Zowel vader als moeder en ook de twee zonen zijn verslaafd aan alcohol. Het is wat we nu een disfunctioneel en toxisch gezin noemen. Het is het gezin dat Eugène O’Neill, vermaard Amerikaans theaterauteur en Nobelprijswinnaar voor literatuur in 1936, beschreef in de jaren veertig in een theaterstuk. (meer…)
Toen de Russische dichteres Maria Stepanova (1972) haar Britse collega en geestverwant Sasha Dugdale vroeg haar poëzie in het Engels te vertalen, weigerde laatstgenoemde aanvankelijk. Het leek Dugdale onmogelijk om recht te doen aan alle verwijzingen – politiek, literair, historisch – in Stepanova’s werk. Ze vreesde voor de teloorgang van juist die specifieke wijze waarop de Russin haar commentaar levert op het land waarmee ze zich weliswaar verbonden voelt, maar waar ook Vladimir Poetin aan het hoofd staat. Toch stemde Dugdale (1974) uiteindelijk toe. En zo zag het Vlaamse Zuidpool de mogelijkheid drie epische Stepanova-gedichten op scène te brengen in een voorstelling genoemd naar een van haar poëmen: War of the Beasts and the Animals.
Dat de première zo ongeveer zou samenvallen met de inval van Poetin in Oekraïne was onvoorzien, maar het geeft de voorstelling uiteraard extra actuele lading. Tegelijkertijd begrijp je ook Dugdales terughoudendheid, want er komt nogal wat op je af in het werk van deze gelauwerde auteur, die geen blad voor de mond pleegt te nemen waar het politieke zaken aangaat.
Over hoe je je verhoudt tot je eigen geschiedenis, gaat het (wie Stepanova’s in het Nederlands vertaalde werk Voorbij het geheugen las, herkent dingen in het openingsgedicht Spolia); maar prangender nog op dit moment, over de Russische agressie in Oekraïne zoals die al in 2014 aan de hand was, ook in War of the Beasts and the Animals. En ten slotte is daar The Body returns uit 2018, een episch gedicht ter herdenking van honderd jaar Eerste Wereldoorlog.
Jorgen Cassier en Koen van Kaam, artistieke kern van Zuidpool, zijn evenwel niet bang aangelegd. In hun regie brengen vijf actrices en geluidskunstenaar Kris Strybos een slam poetry-avond die tegelijk opzienbarend, meeslepend én soms lastig is. Alle lof voor de performers: elk in een mooie, eigen ritmische stijl rappen, brommen, spugen, schreeuwen, fluisteren ze Stepanova’s poëzie de zaal in; heel soms in het Russisch (actrice Evgenia Brendes heeft die achtergrond), verder in Engelse vertaling met Nederlandse boventiteling, altijd voortgestuwd door de beats van live-composer/sample artist Strybos.
Fragmenten (een slagveld, ledematen, getallen), impressies, herinneringen (thee, ballerina’s), taalgebruik uit de Sovjettijd, literaire helden (veel Poesjkin) komen voorbij en soms weet je als toeschouwer/ -hoorder niet meer wat je nu precies hoorde of las en in welke volgorde; dan treedt als het ware een soort trance in, een sfeer waarin chaos, liefde en woede haast tastbaar worden in een magisch licht (Helmut Van den Meersschaut). Dat zijn momenten die binnenkomen en die indruk maken.
En gelukkig overvleugelen ze de episodes die net te langgerekt zijn; waarin er voor de actrices die even niet aan het woord zijn weinig anders op zit dan nog maar weer eens eenzelfde dansbeweging te maken, waarmee het geheel aan spanning inboet. Maar wat uiteindelijk beklijft zijn de gloedvolle momenten en de bewondering puur voor het idee alleen al om je in deze tijd te wenden tot gesproken poëzie, een genre dat veel voortkomt uit een maatschappelijk-kritische beweging, en je als theatergezelschap zo te laten horen.
Foto: Kurt Van der Elst