Yuri Disseldorp, de pratende helft van het cabarock-duo De Vriendendienst, is vernoemd naar de Russische kosmonaut Yuri Gagarin, die in 1961 de eerste mens in de ruimte was. Of, zoals cynische Russen zeggen, de eerste mens die terug is gekomen uit de ruimte. Die naam bezorgde Yuri Disseldorp eigenlijk al vanaf zijn geboorte een identiteit met een vraagteken. En dat beeld past perfect bij de rest van zijn leven, dat vol zit met vraagtekens, waar hij uit put voor het programma Andere mensen.

De titel kan op meerdere manieren worden geïnterpreteerd. In de (nogal langdradige) openingsscène volgen we de geboorte van Disseldorp als bewoner van de buitenaardse planeet Xerox, waar Gerard Cox als God geldt. Disseldorp heeft zich in zijn dorp altijd als een buitenstaander beschouwd. Als hij merkt dat hij een hele verzameling tepels op zijn borst heeft, weet hij dat hij ‘een gezellige en gezonde zeug’ is en als daar dan ook nog eens ADHD, psycholoog en gay bijkomen, dan is het gevoel van ongemak en sociaal isolement dat Disseldorp oproept wel rond.

De Vriendendienst (Disseldorp en Peer Thielen) bereikte in 2020 de finale van het Leids Cabaretfestival, waar het duo geen partij was voor de winnaar Lisa Ostermann. De jury in Leiden was onder de indruk van de superbeweeglijke, verwarrende act, maar twee jaar later is er te weinig structuur aangebracht. Niet alleen omdat een paar liedjes en opmerkingen (‘het medicijn ritalin verandert vrolijke enthousiaste kinderen in een Maarten van Rossum’) uit het Leidse half uurtje zijn overgenomen, maar ook met het nieuwe materiaal lukt het niet om tot een mooi samenhangend geheel te komen.

De bijdragen die De Vriendendienst heeft binnengehaald komen van ‘andere mensen’, zoals cabaretier/columnist Tom Lash, de Russische absurdistische schrijver Daniil Charms (1905-1942), de Vlaamse acteur Marijn Claes en acteur Jonata Taal. Ofschoon alle bijdragen wel schuren tegen de thema’s eenzaamheid en anders zijn, krijg je toch het gevoel dat het bijeengeraapte velletjes papier zijn. Bijzondere ingrediënten zorgen niet per definitie voor een smakelijke maaltijd.

Het is prijzenswaardig dat De Vriendendienst experimenteert met alle vormen waar ze op de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie (Disseldorp) en conservatorium (Thielen) mee in aanraking zijn gekomen, maar hun zoektocht met verhalen, gedichten, dans, schreeuwen, muziek en verkleedpartij levert te weinig op. Een groot manco is het vrijwel ontbreken van humor. Disseldorp en Thielen voelen zich thuis in het absurdisme, maar dan vooral de vervreemdende, beklemmende vorm van schrijvers als Beckett en Ionesco. En dat is niet direct de lachspieren-richting, waar een programma als dit behoorlijk van zou opknappen. Nu moesten we het bijna alleen maar doen met een scène over de BBC. Terwijl de gedachten in de zaal in de richting van de Britse nationale omroep gingen, schoot Disseldorp zeer verrassend en geestig naar een verhaal over een Big Black Cock.

Waar het thema ‘anders zijn’ misschien wel het mooist naar voren komt, is het moment dat de muzikale helft van het duo, de uitstekende gitarist Peer Thielen, even de hoofdrol mag spelen. Gekleed in een hemelse glittercape zweeft hij op de opwindende klanken van ‘Smalltown boy’ van de Britse synth-pop band Bronski Beat, dat in de jaren tachtig uitgroeide tot een gay hymne met de gevoelig passende woorden als:

Mother will never understand why you had to leave
But the answers you seek will never be found at home
The love that you need will never be found at home

Oh was dat maar het slot van de voorstelling geweest, en niet dat suikerzoete lied over ‘samen’, het meest gedevalueerde, platgetrapte woord van de afgelopen jaren.

Foto: Brickhousephoto