De voorbije jaren zijn de discussies over de representatie van vrouwen in het westerse – vooral door witte mannen geschreven – theaterrepertoire in een stroomversnelling gekomen. Die discussies hebben inmiddels tot evenveel verfrissende inzichten en nieuwe interpretaties als uitzichtloze ruzies en moralistische patstellingen geleid, zowel in academische kringen als rond de tafel in repetitieruimtes. (meer…)
In 2019 publiceerde performancecollectief URLAND het boek De Internet Trilogie, naar aanleiding van hun voorstellingreeks De Internet Trilogie (2013-2016). Het is een enorme pil, formaat salontafelboek, met extra dikke bladzijdes en een zwarte hardcoverkaft die (hopelijk niet toevallig) doet denken aan de monolith uit 2001: Space Odyssey.
Dit boek is, zoals URLAND zelf toelicht in de proloog, een paradox. Een log geheel dat in het teken staat van het digitale, fluïde internet. In diezelfde proloog wordt te kennen gegeven dat dit boek meerdere doelen heeft. Naast een pleidooi voor het analoge, is het boek De Internet Trilogie een pleidooi voor het verdwijnende toneelarchief, een zelfportret, en een inkijkje in de werkwijze van URLAND. Deze inkijk geldt (uiteraard) specifiek voor de drie voorstellingen van De Internet Trilogie. Maar eigenlijk blader je in dit boek door zo’n tien jaar aan URLAND-geschiedenis: van hun eigen ontstaansmythe tot aan deze publicatie.
Het boek gaat chronologisch langs de drie voorstellingen I: MS DOS (Prometheus geketend), II: Explorer (Prometheus ontketend) en III: Internet of Things (Prometheus de Vuurbrenger). Daarnaast, daarvoor en daaromheen komen vooronderzoeken aan bod (zoals webserie De Modem uit 2013), maar ook essays van dramaturg Florian Hellwig, theater- en mediawetenschapper Chiel Kattenbelt en multimediakunstenaar/pionier Eric Joris (CREW), een interview met theaterrecensent Marijn Lems, inspiratiemateriaal, citaten, scripts met aantekeningen, en foto’s van repetities, kleedkamers, brainstormsessies, en gewoon selfies van de jongens zelf.
Het boek is een wervelwind aan informatie: een odyssee op zichzelf. Het boek is zowel een archief als een inkijk in het maakproces. De keuze om het boek te zien als een archief is niet alleen thematisch mooi en logisch (is het internet niet één groot archief?), het werkt ook goed. De combinatie van tekst, essays en afbeeldingen wisselen elkaar af en vullen elkaar aan.
Het is goed om toch even te benoemen dat er echt heel veel foto’s zijn. Geen pr- of artistiek-inhoudelijke foto’s, maar plakboek-stijl-foto’s. Een rekwisiet op een balkon bij iemand thuis. Een selfie. Een foto van een laptopscherm (in plaats van een screenshot). Foto’s die bewogen en onscherp zijn en onhandig naast elkaar op de pagina staan – en uiteraard bewust zodanig gecureerd, want de inhoud (o.a. dus digitale ontwikkeling) werkt door in de vormgeving.
Per voorstelling of vooronderzoek worden er ook keuzes gemaakt in hoe deze gecureerd worden in dit archief. Er is een constant spel tussen teksten, materiaal (een script met aantekeningen, de code van de robot uit III: Internet of things), wederom foto’s, interviews, een analyse van een externe partij… Hierdoor krijg je als lezer vooral veel flarden en sfeerimpressies. Soms is dat net niet voldoende om de inhoud te begrijpen en blijft het boek hangen bij een moodboard voor insiders.
Bij sommige hoofdstukken en onderdelen vraag je je als lezer daardoor af wat ze doen in dit boek. ‘Het rotte theater’ is een raak manifest, maar hoe het is ontstaan? Wat de context is, en wat de relatie is tot De Internet Trilogie is niet duidelijk. Dat geldt ook voor de performance 4 Noble Truths in 49 Slides. Iets meer concrete informatie was hier geen overbodige luxe geweest.
Dat roept natuurlijk de vraag op of je als lezer de voorstellingen gezien moet hebben om het boek te begrijpen. Ergens wel, maar ergens ook niet. Door de gelaagdheid van het boek, en zeker door de vele essays en interviews, krijg je als lezer de kans en de ruimte om helemaal de materie in te duiken. En die materie is te volgen zonder ooit een voorstelling van URLAND gezien te hebben. Zowel de fan als de passant kan iets uit dit boek halen. De theoretische grondslag van De Internet Trilogie is namelijk om van te smullen: de expertise van alle gevraagde schrijvers (van Eric Joris tot aan Chiel Kattenbelt) laat zien hoeveel kennis er in deze trilogie zit. Wat voor effect heeft het internet gehad op kunstenaars in de jaren ’90? Wat is intermedialiteit? Binnen welke filosofische en kunstzinnige stromingen opereert URLAND eigenlijk? Daarnaast maakt URLAND bijna effortless de stap naar hun maakproces, en geven ze (zoals beloofd in de proloog) door middel van dit archief inzicht in hoe ze deze fascinaties en interesses hebben omgevormd naar theatrale werken.
Tegelijkertijd is het boek een tijdcapsule. Omdat het zo’n lange, maar ook kenmerkende periode beslaat in URLAND’s geschiedenis, krijg je niet alleen inzicht in het artistieke maakproces, maar ook in de groei en ontwikkeling van het collectief zelf. Vooral binnen dit perspectief komen de achter-de-bühne-foto’s tot hun recht. De keuze om screenshots van hun WhatsApp-groep toe te voegen, is ontwapenend. Die twee inkijkjes, artistiek-inhoudelijk en persoonlijk, lopen continue door elkaar heen. Naast dat ook dit weer bijdraagt aan de fluïditeit van het gehele boek, voelt het als een eerlijke, open toevoeging.
Is URLAND dan een volledig open boek (no pun intended)? Nee, er staat wel een kriebelig jeukpuntje tegenover. Alle schrijvers die gevraagd zijn hun expertise te delen over de inhoud en de voorstellingen, lichten ook toe hoe inspirerend en indrukkend zij URLAND vinden. Dat is niet onlogisch in een boek over, van en door URLAND, maar na een tijdje ga je deze lovende stukjes toch bevragen. In een boek dat de ontwikkeling van een collectief uiteenzet, is het bijna jammer om alleen maar succes en complimenten te lezen. Omgang met feedback of kritiek, afwijzingen, tegenslagen: moet dat niet ook gearchiveerd worden? Een enkele keer komt er een foto van een afwijzing voor een subsidie voorbij, en in een interview met Marijn Lems lichten de URLAND-ers zelf toe waar ze over zijn gestruikeld, maar daar blijft het ook bij.
Al met al voelt dat als het enige gemis in het boek. De Internet Trilogie biedt zo’n waaier aan lagen dat het niet alleen een must read is voor URLAND-fans en -volgers, maar ook voor makers, dramaturgen en studenten, an sich. Het boek is een case study van URLAND op vele fronten: groei van een gezelschap, maakprocessen, dramaturgie… URLAND maakt haar eigen beloftes in de proloog meer dan waar. Dit boek is een paradox, maar wel een van de leukere paradoxen.
De Internet Trilogie van URLAND is uitgegeven bij Karaat, 232 pagina’s, € 60,00. Onder meer te koop via URLAND.