Na Bodyscan 223 onderzoekt Robin Nimanong in opvolger Cyborg DNA opnieuw de grens tussen technologie en (gender-)identiteit.
Drie lichamen liggen midden op de dansvloer. Aan weerszijden staan tafels vol apparatuur en technologie – een wetenschappersfiguur in een lange doktersjas staat achter een van de setups. Als deze een hand opheft, is het alsof dat leven in de lichamen blaast: de dansers staan langzaam op, onwennig in hun motoriek. Op drie schermen voor hen ontwikkelt zich een wireframe‑animatie die doet denken aan de grafische stijl van videogameklassieker Rez, waarin ook vanuit digitale basiscomponenten (menselijk) leven ontstond. Uiteindelijk traceert de animatie de bewegende lichamen op de vloer, als een letterlijke ghost in the machine.
Net als in hun eerdere voorstelling Bodyscan 223, waarin choreograaf Robin Nimanong een duister maar ook bevrijdend toekomstscenario schetste, staat ook in Cyborg DNA het grensvlak tussen technologie en (gender)identiteit centraal: de maker liet zich voor de voorstelling door het Cyborg Manifesto van Donna Haraway inspireren. Nimanong, danser Phapbi Ngo en danser/geluidsontwerper Clara Cozzolino spelen wezens die ergens tussen mens en machine in zitten, terwijl ze zich van de controle van hun schepper lijken te ontworstelen.
In de voorstelling gaan de visuals van digitale artiest Lux Nautilus (met een bijdrage van 3d-kunstenaar Thomas van Rijk) een sterke dialoog aan met de stampende electro- en technobeats van Cozzolino, die een continu gevoel van opzwependheid, dreiging en onvoorspelbaarheid aan het stuk verleent. Het is daarom jammer dat de choreografie wat beperkt blijft. In tegenstelling tot in Bodyscan 223 vindt Nimanong maar zelden een oorspronkelijke bewegingstaal – een spannende solo van Ngo daargelaten voelt het idioom van de cyborgs te voor de hand liggend en te weinig dynamisch. Zo ontstaan er noch nieuwe ideeën over de verhouding tussen menselijkheid en technologie, noch empathie voor de personages, die te weinig individueel uitdrukkingsvermogen krijgen om tot leven te komen.
Wellicht heeft het ook met de artistieke scope van de voorstelling te maken: waar Nimanong in Bodyscan 223 een hele nieuwe samenleving bouwde, blijft de dramatische handeling hier letterlijk en figuurlijk beperkt tot de laboratoriumfase. Ondanks de indrukwekkende audio-visuele elementen laat Cyborg DNA daarmee een minder sterke indruk achter dan de voorganger.
Foto: Jasmine Melrose
Dankje voor de recensie Marijn!
Jammer dat het niet bij je aankwam.
Hierbij weerleg ik graag, persoonlijk werkte ik (Robin Nimanong), nu niet als choreograaf aan een dansidioom, maar als creatief producent en dansartiest aan een performance installatie in samenwerking met andere artiesten.
Fijn dat je hun artistieke waarde kon inzien via de voorstelling!
We zijn ICK en Bellevue enorm dankbaar om mede de queer community uit te nodigen en een divers publiek te ontvangen waarvan wij enorm de steun aanvoelde. Het is niet vanzelfsprekend voor jonge makers om op grotere venues te staan en talen te doorbreken van de huidige canon. Let that be said. Ik denk dan ook dat het belangrijk is het onderscheid te vermelden tussen jou gedachte met jou identiteit en de ervaring van vele in het publiek die onze subcultuur codes begrepen, en hier zich in herkende.
Ik snap ook niet waarom Bodyscan 223, een eerdere show hierin telkens wordt vermeld en vergeleken aangezien dit een andere dimensie en proces is. Dit is niet vergelijkbaar, en wordt in mijn dansbubbel geen enkele keer parallel naast elkaar vergeleken.
Geschiedenis is belangrijk, maar in Cyborg DNA suggereren we over de toekomst, ook in het onderzoek met bewegingskwaliteiten, muziek en visuals, via experiment…..
Een labfase is dan ook precies iets wat ik denk dat we kunnen gebruiken om nieuwe dingen te ontdekken.
Proberen elkaar te ontdekken en misschien ook te begrijpen in plaats van labels aan elkaar op te leggen is van belang, voor mij, en voor het theaterlandschap. Ik lees hier een binaire taal niet open voor innovatie en experiment. Niet inzien dat mensen hun disciplines kunnen doorbreken en overstijgen. Niet inzien dat we geen trends hoeven te volgen en allemaal kopieen hoeven te worden.
Precies hetgeen waar dit team aan heeft gewerkt, (innoverende samenwerking).
Als we nieuwschierig naar elkaar blijven en proberen vragen aan elkaar te stellen zal dit een heel ander dialoog zijn. Veel meer iets waarin ik nu geinteresseerd in ben. En wellicht zou jij en mede ander dan ook je eigen ervaring kunnen verrijken.
Hee Robin,
bedankt voor je reactie! We hebben het er natuurlijk over de mail al over gehad, maar ook een paar puntjes voor het publieke gesprek:
– de reden dat Bodyscan 223 veelvuldig wordt aangehaald is omdat het de vorige voorstelling in je oeuvre was en ik bepaalde overeenkomsten in sfeer en thematiek zag, die ik heb geprobeerd uit te leggen in de recensie. Ongeacht wat jij in het proces hebt uitgezocht vond ik de werken wel degelijk vergelijkbaar;
– uiteraard gun ik je juist dat je de ruimte krijgt om te experimenteren, en ik ben blij dat je die ruimte hebt gevonden en gebruikt. Mijn taak als recensent is echter om te reageren op het uiteindelijke resultaat van dat onderzoek, die ook niet als work-in-progress, maar als voorstellingspremière is gepresenteerd. Dat neemt niet weg dat ik juist het samengaan van visuals en muziek al enorm geslaagd vindt – alleen de choreografie blijft daar wat mij betreft dus nog bij achter.
– elkaar proberen te ontdekken en begrijpen is zeker van belang, dat ben ik 100% met je eens. Dat is ook de reden dat ik Cyborg DNA graag wilde zien, omdat ik nieuwsgierig ben en blijf naar je werk. Het kan in zo’n langdurige ontmoeting echter altijd gebeuren dat delen van een werk minder bij me resoneren. Dat betekent niet dat jij als maker gefaald hebt, of ik als nieuwsgierige kijker, maar eenvoudigweg dat we een verschillende lezing van het werk hebben.
– mijn kritiek op je stuk is *juist* dat het, op het gebied van dans, te *weinig* origineel is, niet dat je onvoldoende de ’trends hebt gevolgd’. Op het gebied van de interactie tussen de muziek en de visuals heb ik *juist* geprezen dat het werk discipline-overstijgend is. Alleen de dans/performance-elementen blijven daar wat mij betreft bij achter (met uitzondering van die solo van Ngo dus). Het is me daarom onduidelijk hoe je uit de recensie haalt dat ik niet open sta voor innovatie en experiment. Oók bij innovatie en experiment moet er echter ruimte blijven om het uiteindelijke werk kritisch tegemoet te treden, en te bekijken waar het onderzoek in heeft geresulteerd.
Warme groet, Marijn.
Dankje Marijn voor je verduidelijking. Je hebt het gesprek rondom onze show verder op gang gebracht, een dialoog met diverse perspectieven, en we nemen dat mee voor de rest van ons proces!