Horizon van theatercollectief Opening Statement werkt een eenvoudig concept zeer consequent uit: op het dek van een veerboot bevraagt een tiener je over hoe de wereld er in 2052 uit zal zien. De opdracht om hardop een duistere toekomst te formuleren ten opzichte van de generatie die er het meest onder te lijden zal hebben is uitermate confronterend. (meer…)
Choreograaf Laurent Chetouane, ooit theaterregisseur, wordt in Duitsland op handen gedragen . Met horizon(s), een voorstelling uit 2011, opende hij deze week het Something Raw festival in Frascati en de Brakke Grond in Amsterdam. Hoe eigenzinnig het werk van Chetouane ook is, communiceren doet het minder en ‘raw’ is het zeker niet.
Talrijke theaterregies deed Chetouane voor grote gezelschappen in Duitsland, Noorwegen en Zwitserland voordat hij in 2006 volledig in de ban raakte van de dans. Tanzstück #4 , leben wollen was drie jaar geleden te zien in Frascati, Chetouane’s versie van de Sacre, Sacré sacre du printemps, stond afgelopen voorjaar nog in het SPRING performing arts festival. In zijn werk is Chetouane op zoek naar wat het lichaam te vertellen heeft als het niet bezig is met representatie. Wanneer dans zuiver inzet op presentatie komt de eeuwige vreemde in ons boven drijven; de ander, zo stelt de van origine Fransman Chetouane, die de kijker graag confronteert met een ‘uitgeklede’ vorm van dans.
Uiteraard waren de teksten van grote schrijvers als Goethe, Artaud en Müller de belangrijkste inspiratiebron van Chetouane, die tekst en beweging graag bij elkaar bracht. Maar voor horizon(s) liet hij het woord los en creëerde hij een choreografie die zich misschien het best laat omschrijven als een ironische sublimatie van dansplezier.
Horizon(s) zit boordevol verwijzingen naar klassieke dans. Meteen in de eerste solo van een van de drie dansers op pianomuziek is dat duidelijk, maar nergens wordt de herkenbare bewegingen aangezet. Handen worden voor de ogen gehouden, maar als een dagelijkse handeling. Beweging krijgt geen dramatische invulling waardoor de choreografie vooral de ontleding van een dansstijl laat zien. Eerst in secties waarin de dansers gescheiden van elkaar door de kale ruimte dansen, in de tweede helft van het stuk is er ook onderling contact. Componist Leo Schmidthals brengt een uitgebalanceerd muziekcompositie; klassiekers passeren de revue in vier episodes, die met een donkerslag worden onderbroken.
Op sommige momenten is horizon(s) geestig, bijvoorbeeld bij bepaalde loopjes of sprongen, die plots zeer onnatuurlijk en zelfs onbeholpen ogen zonder hun vertrouwde dynamiek of geladenheid. Ook de ernst op de gezichten is fascinerend, vervreemdend bijna. Maar van klassieke dans alledaagse beweging maken leidt ook tot eentonigheid, de verveling slaat toe.
Of Chetouane wil of niet, zijn dansers zijn ook geconditioneerd. Van spontaniteit is geen sprake, alles is gezet. Wat we uiteindelijk zien is een droge choreografie, die wellicht iets zegt over de conditionering van dans en de kijker confronteert met zijn verwachtingen ten aanzien van dans, maar verder weinig communiceert. In die zin is horizon(s) toch vooral een in zichzelf gekeerd onderzoek. Bij Chetouane is dans vooral lernen.
Foto: Eva Wurdinger