In ‘Kaninchen/Ente’ van Iona Daniel en Djuna Couvee is er een intrigerende clash tussen een formele Powerpoint en het intieme, persoonlijke verhaal van de hoofdpersoon. ****
‘This world is insane’, herhaalt singer-songwriter en performance-artiest Rubén Sánchez meermaals in zijn weirde, hallucinante muziektheatertrip Into The Future (Kaninchen) op de Parade. Het publiek wordt in dit theatrale, vervreemdende rabbit hole binnengelaten door konijnachtige performers die worteltjes uitdelen.
Sánchez (Leuven, 1993) is in 2016 afgestudeerd aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten in Urban dans en Muziektheater en werkte vervolgens als (autonoom) artiest en musicalacteur. Into The Future (Kaninchen) is een liedjesprogramma dat vooral gestoeld is op zijn debuutalbum Kaninchen (2021). Hij wordt begeleid door muzikanten Danilo Mormandi en Camilo Archain.
Met zijn theatrale ‘Kaninchen revolutions’, geïnspireerd op Lewis Carrolls Alice en Neo uit The Matrix, wil Sánchez zijn publiek via multidisciplinaire performances een andere werkelijkheid voorschotelen, eentje die naar eigen zeggen meer gestoeld is op de ‘kindertijd’, en zich distantieert van geld, ambitie en oppervlakkig succes. Terugkerende thema’s zijn authenticiteit, zelfliefde, verbinding met jezelf en je omgeving.
Into The Future (Kaninchen) is ambitieus opgezet met strakke choreografieën (dans: Semna Segal, Albi Quirico), overheersende visuals en een soort oplichtende troon van lege flessen. Je krijgt het gevoel dat Sánchez, die het plukje Brabanders op de Eindhovense Parade vooral in het Engels aanspreekt, zichzelf eerder in een uitverkocht poppodium waant dan in de intimiteit van een kleine Paradetent en dat is jammer: het theatrale geweld slaat op deze relatief bescheiden speelvloer, waar het publiek niet staat maar zittend op de houten bankjes toekijkt, vaker plat dan dat het vervoert.
De vele theatrale codes die Sánchez op die toeschouwer afvuurt voelen al snel aan als ruis: zo is er onder meer een totaal uit de lucht vallend gefingeerd conflictje met een van zijn dansers, die weigert Sánchez’ spullen op te ruimen, zijn er een aantal nogal geforceerde sing-a-long-momenten en deelt hij op enig moment een drankje met een van de toeschouwers. Het zijn afleidende elementen die niet op zijn plek vallen of op spannende wijze worden doorgevoerd.
Sánchez’ werk is duidelijk heel persoonlijk, maar de hele performance die hij om zijn nummers optuigt zorgt in de context van de Paradetent vooral voor afstand. Het lijkt met name een probleem van setting: vermoedelijk weet Sánchez de vervoering en beroering die hij nastreeft beter te sorteren op een dampend poppodium voor dansende, op elkaar gepakte lichamen.
Foto: Sofie Simao