Voetbal? Dat is toch dat fenomeen dat op onverklaarbare wijze gedurende de tweede helft van de vorige eeuw hele continenten in zijn ban is gaan houden en op maandagochtend meer drukinkt laat vloeien dan de klimaatcrisis? Maar wie verwacht bij de première van de nieuwe voorstelling van ISH dance collective een theater vol hooligans aan te treffen, komt bedrogen uit.

FTBLL – Can You Kick It? gaat ondanks de titel niet over het internationale kapitalistische monstrum dat voetbal is geworden, maar over heel andere zaken: regisseur Marco Gerris heeft voor deze voorstelling niet alleen dansers op toneel gezet maar ook panna- en freestyle straatvoetbal-virtuozen. Zowel afzonderlijk als samen presenteren zij een staalkaart van hun kunnen. Het is de ideale familievoorstelling, blijkt ook uit de samenstelling en de reacties van het publiek.

De voorstelling begint rustig: de performers steken wandelend het toneel over, hier en daar een rugzak, alsof zij op weg zijn naar hun bestemming elders. Geleidelijk zetten ze sukkeldrafjes in en zijn we getuige van wat op een fysieke warming-up lijkt, waarvan de oefeningen ontleend lijken aan het sportveld aan de ene en de (break)dansvloer aan de andere kant. Demonstraties in verschillende samenstellingen volgen, totdat we voor de eerste keer inzoomen op een ervaren panna-speler. Spoken word-artist Moze Naél vertolkt de stem van Edward van Gils, de nestor van het straatvoetbal die spreekt over de weg die hij heeft afgelegd vanaf de ontdekking van de voetbal tot het moment waarop hij nu is aangeland.

Later in de voorstelling wordt opnieuw ingezoomd, nu op freestyler en wereldkampioen Kitti Szász en nog later wordt het verhaal verteld van B-Boy Dietje (Dietrich Pott). Die verhalen worden verteld terwijl de performers ondertussen verbluffende staaltjes laten zien van hun balbeheersing of – in het geval van Dietje – zijn zwaartekracht uitdagende moves. Elke demonstratie van aanstekelijk individueel kunnen wordt gul beloond door het publiek.

Op bepaalde momenten integreert Dietje ook de voetbal in zijn moves, terwijl Rowdy Heinen ook enkele Bboy moves uitprobeert. Deze cross-overs blijven redelijk beperkt in aantal, evenals de duetten en ensembles waarbij de specialisten gezamenlijk optreden. De prestaties zijn gebaseerd op individueel talent en persoonlijke creativiteit en om daarbinnen partnerschappen te vinden met andere specialismen zal geen eenvoudige opgave zijn geweest, voor choreograaf noch performers.

De elementen die de voorstelling boven puur entertainment alleen uittillen, zijn allereerst de spoken word-bijdragen. Deze openen de wereld die schuilgaat achter de spectaculaire resultaten en refereren aan de kern ervan: het gaat om de individuele wil en energie om je te bevrijden van de beperkingen die de omgeving je oplegt. Gevangen te zijn in de vrijheid, om de dichter te parafraseren. De teksten, direct en poëtisch, voegen deze onmisbare dimensie toe en aldus wordt de koude bewondering voor de virtuoze prestaties opgewarmd door de bezieling, toewijding en de offers die achter elk verhaal voelbaar worden.

Het tweede element vormt de esthetische vormgeving. De performances op toneel worden voorzien van bewegende echo’s en contrapunten, soms in de vorm van videobeelden van de performers in actie, dan weer in abstracte, geometrische projecties, en in een bepaalde sequens door middel van een technisch hoogstandje waar de speciaal uitgerolde vloer de afdrukken van de lichamen van de performers projecteert op een achterdoek. In alle gevallen is de vormgeving geconcipieerd vanuit de beweging van de performers zelf, inclusief het licht en het geluid. Al deze elementen samen vormen een organisch geheel, en vullen elkaar harmonisch aan, zonder daarbij de aandacht af te leiden van degenen die de voorstelling dragen: de performers zelf. Een voorstelling die entertainment biedt van de hoogste kwaliteit.

Foto: Sjoerd Derine