Een opvallend fenomeen in het Nederlandstalige theater sinds de jaren zestig van vorige eeuw is de opkomst van het collectief en de rol die het in de artistieke vernieuwing heeft gespeeld. Die geschiedenis was nog niet in kaart gebracht. Dat is nu tot op zekere hoogte wel gebeurd met de publicatie van De collectieven. Een unieke theatergeschiedenis (2022). (meer…)
Meerdere glazen doodskisten zijn verspreid over de tuin. Daarin liggen oude, verweerde poppen, aangetast door tijd en natuurgeweld. Ooit schitterden ze in de voorstelling De sterrenmaker (2000) van Speeltheater Holland, daarna zijn ze ergens op de wereld blootgesteld aan hun verval. Soms zie je nog een veeg verf op het verweerde juten, iets wat ooit een mond was, of een plastic bril op een plek waar eerder ogen zaten.
In 2000 speelde Speeltheater Holland de voorstelling De sterrenmaker, gebaseerd op de film l’Uomo delle Stelle (1995) van Giuseppe Tornatore, over oplichter Joe Morelli (Har Smeets) die luchtkastelen verkoopt aan de arme bevolking in Sicilië. Na de speelreeks brachten Onny Huisink en Saskia Janse, de artistiek leiders van Speeltheater Holland, de poppen niet, zoals meestal, naar musea, maar lieten ze verspreid over de wereld achter, om langzaam in de buitenlucht te laten vergaan.
Sommige poppen lagen jarenlang op de binnenplaats van een museum in het Spaanse Toloso, andere gingen naar vrienden in Seattle of werden in de buitenlucht bij Death Valley geplaatst, midden in de woestijn. Weer twee andere werden aan de Noord-Hollandse buitenlucht blootgesteld. Het verval werd via foto’s en film gedocumenteerd.
Na een aantal jaren hebben Huisink en Janse de poppen weer opgehaald en bij hen thuis in het Noord-Hollandse Warder tentoongesteld. In de theatrale expositie De laatste scène nemen ze ons mee in een rondleiding door de tuin, waarin ze liefdevol vertellen over hun poppen, voorstellingen en carrière. Bij een grafsteen horen we (stem: Betty Schuurman) het levensverhaal van de vrouw die haar lichaam aanbood aan Morelli, alles om haar dochter een mooie toekomst te bieden. Die dochter schommelt verderop hoog in de boom. Haar moeder verging in Seattle, is nu herbegraven in Warder.
Speeltheater Holland werd in 1976 opgericht en gold lange tijd als toonaangevend poppentheategezelschap in Nederland, dat prijswinnende producties bracht zoals Adios in 2010 (in coproductie met Het Houten Huis), dat een Gouden Krekel won. Tien jaar geleden nam Speeltheater Holland afscheid als reizend gezelschap met de voorstelling Mysteries op Marken op het Markermeer. Sindsdien werkten Huisink en Janse vooral nog in het buitenland. Dit project sluit ook die periode af.
De laatste scène ademt melancholie en afscheid, maar benadrukt ook de onweerstaanbare schoonheid van het verval. Zoals rimpels een gezicht mooier kunnen maken, hint het afgesleten, kapotte juten op hele levens ná de voorstelling. Een mooi idee dat de poppen na de speelreeks niet in musea geconserveerd zijn, maar in de buitenlucht door konden leven. Op foto’s zien we Amerikaanse gezinnetjes in de woestijn tussen de poppen zitten, vrolijke selfies met poppen die langzaam dunner en fragieler worden. Diezelfde poppen liggen nu verspreid tussen het gras in Warder, weer thuis, klarinettist Michel Marang speelt een laatste requiem voor ze, in de verte dartelen twee veulens door het zomerse gras, vol van leven.
Gaandeweg realiseer je je dat De laatste scène niet zozeer over de poppen gaat, maar over Huisink en Janse die afscheid van die poppen, hun oude vrienden, moeten nemen, en daarmee van een periode in hun leven. In het besef dat ze dat niet pijnloos afgaat – ze zetten tenslotte niet voor niets hun tuin vol met doodskisten om daar een maand lang vijfmaal per dag een plukje geïnteresseerden rond te leiden – huist het wezenlijke drama. Het gestage verval is immers niet voorbehouden aan juten.
De laatste scène is nog te zien tot en met 26 juni, kaartverkoop via Festival Karavaan. Foto: Moon Saris