Amsterdam is ongetwijfeld de meest bezongen stad van Nederland. Sorry Rotterdam, het is niet anders. Het Amsterdams Kleinkunst Festival heeft altijd als vast onderdeel gehad het eren van een belangrijke kleinkunstenaar, zoals Drs. P, Simone Kleinsma en Hans Dorrestein. Voor het 35-jarig bestaan van het festival werd besloten geen persoon, maar de hoofdstad te bewieroken. Mooi idee, en perfect uitgewerkt. (meer…)
90 jaar Ramses Shaffy in een uitverkocht Carré. Maar de hommage van het Amsterdams Kleinkunst Festival aan een van de grootste kleinkunstenaars werd tevens een eerbetoon aan de onlangs overleden Wimie Wilhelm, die tot vlak voor haar dood een regierol heeft gespeeld bij Ramses 90. Zij is altijd nauw betrokken geweest bij het AKF, als regisseur, masterclassdocent en coach. De avond in Carré begon met een indrukwekkende staande ovatie voor Wimie Wilhelm, die later op de avond ook nog geëerd werd met een krachtig lied van cabaretduo nOOb.
De liedjes van Ramses Shaffy, die bol staan van explosieve en soms heel verstilde emotie gaan meerdere generaties mee. Wat is het genieten als een klassieke kei in het vak als Jenny Arean zich ontfermt over Sammy en De een wil de ander, een van de weinige echt grappige liedjes van Shaffy. Maar ook de aanzienlijk jongere Flip Noorman kreeg de zaal muisstil met een intense uitvoering van De trein naar het Noorden, waarbij hij zichzelf begeleidde op een zalig krakend speeldoosorgeltje.
In dat lied vertelt Shaffy, geboren in een voorstad van Parijs als zoon van een Egyptische diplomaat en een adellijke moeder met Russisch bloed, hoe hij na zijn gelukkige eerste levensjaren in Nice door zijn moeder op de trein naar Utrecht wordt gezet, waar haar zuster woonde. Shaffy’s zwierige moeder is niet voor het moederschap in de wieg gelegd. Het verblijf bij Tante Marie in Utrecht is van korte duur. Dan naar een kindertehuis in Zeist, waar tucht en discipline heerst. En dat zijn nou precies de twee zaken waar Shaffy in zijn leven niets mee te maken wil hebben. Hij breekt een paar keer uit en gooit de directrice hete aardappelen in het gezicht. Uiteindelijk komt hij bij pleegouders in Leiden terecht, die hem liefdevol en met veel cultuur opvoeden.
De trein naar het Noorden is een sleutellied in het oeuvre van Shaffy. Daar ligt de kern van zijn levenslange eenzaamheid en angsten, waarbij verlatingsangst bovenaan het lijstje stond. Om die angsten te bestrijden had hij veel alcohol en levensuitbundigheid nodig. Daarom was het vertoonde filmfragment zo mooi van Shaffy die in 1977 zijn Nederlandse paspoort ophaalt op het Amsterdamse stadhuis. Hij is diep geroerd, nu hij het niet meer hoeft te doen met zijn ‘paspoort voor vreemdelingen’. Met luide stem bedankt hij de aanwezige ambtenaren en met de tranen in zijn ogen kan hij eindelijk zeggen: ‘Ik hoor erbij.’
De Egyptische achtergrond van Shaffy werd in Carré vertegenwoordigd door Sabri Saad el Hamus, die uit eigen wil op 20-jarige leeftijd naar het Noorden vertrok en in Amsterdam zijn nieuwe thuis vond. Prachtig is zijn verhaal hoe hij tijdens de WK-wedstrijd Nederland-Egypte in 1990 in een Amsterdams café naast Ramses Shaffy kwam te staan. De twee Amsterdamse Egyptenaren spraken de hele wedstrijd over Egyptische muziek en waren blij met de late Egyptische gelijkmaker.
Maar de avond in Carré draaide, ondanks de pittige spoken word bijdragen van Luan Buleshkaj en Gershwin Bonevacia, toch vooral om de muziek. Gelukkig ook een keer door Shaffy zelf. Uit de documentaire Ramses, où est mon prince van Pieter Fleury werd de hartverscheurende versie van ’t Is stil in Amsterdam vertoond. Ramses achter de piano in een Amsterdams verzorgingstehuis is dan fragiel, aangeschoten en door emoties overmand, en lijkt zijn hele leven in dat lied te stoppen.
De live muziek was niet alleen in goede handen bij Jenny Arean en Flip Noorman, maar ook bij Richard Groenendijk (een ijzersterke versie van Laat me), Maartje en Kine (die de avond muzikaal openden met een flonkerend Hallelujah Amsterdam), Lucretia van der Vloot (beklemmend mooie uitvoering van 5 uur), de band onder leiding van gitarist Ocker Gevaerts, het Amsterdams Andalusische Orkest en Maarten Heijmans die in zijn vertolking van We leven nog, een gave mengeling van droevigheid en optimisme, het dichtst bij Shaffy kwam.
De absolute ster van de avond was Joy Wielkens die in een verblindend mooie roze outfit met het overdonderende Josje/Joshua Carré deed kolken van genot. Zij was ook de aanvoerder van het hele stel in de onvermijdelijke afsluiter Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder. En ja, die bewondering voor Shaffy is door deze avond alleen maar weer extra gegroeid.
Foto: Anne van Zantwijk
Wij vonden de enigszins egopoetsende bijdrage van Sabri niets toevoegen aan de hommage aan Ramses.
Dit geldt ook voor die soort rapper.
Verder fantastisch gezongen door vooral Joy Lucretia, Richard en Jenny. Jammer dat er niets van Shaffy chantant in zat. Geweldig orkest. De orkestleden worden helaas nergens genoemd. Ook jammer dat tijdens 2 participatie momentjes er geen zaal licht aanging, zodoende verstomde dit al snel.