De wereld is een zinkend schip. De komende tweehonderd jaar gaan er niet leuker op worden. De mens gaat verdwijnen in z’n huidige vorm, we zijn aan het afbreken, we zijn over onze top. Hoe gaan we dat afbreken vormgeven? Zouden we radicale vormen van empathie en verbinding, kunnen ontwikkelen met het einde in zicht? Als je samen sterft en je hebt nog een uur te gaan, wil je toch ook geen ruzie maken? Zo bezien kan het misschien comfortabel zijn als een voorstelling slecht afloopt. En schuilt er schoonheid in hulpeloosheid.

Roel Pronk, schrijver en dramaturg bij theatercoöperatie LENZ, opent het panelgesprek en doet dat aldus met verve. LENZ is organisator van de bijeenkomst in het kader van Collectief NU, een initiatief van theater Frascati, waarvan LENZ dan weer co-curator is. De afgelopen dagen hebben verschillende jonge collectieven hier werk laten zien en nu buigen ze zich op uitnodiging over de vraag: wat zijn de beweegredenen, wat is de ideologie van makers anno nu?

In het panel op zaterdag 18 februari, naast LENZ: Collectief Blauwdruk (vertegenwoordigd door Emma van Zandvoort), Collectief Het Paradijs (Luuk Weers), Collectief BrugMan (Jurjen Zeelen) en King Sisters (Joske Koning). Moderator is Roel Meijvis, schrijver en filosoof.

Outsiders en klassiekers
Vanuit welk wereldbeeld maak je theater? Daarover valt absoluut een hoop te berde te brengen; ideologie blijkt dan weer een ingewikkelder begrip, een dat ook een zeker (innerlijk) verzet kan oproepen bij de gesprekspartners.

We zitten in Frascati 4, de zaal waar later die avond Sheath and Knife van LENZ opgevoerd zal worden. Er hoefde niet veel aan de kant te worden geschoven: de speelvloer is een lege ruimte met verder naar achteren muziekinstrumenten en hier en daar wat hulpeloze peertjes. Een scenografie die perfect aansluit bij de inhoud van het stuk, bij, zo je wilt, het wereldbeeld vanwaaruit LENZ theater maakt. ‘Outsiders’ bevolken hun stukken, zoals de personages in Sheath and Knife, getekend door trauma en ellende; geïnspireerd door Schots-Ierse murder ballads, en daarnaast ook wel wat ingegeven door moeilijke ervaringen uit het leven van de makers zelf – van Pronk in ieder geval.

Blauwdruk (met vier leden de grootste van de hier aanwezige collectieven) stapt er wat opgewekter in; ze maakten furore met locatiespektakels (denk publiek op waterfietsen) op basis van klassieke stukken die ze uit elkaar trekken en op eigen wijze terugbouwen. Hoe virtuoos hun taalgebruik is, blijkt ook alweer bij hun Paradijs aan het einde dat ze zaterdagavond als theatrale lezing brengen, als laatste van een drieluik over privileges (en de bijbehorende angst die te verliezen). De naam geeft de drijfveer van de makers aan: de zoektocht naar een blauwdruk van de mens. Of zoals Meijvis het parafraseert: hoe nu medemens te zijn?

Energie
Collectief Het Paradijs is op zoek naar de ideale samenleving. Misschien op Mars, misschien onder de grond, misschien te vinden in de vertraging. Waar opdringerigheid een vloek van nu lijkt, is dát misschien juist iets dat de naar verbinding snakkende mensheid bij elkaar kan brengen. De mime-voorstellingen van Het Paradijs, althans scènes ervan, komen soms zomaar vanuit een energie tot stand, vertelt Weers. Soms werkt dat beter dan wanneer er een heel intellectueel plan wordt uitgewerkt. Zoals het menselijk lijf veel constanter is dan het woord – de theorie – die zich het ene moment in populariteit kan verheugen, om later totaal in vergetelheid te raken.

Hiermee creëert Weers al een beetje lucht in de discussie: moet je als maker per se uitgaan van een ideologie? Iets waarmee je je werk kan – moet – verantwoorden bij de fondsen (belangwekkend, actueel, al het geld van de aanvraag waard), allang voor je er daadwerkelijk mee aan de gang gaat? Tijdsdruk, politiek, prestatiedwang, hebben die het begrip ideologie meegesleurd en ‘besmeurd’?

Stuntelaars 
Help, zegt ook Zeelen. Misschien denken we bij BrugMan wel niet na over ideologie. Misschien is het zo dat we eerst maken en dan kijken wat het geworden is. Zo is het mogelijk dat we personages scheppen die helemaal niet willen praten, stuntelaars die niet denken over wat ze willen zijn. En tonen we meer een mensbeeld dan een wereldbeeld. Die stuntelende mens kan heel lief zijn, en het wereldbeeld helemaal niet zo zwart: een samenzijn van stuntelaars, met nadruk op dat samen. Daar zit misschien wel iets idealistisch in.

Wereldbeeld? We hebben helemaal geen wereldbeeld! Joske Koning wilde er met gestrekt been in, aanvankelijk. Maar inmiddels is ze die weerstand voorbij, en gaat ze in gesprek over stem, lijf, vrouwelijkheid, familie – politiek. King Sisters, het collectief dat ze samen met haar twee zusters vormt, laat in Rebuilding a Voice een superenergiek a-capella concert op de zaal los, waar op het eind het publiek deel van gaat uitmaken. Ze spreiden een aanstekelijk, lijfelijk enthousiasme tentoon, iets als van een kind, in de beste zin van het woord, zegt Koning; denk Dada, Flux, zegt Meijvis.

Waar de zusters naar snakken: meer tijd en rust om na te denken over wat je wilt maken zonder meteen de ‘impact’ ervan te moeten definiëren. Instemming alom. Iets maken zonder dat het er per se moet zijn. Schoonheid scheppen in een wereld die daar helemaal niet mee bezig is, aldus LENZ. King Sisters: jullie zijn als dat orkestje op de zinkende Titanic.

Foto Rebuilding a Voice van King Sisters: William van der Voort