Het participatieproject De stad danst: A Green Hommage op het Over het IJ Festival begint bij de hoofdingang van het Vliegenbos: een exotisch stukje groen aan de rand van Amsterdam. Het publiek, een man of tachtig, krijgt bij aanvang een stokje of een blaadje aangereikt. In optocht loopt de groep achter een gids aan. (meer…)
In Het gewicht van een gedachte proberen Jurrien van Rheenen en Bart van de Woestijne je inzicht te bieden in het hoofd van de medemens.
‘Dankzij’ de opkomst van sociale media en comment sections hebben we anno 2022 een beter idee van wat er zich zoal in de gedachten van onze medeburgers afspeelt dan ooit tevoren. Je hoeft maar even op Twitter te grasduinen om voor een tijdje genezen te zijn van je nieuwsgierigheid naar de hersenspinsels van de mensen met wie je een stad, land en/of wereld deelt. Maar geeft de troep die dagelijks het internet op wordt gesmeten wel een representatief beeld van de dagelijkse bekommernissen van de gemiddelde Nederlander?
Die vraag staat centraal in Het gewicht van een gedachte, de nieuwe voorstelling van Werkplaats van de Woestijne. Decorontwerper Hein Drost bouwde een glazen ruimte waarin acht toeschouwers kunnen plaatsnemen, en waarin je tegenover een andere bezoeker zit. In eerste instantie zit je met de rug naar elkaar toe en kijk je naar buiten, naar de passerende mensen op het NDSM-terrein, maar even later schuiven de rolluiken dicht en draai je je om naar je ‘partner’. In het dynamische lichtontwerp van Tom Heintz en Jolein Kop zie je hem of haar dan weer in het volle licht, dan weer in het halfduister, wat de persoon tegenover je ongrijpbaar en steeds veranderlijk maakt.
Dat sluit goed aan bij de tekst die makers Jurrien van Rheenen en Bart van de Woestijne schreven, en die je via een voice-over te horen krijgt. De stem moedigt je aan om na te denken over wat de persoon tegenover je denkt, en om je voor te stellen dat de woorden uit zijn of haar hoofd ontspruiten. Langzaam ontrafelt de tekst de gevoelens van pijn, eenzaamheid en zelfondermijning die zelden worden uitgesproken.
Het probleem is echter dat de tekst te veel van algemeenheden en banale inzichten aan elkaar hangt. De introductie, als je nog naar buiten kijkt, put zich uit in platitudes als ‘we lopen langs elkaar heen, maar weten bijna niets van elkaar’ en stuurt aan op een sentimenteel universalisme, gericht op wat we met elkaar delen als ingang voor de empathie van de toeschouwer. Dat verhindert echter de verdieping en specificiteit die er nodig is om echte nieuwsgierigheid naar de ander op te wekken. Ook als je met de persoon tegenover je wordt geconfronteerd, besteedt de tekst veel te veel tijd aan oppervlakkige gedachtes over hoe je denkt dat je op de ander overkomt en hoe je je een houding zou moeten geven.
Pas als Van Rheenen en Van de Woestijne pijnlijkere gedachten opzoeken wordt Het gewicht van een gedachte interessant. Als de stem namens de persoon tegenover je vertelt dat ze zichzelf vaak niet goed genoeg vindt, of dat ze zich afvraagt of iemand wel écht van haar houdt, wordt het dubbele bewustzijn waarmee je in de voorstelling wordt opgezadeld prikkelend: de tekst gaat zowel over de ander als over jou, omdat je beiden de teksten hoort. Het steeds veranderende licht waarin je de persoon tegenover je zowel letterlijk als figuurlijk ziet wordt zo de inzet van de voorstelling.
Helaas blijft de tekst te fragmentarisch om je echt aan de persoon tegenover je te verbinden. De verschillende gedachtes vormen geen geloofwaardig beeld van een individu, maar blijven een verzameling van overpeinzingen over een mogelijke ander. Omdat de observaties nergens echt verrassen blijft Het gewicht van een gedachte hangen tussen een oefening in empathie en een rationeel gedachte-experiment, twee strijdende impulsen die niet tot een vruchtbaar huwelijk komen.