Met een cast van vijf dansers en het strijkkwartet Matangi is de voorstelling Breathe van Kalpanarts, het gezelschap van choreograaf Kalpana Raghuraman, een imposant project. Dansstijlen mengen zich en muzikanten worden ingezet als performer, alle registers worden open gezet. 

Een smalle, blauwe lijn licht accentueert de randen van de ruimte. In die ruimte negen posturen. Geleidelijk worden de silhouetten opgelicht, terwijl we het geluid horen van een deinend tij. Is dit nu een soundscape of live geluid, vraag ik me hoog op de publiekstribune even af. Maar als geluid en bewegingen groeien is het duidelijk: dit wordt live geproduceerd. Na dit prachtige openingsbeeld, dat aan het einde van Breathe terugkeert, valt het ensemble uiteen. Het strijkkwartet Matangi nestelt zich langs de lijn, terwijl dansers de ruimte in beslag nemen.

De bewegingstaal van de dansers switcht voortdurend tussen academische (technische) dans en een meer expressief vocabulaire. Het ene moment bestrijken ze de ruimte met hun lange passen en uitgestrekte ledematen, het andere moment suggereren gebaren emoties. Tussendoor verweeft Raghuraman de taal, die haar zo eigen is.

Vooral de lange Sooraj Subramaniam, een statige danser, neemt daarin de lead en dat maakt hem meteen tot de meeste intrigerende beweger van het ensemble. Meerder malen doorbreekt hij de code, met explosief stampende voeten en de arm- en handgebaren die zo kenmerkend zijn voor de Indiase dans. Ook al hebben andere dansers hun momenten, met de beheersing van die stijl ontstijgt hij organisch al het andere dansmateriaal.

Toch lijkt Breathe niet te draaien om dat stijlonderzoek. Vooral de meditatieve ademtechniek van de Indiase guru Osho staat centraal. Sterker nog, dit is het vertrekpunt; de titel zegt het ook. Solo’s, duetten en trio’s herhalen zich; wat ontstaat is een veelheid aan materiaal dat tegenover het contemplatieve beginbeeld wordt gezet. Drukte dus.

Toch wordt dit niet echt gethematiseerd, daarvoor blijft het choreografische materiaal te veel aan de oppervlakte en krijgen dansers te weinig ‘smoel’. Wel creëert Raghuraman rustpunten door het materiaal op te delen in hoofdstukken. Zo nu en dan wisselt ze daarin de positie van de muzikanten, of brengt ze dansers en muzikanten weer bijeen.

Het kostuumconcept van Aziz Bekkaoui roept vooral verwarring op. Met hun witte outfits trekken sommige dansers veel aandacht, maar blijven anderen – minder opvallend gekleed – in de schaduw. Wat is daar de betekenis van? Nergens wordt het duidelijk. Simone Giacomini’s muziekcompositie is consequent. Verrassend mengt hij de melancholische, repetitieve composities van Simeon ten Holt met elektronische klanken en dat is godvergeten mooi.

Neem daarbovenop de kwaliteit van Matangi, dat waanzinnig speelt; zelfs hun instrumenten lijken te ‘ademen’. Raghuraman zet het viertal in als performers en ook dat gaat hen prima af. Veel is het wel, al die ingrediënten. Breathe ontbeert focus, adembenemend is het daardoor nog niet.

Foto: Bowie Verschuuren