De Amerikaanse choreograaf William Forsythe (1949) maakte in de jaren 1980 furore als een radicale vernieuwer van de danstaal. Als artistiek leider van het Frankfurter Ballett creëerde Forsythe werken waarin hij de basiselementen van het klassieke ballet uit elkaar haalde om ze op een geheel nieuwe manier te herschikken. In de jaren 1990 zette Forsythe computers in om alle onderdelen van de theatrale ruimte – van muziek tot decor tot de publieksruimte – te onderwerpen aan zijn ordeningsexperimenten, wat tot steeds meer abstractie leidde.

Sinds de eeuwwisseling keert Forsythe regelmatig terug naar zijn wortels: de reconstructie (of deconstructie) van de klassieke balletkunst. Drie voorbeelden hiervan zijn te zien in Forsythe van Het Nationale Ballet. Het programma, dat gepresenteerd wordt in het kader van het Holland Festival, opent met The Vertiginous Thrill of Exactitude (1996). De titel, die zich laat vertalen als ‘De duizelingwekkende sensatie van nauwkeurigheid’, is goed gekozen voor dit stuk waarin Forsythe de precisie en snelheid van de klassieke techniek op de spits drijft. Op het zeer opgewekte Allegro vivace uit Schuberts Negende Symfonie wisselen de draaiïngen en sprongen elkaar in hoog tempo af. Het dansplezier spat er van af bij de HNB-dansers. De feestelijke sfeer wordt verhoogd door het primaire kleurgebruik. De mannen zijn gehuld in rode tricots met een blote rug terwijl de vrouwen geel dragen met tutu’s die zijn terug gestileerd tot een schijf. Dat alles afgezet tegen een knalblauw achterdoek.

Forsythes fascinatie voor de klassieke techniek komt nog prominenter tot uiting in Blake Works I , dat hij in 2016 creëerde voor het zeer traditionele Ballet van de Nationale Opera in Parijs. Zijn vermogen om klassieke houdingen op te pakken en ze om te buigen naar iets anders – in dit geval iets opmerkelijk swingends – komt vooral tot uiting in de groepsstukken. De dynamiek van de grote, in helblauwe kostuums gehulde groep, wordt benadrukt door een mooi lichtplan. Het achtertoneel is gehuld in het schemerdonker waardoor dansers spannend uit de schaduwen opdoemen om er ook zomaar weer in te verdwijnen. 

Het probleem van deze nieuwe toevoeging aan het HNB-repertoire is de Blake uit de titel. Het ballet wordt gedanst op zeven nummers van het album The Colour of Anything van de Engelse producer en multi-instrumentalist James Blake. Nou behoort uw recensent tot het gedeelte van de mensheid dat acute jeuk krijgt van het gekwelde falsetto van Blake – maar dat is een smaakkwestie waar overheen kan worden gestapt. Het probleem met zo’n ballet op popliedjes is vooral dat het pathos in tekst en zang de dans al snel overheersen. Met name de twee duetten die zijn gezet op ballads met spaarzame keyboardbegeleiding lijken de tekst vooral te illustreren en balanceren daardoor op het randje van klefheid. Dat is wel het laatste dat je zou verwachten van iemand als Forsythe, die een vorm van dans propageert die puur over het dansen zelf zou moeten gaan. 

Pure dans vinden we wel in het hoogtepunt van deze avond: Pas/Parts 2018. Dit stuk, in 2008 gemaakt voor datzelfde Ballet van de Parijse Opera, en in 2018 gereviseerd voor het Boston Ballet, profiteert van een fenomenale danscompositie van Thom Willems. De Nederlandse componist, die de muziek leverde voor ruim zestig Forsythe-balletten, prikkelt de oren met een collage van gesyncopeerde stuiterritmes, het gestamp van een machinekamer en metalige tonen die afwisselen met fluitgeluiden en een scheepstoeter. Aan het eind komt alles onwaarschijnlijk soepel samen in een industriële chachacha. 

Forsythe beantwoordt Willems’ soundscape met korte dansexplosies die abrupt beginnen en eindigen. In soli, duetten, trio’s en groepswerk dansen de vrouwen op spitzen en de mannen op blote voeten. Armen worden absurd ver uitgestrekt, heupen worden buiten het punt van balans geduwd. Dit oprekken van de klassieke techniek is extreem lastig uit te voeren, maar de dansers brengen het speels en luchtig. Over de hele linie wordt geweldig gedanst, maar de veelzijdige Young Gyu Choi springt er uit met een waanzinnige solo. Daarnaast dwingt Floor Eimers respect af in een relatief lang middenstuk, waarin ze imponeert met soepel spitzenwerk en eindeloos ver uitzwaaiende ledematen.

Foto: Marta Syrko