Hoe ziet de ideale Theaterencyclopedie eruit? Daarin vinden we namen, groepen en instituten uiteraard, maar wat erin zeker niet mag ontbreken zijn de ideeën die er in de sector leven. Luc de Groen houdt een warm pleidooi voor een bron van feiten, weetjes en schoonheid waarin de liefhebber zich graag lekker lang laat wegzakken. (meer…)
‘Down, down, down. Would the fall never come to an end!’ Deze zin uit Alice in Wonderland schreeuwt Benjamin Verdonck uit. Dan begint hij aan de touwtjes te trekken. Zijn muziekkompaan Mauro Pawlowski laat zijn elektrische gitaar loeien. Het is de start van een fascinerend performanceconcert in schuivende klanken en even schuivende geometrische beelden.
Zestien jaar lang heeft Benjamin Verdonck onder de vleugels van het Toneelhuis zijn artistieke eieren kunnen leggen, en hebben wij van zijn ’theater der dingen’ kunnen genieten, binnen de muren van de schouwburg, maar even vaak op straat, op bijzondere locaties, op de grond en in de lucht. Alleen en samen met andere artiesten hebben we hem zien spelen met grote en kleine voorwerpen, in verhalen en poëtische associatieve beeldvertellingen, steeds charmant, en vaak beklijvend. Speels tuimelend op zijn podium, zijn Tummelplatz.
De laatste jaren trok hij naast zijn kijkdozen aan de touwtjes waarmee hij driehoeken, vierkanten en rechthoeken schuifelend liet dansen. In zijn vorige grote productie De tijger eet de zebra en de vogel vliegt verschrikt weg waren het alleen de abstracte objecten die het podium bevolkten en waren de spelers die de touwtjes in handen hadden onzichtbaar. Nu kunnen we Verdonck terug aan het werk zien naast de kijkdoos, in de weer met tientallen touwtjes. De ene keer trekt hij ze lang uit en stapt hij een meter opzij, een andere keer zoekt hij dichtbij de wand naar het juiste koordje en ontwart hij een kluwen.
Even tussendoor: dit is de laatste productie van Benjamin Verdonck bij het Toneelhuis. Zijn afscheid stond al twee jaar vast, en heeft dus niets te maken met de dreigende sluiting van het Toneelhuis na een negatieve beoordeling van de bevoegde commissie. Met zijn vertrek bij het Toneelhuis heeft Verdonck geen moeite. Hij vindt het normaal dat andere, jonge theatermakers kansen krijgen bij het grootste theaterhuis van Vlaanderen. Wat hij over een paar maanden gaat doen, weet hij nog niet. Hij hoopt zoals zovelen dat het Toneelhuis gered kan worden en toch subsidie krijgt. Er zal een politieke deus ex machina moeten komen. Het wordt wachten tot eind juni op de beslissing van de minister van cultuur, teven minister-president van Vlaanderen, Jan Jambon (NVA).
Verdoncks vorige kijkdoosproducties Waldeinsamkeit en Regenboog waren abstracte beeldpoëtische producties, die het schuiven van dingen, in casu uitgesneden houten geometrische vormen als doel hadden en dat in alle stilte of met zachte geluiden. Verdinging en verstilling. Nu is er constant een live soundscape te horen. Een van de meest beroemde Vlaamse popmuzikanten, Mauro Pawlowski, speelt naast het kijktheater op zijn elektrische gitaar, bedient de toetsen, laat geluiden horen. Zijn muziek klinkt soms dreigend, dan weer vredig, hemels zelfs, concrete geluiden komen op de voorgrond, de draf en gehinnik van een paard, getsjirp van krekels, getjilp van vogels, gongslagen, mensenstemmen, stomende fluitketels. Zij stuwen daardoor ook de beelden naar een concretere interpretatie. Zij maken als het ware van de ontstane vlakconstructies landschappen.
Het deed mij denken aan wandelingen in de Eifel met uitgestrekte velden in vele groen-, geel- en bruinkleuren, die nu in afgemeten vlakken getoond worden. De glijdende constructies in de theaterkast zijn als de landwegen en vloertapijten van Paul Klee, maar nu rechtlijniger en hoekiger, en in beweging. Titels geven Klee’s abstracte schilderijen al betekenisrichtingen. Dit maken we nu ook mee in deze productie. De titel van het theaterstuk verwijst duidelijk naar Alice in Wonderland. Het stuk begint met de schreeuw van Alice als ze in de konijnenpijp valt en valt. Zo denk je als gekleurde vierkanten van elkaar verwijderd worden aan de entree in een diep hol, aan een grot, een grottempel met zuilen en zalen achter elkaar, waar Sesam-poorten openschuiven, waar zijpanelen als coulissen worden opgesteld en diepte suggereren, zoals in een ‘papieren theater’. Je dringt steeds verder door in het hol vol fantasiewerelden.
De soundscape maakt de voorstelling nog meer hybride: de abstracte geometrische vormen ‘klinken’ concreter, een ‘verdingelijking’ vindt plaats. De vormen doen zich vaak voor als een pareidolie. Dat is natuurlijk subjectief. Een driehoek is als een bergtop, als Gods alziend oog, …. Na het applaus hoorde ik iemand achter mij zich afvragen: Wat heb ik nu eigenlijk gezien?, terwijl ik herinneringen uit natuurwandelingen ophaalde, en ik denk dat de beeldende kunstenaar voor mij weer andere dingen zag. Dat is de charme, of beter, de grote artistieke kracht die vanuit een abstract werk kan stralen.
Muzikaal en zeker beeldend is het een mooie compositie, vol schuifelende spanning van het ene figurenpatroon naar een andere en vice versa. Vaak zacht gekleurde vlakken in allerlei groottes volgen elkaar, stoten met een klap tegen elkaar; rechthoeken, driehoeken gaan in elkaar over; heel wat vlakken schuiven van links naar rechts en terug, van boven naar beneden en weer, en in al de vier richtingen tegelijkertijd. Deze abstracte choreografie kent tempo. En veel kleuren. Dit is niet alleen een synesthesische compositie van Benjamin Verdonck en Mauro Pawlowski, maar evenzeer van de lichtkunstenaar Lucas Van Haesbroeck. Het is een heerlijk tuimelen in een abstracte wonderwereld vol vormen, klanken, kleuren.
Foto: Kurt Van der Elst