Teun van den Elzen studeerde ooit politicologie, maar is nu cabaretier. Hij schrijft voor Dit Was Het Nieuws, won de jury- en publieksprijs van het Groninger Studenten Cabaret Festival, en speelde op Paaspop en Lowlands. Hij is een van de vaste comedians in Club Haug. Meer kan ik er niet over zeggen is zijn eerste avondvullende voorstelling.
Seks en politiek, dat is wat ons wordt beloofd door de politicoloog turned into a comedian, Teun van den Elzen. En seks en politiek is wat we krijgen. Van den Elzen trapt af met een mini-college politicologie over de Amerikaanse denker John Rawls en zijn theorie dat we alleen eerlijk en rationeel kunnen nadenken over wat we ‘een rechtvaardige maatschappij’ vinden als we onszelf voorstellen dat we op voorhand niet weten wie of wat we straks zullen zijn in deze door onszelf bedachte samenleving.
Een interessant uitgangspunt voor een comedyshow – en een prikkelende eye-opener voor wie nog nooit gehoord heeft van Rawls (waarschijnlijk de meeste mensen). Vrolijk grijnzend nodigt Van den Elzen zijn publiek uit voor een interactieve vergadering over de vraag hoe we Nederland gaan inrichten met elkaar. Hij legt nog even de spelregels uit – en dan kunnen we van start. Maar voor de vergadering begint zal hij eerst nog even ‘een woordje vooraf’ geven.
Dat ‘woordje vooraf’ blijkt de body van een avondvullende show, die luchtig en speels is. Van den Elzen neemt ons mee van zijn gelukkige, welvarende, linksig-progressieve jeugd in Brabant als zoon van een biologische appelboer, naar zijn vertraagde coming out als biseksueel met een kapsel waar alle 40+ vrouwen jaloers op zijn. Hij vertelt over de illegale Poolse landarbeiders van zijn ouders – ‘als jij in overvloed leeft zonder problemen, dan is er meestal wel iemand of iets dat daar de prijs voor betaalt’ – en over zijn open-relatie detour in een Frans naturistenreservaat. En over nog veel meer.
Engagement is er ook, maar meestal met de nodige zelfspot. Van hoe geen euro willen geven aan een dakloze ‘omdat hij er toch maar drugs van gaat kopen’ soms ook duurder kan uitpakken, tot een enge NSB (sorry, SGP)-burgemeester uit Putten die gepensioneerde burgers uit hun stacaravan jaagt, tot een bus vol bejaarde landverraders.
De manier waarop de relatief jonge Van den Elzen de zaal bespeelt is vrolijk en zelfverzekerd – zijn uitdagende speelplezier en zijn intelligentie maken het leuk om naar hem te luisteren en leuk om naar hem te kijken. Hij heeft ook weinig trucs nodig om de aandacht van de zaal te houden. Twee glazen water op een tafeltje van houten appelkratjes zijn genoeg.
Van den Elzen laat in zijn debuutshow zien dat hij veel registers kan bespelen – het liedje over ‘die van den appelboer’ is lief (tot op het sentimentele af) maar vaardig gemaakt, zijn anekdote over kontneukregels is vrij hilarisch, om toch te eindigen met een vrij serieuze maatschappelijke moraal. Het zijn zomaar een paar uitersten die de breedheid markeren van het spectrum waartussen Meer kan ik er niet over zeggen zich beweegt.
De ‘politieke’ grapjes over D’66 die lepeltje-lepeltje ligt met de VVD, de partij die vroeger – lees jaren ’80 – nog een liberale partij zou zijn geweest die niet alleen maar opkwam voor de already haves (really?), de PvdA onder Kok die de bijl zette aan onze verzorgingsstaat, zijn wat serieus, moraliserend en braafjes, maar de zaal grinnikt.
Alles bij elkaar is Van den Elzens debuutshow een leuk en gezellig uitje voor het hele gezin. Mijn dochtertje van 13 moest vaak lachen (‘het was goed, maar het was geen Daniël Arends’), de oudere mensen om ons heen ook – en in de bomvolle zaal vol mensen van alle leeftijden was de sfeer uitgelaten. Van den Elzens zelfrelativering, blije hoofd en idealisme geven hem ook de gunfactor, in ieder geval van deze recensent.
Van den Elzen sluit af met een oproep aan het publiek om er samen met elkaar voor te zorgen dat we Nederland een land houden waarin iedereen het goed heeft, ook de mensen die er straks misschien het slechts vanaf komen van iedereen – misschien wel wijzelf. De oproep is het sluitstuk van een verrassende niet al te politieke, niet al te gepolijste comedy-avond vol verhalen die je misschien niet allemaal omverblazen of in het gezicht slaan, maar je misschien wel naar huis laten gaan met nieuwe ideeën over kontneuken en over John Rawls gedachtenexperiment rondom het rechtvaardig inrichten van de samenleving.
Had Van den Elzen in Meer kan ik er niet over zeggen meer kunnen doen met Rawls opgave aan de mensheid? Misschien wel. Aan de andere kant zou je ook kunnen zeggen: die opgave is aan onszelf, het publiek – en aan ons eigen geweten. Wat dat betreft zijn de afsluitende woorden van de avond misschien wel heel bewust – en goed gekozen: ‘De vergadering is geopend!’
Foto: Debbie van Polanen
Dat haar alleen…
Fantastische avond, veel gelachen. Ontroerend liedje over de appelboer en met stof tot nadenken naar huis.
Top!!!