Een half jaar geleden, twee weken voordat haar tweede solovoorstelling Waar in première zou gaan, kreeg Kiki Schippers een zwaar auto-ongeluk, waarin ze twee ruggenwervels brak. Het ongeluk vormt niet alleen een keerpunt in haar leven, maar ook in het programma. Wat aanvankelijk een kabbelend, uitwaaierend relaas met een paar mooie uitschieters was, wordt vanaf dan een verstild, kwetsbaar en oprecht verhaal waarin ze wordt geconfronteerd met haar afhankelijkheid. (meer…)
Kiki Schippers zag altijd de potentie van dingen. In een kraal zag ze alvast een ketting, dus was die het bewaren waard. Intussen heeft ze zoveel spullen met onvervulde potentie in de kast, dat ze het onbegonnen werk vindt om die potentie nog te verwezenlijken. Het leven is meer een soort game, waarin je punten verzamelt door zoveel mogelijk zondige ervaringen op te doen – voor het te laat is.
Met haar lange lijf, blauwe jumpsuit en wilde haardos is Schippers best een indrukwekkende en stoere verschijning op het hoge podium van Diligentia. In het programma, dat is opgebouwd rond veertien liedjes, toont ze zich een opzwepende, overdonderende dame: losgeslagen papegaaien imiterend achter de piano, Spaans zingend naar de maan, als ze haar gitaar in één soepele zwaai om haar nek hangt en ‘niet meezingen!’ snauwt tijdens de meezinger. Lekker is dat.
Dat ze een fantastische liedjesschrijver is, bewijzen de vier nominaties voor de Annie M.G. Schmidtprijs in vijf jaar. Maar Kiki Schippers is méér. In nonchalante gesprekjes die ze voert met de zaal blijkt ze ook vriendelijk en benaderbaar. Ze vraagt om plantentips of hanteert een verbindende, brede interpretatie van het woord ‘boomer’ (‘Heb je een eigen huis? Zonnepanelen? Boomer.’). Dankbaar voor suggesties van de zaal, soms op voorhand verontschuldigend, wriemelend aan haar outfit – ze lijkt haast een beetje timide.
Het is weliswaar heel gezellig, die ongedwongen sfeer, echt aan het lachen maakt ze je hierdoor niet vaak. In regie van Eva Bauknecht gaat het in Meer om ontroering. De oplettende kijker herkent verschillende kernverhalen waarmee deze geëngageerde cabaretier subtiel reflecteert op de aantrekkelijke filosofie van ‘leven alsof het je laatste dag is’. Door hier niet rechtstreeks op te wijzen en bij zichzelf te blijven, ontwijkt ze knap moralistische of belerende valkuilen.
Met deze universele filosofie kan ze namelijk meerdere onderwerpen aankaarten, die het persoonlijke ontstijgen. In overdadige nummers als ‘Apres nous’ en ‘Papegaai’ hekelt ze de egocentrische consumptiedrift en materialistische nijd waaraan de planeet ten onder gaat; in vele prachtige, persoonlijkere liedjes is het een plotselinge dood die het ‘laatste dag’-principe aanwakkert.
Knap werkt het programma toe naar het hartstochtelijk slotlied, waarin ze die hele eendagsvliegfilosofie met één kernachtig zinnetje omver blaast, maar haar terughoudendheid blijft knagen. Wat zou het genieten zijn als deze imponerende vrouw even pontificaal en imperfect op het podium zou staan als tijdens die losgeslagen, doorvoelde slotakkoorden.
Foto: Annemieke van der Togt