Marina Abramović – lang zwart gewaad, haren los, zwaar brilmontuur – en Yoel Gamzou – colbert, ietwat onderuit gezakt, felle blik – zitten tegenover elkaar. Onder leiding van Yoeri Albrecht traden de performance artiest en jonge dirigent gisteren in debatcentrum De Balie met elkaar in gesprek over de urgentie en het mysterie rondom het creëren van kunst op de bühne. Vertrekpunt was hun opera 7 Deaths of Maria Callas. Vijf jaar geleden kwam het project van de grond en sinds september zijn ze op wereldtournee. Afgelopen week in Theater Carré.

In slowmotion stort Abramović van een wolkenkrabber, zoals Tosca van de Engelenburcht. Dan: de dodelijke val. Haar lijf slaat te pletter, glas versplintert. ‘Op mijn leeftijd heeft zeventig keer springen (de video’s werden gedraaid in een studio in Hollywood) veel impact. Niet alleen op fysiek, ook op mentaal niveau’, vertelt Abramović glimlachend. Geïnspireerd raakte ze door een zwartwit-foto van de jonge Evelyn McHale: het bekendste zelfmoordslachtoffer van het Empire State Building. In 1947 sprong ze van het observatieplatform op de 86e verdieping en landde op het dak van een limousine.

In 7 Deaths of Maria Callas sterft de performance artiest maar liefst zeven keer op het scherm. Als Puccini’s Tosca, Verdi’s Violetta (La Traviata), de vijftienjarige geisha (Madame Butterfly), de door liefde krankzinnig geworden Lucia (Lucia di Lammermoor) van Donizetti, de verleidelijke Carmen van Georges Bizet, de door overspel gewurgde Norma van Bellini en Desdemonda (Othello). Daarnaast sterft Abramovic een achtste keer: live. In Callas’ Parijse appartement, dat speciaal voor de opera werd nagebouwd op het podium.

Wie Abramović tien jaar geleden had verteld dat ze een opera ging maken, was door haar niet geloofd. Opera, vertelt ze, is voor haar totaal iets anders dan performance-kunst. Nu, na vijftig jaar carrière, durft ze het aan, een nieuwe vorm: een combinatie van performance, video en live-opera. Met 7 Deaths of Maria Callas wil Abramović een brug slaan naar het jongere publiek. Van de gebruikelijke drie, vier uur die voor een opera staan ingecalculeerd (Abramović: ‘Veel te lang’) schakelt ze terug naar een uur en tweeëndertig minuten. Iedere dood wordt gezongen door een andere sopraan, hun aria’s klinken als een soundtrack bij de videobeelden.

Gamzou wist in eerste instantie weinig van Abramović, maar Callas inspireert de dirigent al sinds zijn jeugd. ‘Een ongelooflijk sterke en tegelijk kwetsbare operazangeres, die altijd honderdvijftig procent gaf. Als je je niet kwetsbaar opstelt, kan een publiek zich niet met je identificeren.’ In Abramović ziet hij gelijkenissen met Callas. Net als Callas neemt ze keer op keer het risico om te kunnen falen. Gamzou: ‘Mislukking tonen op het podium is de meest dappere act die je daar kunt uitvoeren.’ Abramović haakt aan, vertelt over de opnames van Callas, de research die ze heeft gedaan. ‘Wanneer Callas op de bühne stond verkeerde het ene deel van haar brein in een staat van totale controle, de andere kant was vrij en los. Alleen wanneer ze deze componenten kon combineren was de performance voor haar geslaagd.’

Abramović en Gamzou werken met een gigantisch team, dat voortdurend verandert. Overal ter wereld start Gamzou vanaf nul: nieuwe zangeressen, een nieuw orkest. ‘Iedereen brengt zijn eigen stem in, komt vanuit zijn eigen cultuur. Al deze ingrediënten worden toegevoegd aan een vooraf bedacht skelet.’ Gamzou vergelijkt het met jongleren, dan weer met een groot zeilschip met  tachtig bemanningsleden dat telkens een andere afslag kiest.

Het gesprek leidt verder naar performen op het toneel en wat dat vraagt van een performance artiest. ‘Ontzettend veel’, zegt Abramović. Ze haalt het video-fragment aan uit Othello. Hierin zie je haar zittend in een stoel met vier pythons rondom haar nek. Achter haar staat acteur Willem Defoe, die terugkeert in alle zeven scènes. ‘Wanneer slangen zich om je nek nestelen is het belangrijk om niet te panikeren. Ze voelen je hartslag, laten je stikken bij onrust.’

Is een performance nog wel een performance wanneer de aanwezigheid van een publiek ontbreekt? Op groot scherm verschijnt nu een videofragment van The Great Wall Walk (1988). Hierin lopen Abramović en haar voormalig grote liefde, kunstenaar Ulay, drie maanden in elkaars richting over de Chinese Muur, ieder een afstand van 2500 kilometer overbruggend. Bij samenkomst zet het stel een punt achter hun relatie én samenwerking. Voor Abramović was dit geen performance, want het ontbrak aan toeschouwers. Hierbij noemt ze echter dat veel artiesten opnames maken van hun werk, en dat aan het publiek presenteren als performance.

Gamzou knikt instemmend, vertelt over zijn ervaring met componeren. ‘De documentatie van een muziekstuk is nooit het muziekstuk zelf. Wanneer mensen naar een concert gaan en jaren later naar een opname van dat concert luisteren, is iedereen teleurgesteld. Men heeft een bepaalde ervaring gehad, en die was anders in de zaal. Door de mensen die links en rechts van je zaten, de magie op het podium. ‘Zoiets kun je nooit reconstrueren’, zegt hij. ‘Het is de reden dat ik geen cd’s maak.’ Abramović noemt performance ‘time based art’. ‘Je moet aanwezig zijn om het mee te kunnen maken.’ Gamzou, buigt zich dicht over de tafel, kijkt Abramović strak aan, vraagt: ‘Zou je gemoedstoestand anders zijn op het moment dat je het stuk uitvoert, wetende dat het gedocumenteerd wordt, of juist niet?’ ‘Nee’, antwoordt ze. ‘Op geen enkele manier.’

De avond wordt afgesloten met vragen uit het publiek, en dat zijn er nogal wat. Achterin vraagt een jonge man hoe Abramović omgaat met eenzaamheid na een langdurige performance? Abramović noemt The Artist Is Present (2010). 716 uur zat ze tegenover haar toeschouwers aan een lange tafel in het MoMa, New York, keek iedereen diep in de ogen. ‘Het was zo pijnlijk, zo moeilijk. Iedere dag vroeg ik me af of ik de volgende ging halen’. Na afloop stond Abramović op. Ze ging alleen naar huis en nam een lang bad. ‘Ik ervoer mijn gemoedstoestand als afzondering, niet als eenzaamheid. Eenzaamheid heeft iets verdrietigs, afzondering is een geweldig gevoel waarin je puur met jezelf bent. Na een langdurige performance wil ik er niet meteen op reflecteren met anderen. Dan wil ik alleen zijn. En ijs.’

Foto: Jan Boeve

Het volledige gesprek is terug te kijken op youtube.