In House of Strength, dat in première ging tijdens CaDance Festival, legt choreograaf Roshanak Morrowatian (Iran, 1989) zich voor het eerst toe op een groepswerk. Samen met vijf dansers verdiept ze zich in een eeuwenoud Perzisch ritueel: de Varzesh-e Pahlevani. (meer…)
Het dak ging eraf gisteravond na afloop van de voorstelling House. Een uur daarvoor was de Israëlische choreografe Sharon Eyal met haar ruimteschip aan de achterkant van de bomvolle Rabozaal geland. Haar goedgetrainde aliens sleepten het publiek mee in een hallucinerende en supertrendy bezweringsdans.
Cover van een high-fashionmagazine, pop-up performance van een gogo-dansteam, opname voor een gelikte videoclip. Dat zijn de sferen die Eyals landschap bepalen. In haar voorstellingen draait het om finetuning tussen dans, muziek en licht en daarom werkt ze samen met een eigen team. Met Gai Behar, organisator van underground events in het bruisende nachtleven van Tel Aviv. Met Ma’Ayan Goldman, kostuumontwerpster voor tal van artiesten en stilist voor modetijdschriften. En met Ori Lichtik, dj, drummer en leverancier van pompende en dreunende beats.
Wat House laat zien is het werk van een gerijpt talent. Eyal danste en choreografeerde drieëntwintig jaar onder de paraplu van Ohad Naharins Batsheva Dance Company, twee jaar geleden vloog ze uit. Naharins gaga-techniek vormt echter, samen met yoga en klassiek ballet, nog steeds haar dagelijkse basis. Over beweging denkt ze niet na, ze voelt zich vrij en laat de energie al improviserend gaan. Zo ontstaat dans die voor ons vreemd kan ogen, maar voor haarzelf naar eigen zeggen volkomen natuurlijk aanvoelt. Daarmee gaat ze met haar dansers, die ze bij Batsheva en het Nederlands Dans Theater vond, aan de slag: onder hun huid kruipen is wat ze wil.
Daarom heeft Eyal een voorliefde voor kostuums die door kleur (huidkleurig of effen zwart), materiaal (stretchy en glanzend) en snit (huidnauw) naakt ogen en dat zien we ook in House. De vaak spaarzame belichting, die van boven of van de zijkant komt en varieert van warmgeel tot gifgroen, maakt de toeschouwer bewust van ieder dansend individu, elk bewegend lichaamsdeel, elke spier.
De choreografie start vanuit een hechte groep waaruit telkens een individu zich losmaakt voor een korte eigenzinnige en virtuoze solo. De opstelling in de ruimte wisselt tussen losse cirkel, willekeurige uitwaaiering, intiem koppel of strakke lijn. Het bewegingsmateriaal laveert tussen het gebroken futuristische staccato van een robot en de krachtig slingerende elasticiteit van uitlopers van een oerboon. Licht en donker, spanning en genot, man en vrouw – voor onze ogen vormt zich een fascinerende en filmische synthese.
Zo stuwen dansers en zwaar vibrerende klanken een uur lang non-stop door. Met de ontembare energie van een jong gezelschap met weinig financiële middelen, maar met veel ideeën en een flinke portie lef. Het publiek weigerde te stoppen met klappen en joelen. Het voelde dat het getuige was van een revolutie.