure spullen in een luxeappartement), maar verder een rol die weinig meer om het lijf heeft dan zwijgen, stoer doen en een beetje blowen.

Allemaal rollen dus die vanzelfsprekend de nodige transformatie vereisen, maar waarbij de spelers ook volop kunnen putten uit zichzelf, hun omgeving of hun eerder gespeelde rollen. Freaky Friday Face Off hint naar het problematische aspect daarvan: het levert veelal normbevestigende rolmodellen op, die de bestaande machtsstructuren en vooroordelen (ten opzichte van jezelf en de ander) vooral in stand houden. ‘Wat je ziet is wat je wordt’, en Jonge Poerink zag nooit een klein iemand in een grote musicalproductie. Wat doet dat met je dromen en ambities?

In boeiende confrontaties wordt op elkaars identiteit en de consequenties daarvan in hun carrières gereflecteerd. Bijvoorbeeld in een scherpe dialoog waarin (de personages van) Myjer en Chigri een jointje roken, en Myjer uitlegt dat zijn medespeler altijd gecast zal worden vanwege zijn afkomst. Ook als hij gecast zou worden als homo, zou dat zijn uit provocatie: hij zou een Marokkaanse homoseksuele jongen spelen.

Na een plagerig uitgesponnen maar intrigerende aanloop (regie: Ward Weemhoff) vindt uiteindelijk de body swap plaats, wat resulteert in een geweldig verwarrende scène waarin de personages gespeeld worden door een andere acteur, maar dat proberen te verhullen. Florian Myjer speelt bijvoorbeeld het personage van Chigri, die weer doet alsof hij het personage van Myjer is. Het voelt alsof de voorstelling nu op stoom komt, en er na een zorgvuldige introductie eindelijk originele, tegendraadse of provocerende standpunten in het identiteitsdebat kunnen worden ingenomen.

Maar dan gebeurt er iets vreemds.

Freaky Friday Face Off bouwt heel nauwkeurig het staketsel op voor een spannende climaxscène, die vervolgens niet komt. In plaats daarvan volgt een ontroerende finale met een hoofdrol voor Jonge Poerink. Het is een geweldig einde van een voorstelling die daar nog niet aan toe was.

De voorstelling belichaamt de problematische aspecten van het voortdurend spelen van varianten van jezelf. Dáár zit een potentieel spanningsveld, want hoe verhoudt dit zich tot verhitte identiteitsdiscussies waarin het toe-eigenen van andermans geschiedenis of identiteit wordt veroordeeld, en juist wordt bestempeld als het tegenwerken of afremmen van representatie? Waarom is transformeren de ene keer bevrijdend en verrijkend, en een andere keer vernauwend, denigrerend of gevaarlijk? Complexe materie, die vraagt om uitgesproken stellingname én nuance (en op papier dus bij De Warme Winkel in goede handen lijkt), maar in deze voorstelling te veel aan de oppervlakte blijft.

In Freaky Friday Face Off levert de daadwerkelijke body swap uiteindelijk vooral een vermakelijk-verwarrende gimmick op.

Foto: Sofie Knijff