In een reeks raps reconstrueert muziektheatercollectief DIEHELEDING het negentiende-eeuwse iconische ballet Het zwanenmeer. Centraal daarin staan de rolpatronen, want waarom moet een meisje afwachten tot zij wordt benaderd? Dat is echt uit de tijd. (meer…)
Twee vrouwen, twee eeuwen, twee verhalen: met dat idee in het achterhoofd maakt Koen Verheijden, in 2020 afgestudeerd aan de Toneelacademie Maastricht, de elektronische opera Antje. Ofschoon de beeldende teksten je door de achttiende eeuw loodsen, doen de beschrijvingen van het heden af aan zijn dubbele portret. Wat niet helpt, is dat actrice Marie-Mae van Zuilen, die beide rollen op zich neemt, kampt met een keelontsteking. Zo wordt het opera-element nauwelijks ingelost.
Melancholische muziek vult de consistoriekamer in de Grote Kerk te Alkmaar. Het is 19:00 uur en nog licht buiten. Toch branden de spots in de kroonluchter boven het hoofd van actrice Van Zuilen. Luid katapulteert Van Zuilen het publiek, zittend in kerkbanken, naar het 1794 van de ongehuwde Antje Hofmeijer. Op Amélie Poulain-achtige wijze – als er een camera op haar gezicht had gestaan, sprak ze in de lens – neemt het vierentwintigjarige hoofdpersonage je op sleeptouw door de Rijp, net onder de rook van Alkmaar. Het is het dorp waar ze woont, voor het eerst seks heeft, en te boek komt te staan als ‘een vies klein sletje’.
Verheijden verdiept zich in zijn regies geregeld in figuren die cruciale (historische) gebeurtenissen vanaf de zijlijn gadeslaan. Eerder dit jaar ging zijn eerste grotezaalvoorstelling Dochters van Nino, over transgenerationeel trauma en vier generaties vrouwen, in première. Met Antje maakt de jonge regisseur een fragmentarische reconstructie van voorvallen uit Hofmeijers geschiedenis. Voor zijn tekst duikt Verheijden in archiefmateriaal en stuit op het verhaal van een vrouw die onbedoeld zwanger raakt en door haar gemeenschap te schande wordt gezet.
In de voorstelling zijn verleden en heden fraai met elkaar verweven door de kostuumontwerpen van Kevin Pieterse. De lange trouwjapon met daarover een chique Parijse trenchcoat worden beide soepel aan- en uitgetrokken, ook de melkmeisjesmuts toont een delicate tijdsschets. Sterk zijn de anekdotes die zich in de geschiedenis afspelen en inzoomen op de ontmoeting tussen Antje en haar buurjongen, Sibo Holling. Opgewonden voert Van Zuilen je via ‘goedkoop bier’ en ‘dromen over de toekomst’ naar het moment van geslachtsgemeenschap. Duidelijk bouwt ze de spanningsboog op, die zich vooral uit in haar verhalende vertelstijl met stemverheffingen en -dalingen. Dit bereikt een climax wanneer ze de jongeman voor het gerecht sleept, omdat hij zijn vaderschap glashard ontkent.
Waar Van Zuilen de teksten vloeiend oplepelt, haalt ze de hoge noten tijdens de ‘elektronische opera’ kort na de rechtbankpassage amper. Gek is dat niet, gezien de actrice, uitgerekend op de première, last heeft van een keelontsteking. De vrij heftige uithalers en flikkerende paarse spotlichten worden ingezet om het verleden (de passage over de rechtbank) aan het heden te verbinden. Toch komt de korte passage die volgt, waarin een jonge vrouw zich schuilhoudt in een wc-hokje op school en bang is om ‘niet geloofd te worden’, vrij abrupt. Het had een prachtig bruggetje naar actuele thematiek, slutshaming, kunnen opleveren, maar wordt in tegenstelling tot de vrouw uit 1794 niet uitgediept. Hoewel de makers hebben ingezet op twee verschillende eeuwen, is het in Antje vooral de geschiedenislijn die boeit.
Foto: Moon Saris