Literatuur en theater ontmoeten elkaar in het werk van schrijfster Inez van Dullemen. Zij werd geboren in Amsterdam. Haar vader was procureur-generaal en haar moeder auteur Jo de Wit. Dankzij een reisbeurs die ze in 1950 ontving voor haar novelle Het wiel, verbleef Van Dullemen een jaar in Spanje en Parijs. In Parijs ontmoette ze in het Collège néerlandais de jonge, aankomend regisseur Erik Vos (1929) die lessen volgde van de befaamde mimespeler Étienne Decroux. Ze trouwden in 1954. Hoewel Van Dullemen haar man steunde in zijn mimestudie raadde ze hem aan ook toneelteksten te lezen. Hiermee gaat voor Vos een nieuwe wereld open.
Haar directe bemoeienis met het theater begon in 1971, toen Van Dullemen voor het Holland Festival met Bacchanten ‘71 haar toneelschrijfdebuut maakte, met muziek van Theo Loevendie en de regie van Vos. Daarna volgden nog God op aarde (1972) en Labyrint (1992), beide voor De Appel en geregisseerd door Vos.
Haar bekendste toneelstuk is Schrijf me in het zand dat op 29 september 1989 in Theater aan de Rijn in première ging bij Theater van het Oosten. Zij schreef het op verzoek van artistiek leider Agaath Witteman, die ook de regie voerde. Het was voor het eerst dat het thema incest in theater een plek kreeg, een destijds veelbesproken en beladen onderwerp, vergelijkbaar met de huidige #MeToo-beweging. De voorstelling was beklemmend en sober. De hoofdrol Anne werd gespeeld door Yvonne van den Hurk, de oudste van twee dochters van vader Louis (Eric van der Donk) en moeder Linda (Rick Nicolet).
Anne is dood en haar zus Judith (Marijke Beversluis) komt in het ouderlijk huis brieven tegen die verschrikkelijke dingen onthullen die zich binnenshuis hebben afgespeeld. Opvallend is dat tekst noch voorstelling een veroordeling inhield van de vader. Van Dullemen zegt in het tekstboek dat zij begrip wilde opbrengen voor de ‘incestpleger’, de vader dus. Van Dullemen is ervan overtuigd ‘dat een incestpleger ook een beschadigd mens is. Daarom heb ik geprobeerd ook de afwijkingen en de trauma’s van de vader te belichten.’
In de voorstelling kwam dat inderdaad prachtig naar voren: Van der Donk zat stil terzijde naast het podium, een schaakbordje voor zich. Dit invoelende begrip tekent Van Dullemen als romanschrijver. Haar tweede stuk God op aarde dat op 27 oktober 1972 in première ging in De Brakke Grond, Amsterdam, was eerder een abstracte, literaire collage dan een strak toegesneden drama. Die losse, poëtische vorm brengt zij ook tot uitdrukking in enkele theaterromans, een genre dat zij in de Nederlandse literatuur heeft geïntroduceerd. In een van haar laatste boeken, Een schip vol meloenen (2017), voert ze een actrice op, die op hoge leeftijd terugblikt op haar carrière. Ongetwijfeld vormt haar nauwe band met het spelerscollectief van De Appel haar inspiratiebron. In dit boek staat een zin die haar houding tot het theater treffend verwoordt: ‘Het reële op het toneel is altijd onlogisch.’ Met andere woorden: realisme of zelfs naturalisme in het theater kloppen niet.
Deze visie loopt parallel aan die van Erik Vos, die in zijn regiewerk elk realisme vermeed en een beeldende, fysieke en improviserende speelstijl voorstond. Het meest pregnant onderzoekt Van Dullemen de verhouding tussen toneel en werkelijkheid in haar theaterroman Het gevorkte beest (1986) waarin zij de ‘wortelloze’ Amerikaan van Duits-joodse herkomst Raymond Majevski opvoert, een ‘professionele emigrant’ die bij het Schauspielhaus Düsseldorf King Lear regisseert.
Bij aanvang van de repetities schrijft de gastregisseur met viltstift enkele stellingen op een bord waarvan deze het meest veelzeggend is: ‘Toneel is een illusie die de werkelijkheid ontmaskert.’ Van Dullemens toneelroman heeft de indeling van een Griekse tragedie, met proloog en epiloog en daartussenin vijf episoden. De roman is voor toneel bewerkt door Van Dullemen zelf onder de titel Labyrint, en ging op 19 maart 1992 in première in het Appeltheater.
Met haar toneelromans vond Inez van Dullemen een nieuw literair genre uit, waarin toneelillusie en werkelijkheid voortdurend door elkaar lopen, inderdaad als in een labyrint. In haar toneelwerk schiep ze karakters die allesbehalve ‘realistisch (waren), eerder verscherpt waargenomen. Soms gedroomd, maar niet vaag, eerder geselecteerde verhevigde momenten.’