‘Down, down, down. Would the fall never come to an end!’ Deze zin uit Alice in Wonderland schreeuwt Benjamin Verdonck uit. Dan begint hij aan de touwtjes te trekken. Zijn muziekkompaan Mauro Pawlowski laat zijn elektrische gitaar loeien. Het is de start van een fascinerend performanceconcert in schuivende klanken en even schuivende geometrische beelden. (meer…)
Eindelijk zit je eens heel dicht op de topdansers van Nederlands Dans Theater, gehuld in simpele tanktops en elastisch gemaakte broeken. Zo nabij dat je hun tattoos kunt lezen, hun spieren voelt aanspannen en hun ogen ziet oplichten.
Tijdens The Hole (2013), het bejubelde locatieproject van de Israëlische topchoreograaf Ohad Naharin, dat behalve door de Israëlische Batsheva Dance Company in Europa alleen door NDT mag worden vertolkt en nu in Den Haag wordt hernomen, zit de toeschouwer in een studio van Amare met de neus op een achthoekig podium, ingeklemd tussen een groep dansers vóór en een groep dansers áchter de cirkelvormige tribuneopstelling.
Tijdens deze reprise van de jubilerende choreografie (tien jaar geleden gemaakt in Israël, vijf jaar geleden door NDT op repertoire genomen en nu, vijf jaar later, door (grotendeels) nieuwe dansers uitgevoerd) bestaan beide groepen niet uit acht maar negen dansers van NDT 1; zo sluipt Emmitt Cawley als negende performer bij aanvang verrassend grappig onder het achthoekige ‘altaar’ door.
Twee keer per avond voert NDT The Hole op; telkens wisselen de groepen van domein. In deze versie heersen de mannen (plus de binaire Boston Gallacher) over het podium en vormen de vrouwen (inclusief transvrouw Isla Clarke) bij de start lichaamssculpturen in de nissen achter ons, als een levende versie van Griekse kariatiden. Terwijl de performers vóór je een-voor-een dierlijk én sierlijk naar de rand van het podium schieten om je broeierig aan te kijken, voel je een zachte windvlaag achter je, wanneer de vrouwen even van pose wisselen.
Voor Naharin (71) doet het onderscheid tussen de biologische geslachten er nauwelijks toe. Beide groepen kunnen ‘gewoon’ van rol wisselen. Zijn werk is sterk beïnvloed door indringende ervaringen in het Israëlische leger – mannen én vrouwen vervullen daarvoor een twee- tot driejarige dienstplicht. Het gaat Naharin vooral om een verschil in energie: op het podium is die dierlijk, broeierig, opgejaagd, tegen de achterwand zacht, rustig, fluïde.
Totdat de vrouwen uit het zicht verdwijnen en kruipend terugkeren, bovenop een rooster dat als een grid boven het podium hangt. Plots nemen zij een dominante positie in, zeker wanneer ze met een lading knalerwten strooien alsof ze de groep beneden onder vuur nemen. De mannen stapten eerder al rond als een rij gevangenen, met hun handen in hun nek. Of ze schoten in paniek over het octagon, vallend en weer opspringend. In ieder geval staan ze voortdurend onder spanning en reageren ze alert op iedere verandering.
De muziek wisselt van teder klassiek op klavecimbel tot jazzy trompet- en saxofoonsolo’s en van elektronische beats tot krijgsgeluiden. Halverwege krijgen de mannen even de ruimte te ontspannen in geïmproviseerde solo’s. Mooi om dan te ontdekken hoe verschillend hun fysieke bouw en bijbehorende natuurlijke danskwaliteiten zijn.
Naharin noemt de podiumgroep pigs (varkens), de muurgroep shoshana’s (rozen). Uiteindelijk klimmen de rozen hoog over het raster waar ook schommels in verscholen liggen en komen de pigs en de shoshana’s toch nog liefdevol samen in deze bijzondere dansopstelling die voelt als een broeierig ‘gat’ onder de grond, waar we met z’n allen gedurende een uur diep ingezogen zijn.
Foto: Rahi Rezvani