90’s vs 20’s, de nieuwe voorstelling van BonteHond, heeft een geweldig uitgangspunt: de wederzijdse verachting van de muzieksmaak van kinderen en ouders. Wie heeft zich als kind niet voor de smaak en het gedrag van zijn ouders geschaamd? Welke ouder heeft geen hoofdpijn gekregen van de commerciële troep waar hun kinderen fan van zijn? (meer…)
Ze hangen als megavogelhuisjes in de bomen van het Amsterdamse Bostheater: een broodwinkel waar een bakker zijn kadetjes uitvent, een matroneum waarop een dominee zijn oecumenische preek declameert en een bouwkeet waarin een boswachter alle verdwenen diersoorten telt. Twee zaken in dit afgelegen dorpje vallen op: alle gesprekken worden gezongen en alle ramen zijn gesprongen. Vandaar dat Xandra de fixer arriveert om de ruiten te repareren (‘geen barst is mij te breed’). Maar langzaam ontdekt ze dat het om andere scheurtjes gaat, in dit swingend klinkende SingCity.
Er zit wel heel veel dwang achter de zang. En waarom kan ‘reparatie alleen met modulatie’ en is het zo gevaarlijk dat zij ‘géén noten op haar zang heeft’? In haar gele tuinbroek gaat Xandra (een heerlijk kordate rol van Manon Nieuweboer) op onderzoek uit; haar rek met glas draagt ze als een huis op haar rug. En ze mag dan een gouden keeltje missen, haar mondhoeken spreken boekdelen.
Tijdens deze nieuwe jeugdvoorstelling van BonteHond, deze zomer speciaal gemaakt voor het fraaie kleine buitenpodium in het Amsterdamse Bostheater, trekt toneelschrijver Frank Siera alle rijm- en spreekwoorden uit de kast voor een lekker zangerig script. Dook van Dijck, Sabrina NaberMacnack en Liza Panjoel weten wel raad met alle dubbelrollen en muziekgenres. In medleys mixen ze gospel met gregoriaans, salsa met swing, fado’s met canto’s en aria’s met wiegelliedjes. Op hun sportshirts met gewatteerde mouwen zit handige klittenband voor voorzetkostuums. Zo wisselen ze net zo snel van personage als van toonsoort. En hun volkszang zorgt voor een verraderlijk zorgeloze musicalsfeer. Totdat het geheim van SingCity ook bij hen fluisterend aan de oppervlakte komt.
Regisseur Judith Faas weet creatief te spelen met de suggestie van een dorpsmenigte door vanachter ieder struikgewas een tienkoppig ensemble te laten opduiken van amateurspelers en hobbyzangers in alle leeftijden. Wel wordt er op den duur behoorlijk wat moraal door het verhaal gejaagd. Over het gevaar van een dictatuur, het verdwijnen van vogels door te veel omgevingslawaai en het verlies van een diversiteit aan stemmen tot het uitsluiten van stotteraars en het belang van kletspraatjes.
Voor het vatten van de tekst is 8+ dan ook een logische leeftijdsgrens, al zullen jongere kinderen wel genieten van de vrolijke showdansjes tussen bladerdek en struikgewas. En de perfecte timing van een opvliegende reiger krijg je alleen cadeau op zo’n buitenlocatie als deze. Grappig is de rol van Joep Vermolen als verbannen burgemeester. Zijn slottoespraak klinkt uiteindelijk als een klok, inderdaad, uit een vogelhuisje in de vorm van een koekoeksklok. Prrrrt, tring, fffuuuttt, koekoek!
Foto: Kamerich & Budwilowitz
Inderdaad een prima voorstelling die ook een groot podium in de theaters verdient.
Met pakkende muziek van de componisten Mauro Casarini en Sebastiaan Bax. Een foutje dat juist zij niet genoemd worden in de recensie.
Inderdaad, de lekker in het gehoor liggende mix van muziekgenres mag zeker ook met credits worden benoemd – fijn dat u dat bij deze heeft aangevuld. En dan mag eigenlijk de scenografie (Lucas Kramer) ook niet achterblijven… al blijft het altijd schipperen tussen leesbaarheid en naamsvermelding.