De Rotterdamse Club Gewalt maakt niet alleen muziektheater, maar de leden van het collectief zijn ook beste vrienden. Dat die combinatie niet altijd even makkelijk is, bleek onlangs tijdens een residentie in Berlijn. Hier is Persis Bekkering getuige van de hechte, bijzondere werkwijze van de club, en ook van onderlinge strubbelingen; een dierbare vriendschap staat dan op het spel.

We zijn al uren aan het dansen wanneer we besluiten dat het een goed idee is als ik de leden van Club Gewalt wat serieuze vragen stel. We zijn op een feest ergens in de betonnen rafelranden van Berlijn, Berlijnser kan niet. Om ons heen mensen in leren platformlaarzen, visnetpanty’s, ingewikkelde stukjes zwarte stof. We vinden iets om op te zitten in de hoek, en zetten de audiorecorder aan.

[Rumoer.] Amir Vahidi: Begin maar. Wat wil je van ons weten?
Persis Bekkering: Eh… Waarom heten jullie Club Gewalt?
Amir: Toen we begonnen, waren we groot fan van Wunderbaum.
Persis: Nu niet meer?
Amir en Gerty Van de Perre: Mwah.
Amir: We deden een brainstormsessie in lokaal 813 van Codarts voor een goede naam. We dachten aan Wolf, Sven…
Gerty: Cactus…
Amir: En toen bedacht Suzanne Kipping Club Gewalt, omdat ons werk vaak met een soort attitude, of energie, wordt gemaakt. We waren fan van Duitse namen, dus dit vonden we het beste idee.
Persis: Internationaal werkt jullie naam ook goed. Het heeft wel iets Berlijns.
Amir: Nou, precies, daar zijn we dan…
[Iemand loopt op hen af en vraagt of ze een joint hebben. Alledrie schudden ze hun hoofd.]

In november 2021 is het achtkoppige Rotterdamse collectief Club Gewalt op residentie in Berlijn, met steun van het Fonds Podiumkunsten in het kader van het Fast Forward-programma. In dit traject krijgen mid-career-makers een budget om internationale samenwerking aan te gaan, zonder dat daar direct een productie uit voort moet komen; het geld mag ook gebruikt worden voor onderzoek en ontwikkeling. Ik ben meegevraagd als journalist om het proces te documenteren. Twee keer breng ik een bezoek aan Berlijn, en ik spreek de leden voor en na de reis enkele keren apart of samen. 

De maand staat in het teken van het thema dat Club Gewalt koos als de lijn voor hun vierjarenplan, ‘meerstemmigheid’. Dat begrip wordt hier op allerlei manieren onderzocht en ingevuld: met een workshop koorzang met de koordirigent van de Komische Oper, het bezoeken van lezingen en concerten, een meerdaagse uitwisseling met de Berlijnse collectieven She She Pop en Gob Squad, het evalueren van hun laatste voorstelling Antropoceen: de musical, en de eerste pitches voor een nieuwe voorstelling die voor 2023 op de kalender staat. De eerste week staat ook een workshop Ableton op het programma (software om muziek mee te componeren), voor de Clubleden die daar nog geen ervaring mee hebben, om ook het computerwerk meer als collectief proces te kunnen vormgeven. 

Als Gerty en ik even adempauze nemen van het dansen, op een als loungebank bedoeld blok beton in de gang, vertelt ze dat het collectief al langer bezig is met het actief onderzoeken van hun functioneren als groep. Ze hebben daartoe regelmatig gesprekken met adviseurs uit het eigen bestuur. ‘Jullie hebben het vaak over de nachtclub als inspiratiebron en gedeelde interesse’, zei een van hen onlangs. ‘In plaats van dat als vrije tijd apart te houden, kun je dat ook onderdeel maken van het programma. Ga maar eens naar de club met zijn allen, maak dat een werkdag, zet het op de agenda.’ 

Zo beland ik dus in de club met Club Gewalt, op mijn eerste werkdag in Berlijn. We grappen dat we voor het eerst betaald worden om te raven. Behalve Sanna Vrij, op dat moment hoogzwanger, is iedereen mee: Gerty, Amir, Robbert, Suzanne, Loulou Hameleers, dramaturg Anne van de Wetering en zakelijk leider Rick Mouwen. Het duurt niet lang voor ik begrijp dat het collectief niet alleen muziektheater maakt, maar dat ze ook beste vrienden zijn. Hun humor is zeer specifiek, ze tappen uit een eigen reservoir van grapjes en een gedeelde toe-eigening van taal. Iedereen woont in Rotterdam, ze vieren de feestdagen samen, sommigen hebben een relatie met elkaar of ooit gehad, iedereen kent elkaars partners en huisdieren. 

[vervolg audio-opname] Persis: Hoe is het om beste vrienden te zijn met je collega’s? Zijn jullie jaloers als iemand een nieuwe vriend maakt?
Amir: Dat gebeurt. Soms heeft iemand van ons het over een onbekend persoon, zeg ene Annabel, en dan reageren we meteen een beetje vijandig: ‘Wie is Annabel, en hoezo ga je met haar om?’ Maar soms ontmoeten we iemand en past het meteen. Anne was niet vanaf het begin bij ons. Zij kwam naar een doorloop van een voorstelling in 2016. Na afloop deelde ze in gesprek met Sanna zulke goede observaties en ideeën over ons werk, dat zij al gauw bevriend raakten. Vervolgens werd ze onze dramaturg. Zoiets is zeldzaam. We zijn heel sociaal, maar kunnen ook gesloten zijn.
[Een onbekende vraagt of hij erbij mag komen zitten op de bank. Opname vanaf hier onverstaanbaar.]

De dubbelidentiteit van Club Gewalt als vriendengroep en professioneel theatergezelschap is complex. De leden (op Anne en Rick na) kennen elkaar van de opleiding Muziektheater van Codarts, waar ze in 2013 afstudeerden. Ze zitten in dezelfde levensfase – nu die van jonge dertigers, die langzaam beginnen aan een gezinsleven of zich settelen met partners – en zijn met dezelfde thema’s in het leven bezig. Daaruit komt al hun nieuwe werk voort, ze maken voorstellingen over millennial-obsessies als klimaatverandering, turner Yuri van Gelder, posthumanisme, lichaamspositiviteit. Hoewel ze me vertellen dat ze niet democratisch werken en zich organiseren in werkgroepen en portefeuillehouders, werken ze wel non-hiërarchisch. Muziek, spel en dans worden gezamenlijk gecomponeerd en geregisseerd. Niet iedereen hoeft alles te kunnen, maar iedereen mag initiatief nemen. Ze zijn allergisch voor compromis, nemen besluiten op basis van ‘consent’ en het principe van geen bezwaar. De vriendschap maakt dat ze over de grote linie dezelfde richting op kijken, maar als er gerommel is, reageert de groep angstig. Niet alleen een werkrelatie, maar een dierbare vriendschap staat dan op het spel.

Tijdens de clubnacht wordt er soms in bedekte termen verwezen naar een moeilijk gesprek dat de Club een van de eerste dagen in Berlijn heeft gehad, naar aanleiding van een training over privilege. Het zal me pas in de loop van de week duidelijk worden waar het conflict om gaat, maar ik voel aan dat de emoties hoog zijn opgelopen. Er lijkt een vraagteken boven de vrienden te hangen, en tegelijkertijd vermannen ze zich als professionals. Het werk gaat door. 

Een week later volgt een nieuwe confrontatie, waar ik niet bij ben. Amir stuurt me een voice memo, waarin hij me bijpraat. Het gesprek eindigt opnieuw in een impasse, de volgende dag staat de workshop koorzang gepland. ‘De paradox van Club Gewalt’, verzucht hij. ‘Ruzie maken tot het ontploft en de volgende dag in harmonie noten zingen aan de piano. Niemand snapt er nog iets van.’

De esthetiek van het collectief

De residentie komt op een goed moment. In 2019 maakte Club Gewalt furore op de Biënnale van Venetië met de voorstelling Yuri. Een workout opera. The New York Times benoemde het tot ‘Best of European Theatre 2019’, met een ronkende recensie waarin het begin van een internationale carrière wordt voorspeld. Na een aantal zware jaren, waarin de Club zijn subsidie verloor en artistiek en persoonlijk een crisis doormaakte, is er dan ineens momentum. De vierjarige subsidie die de Club nu voor het eerst krijgt, maakt vooruitplannen mogelijk. 

Even werd er geflirt met het idee de vleugels in New York proberen uit te slaan, maar als de pandemie dat niet had verhinderd, waren het wel de serieuze klimaatbezwaren over de lange-afstandsvluchten. (Klimaat is een belangrijk onderwerp in de wereld van de Club: er wordt strikt vegetarisch gegeten, reizen worden waar mogelijk met de trein gemaakt. Deze keuzes vinden ze zelf nog te low impact).  

Via Guy Coolen, artistiek leider van O. (voorheen Operadagen Rotterdam), kwam de groep in contact met Rainer Simon, assistent van intendant Barrie Kosky bij de Komische Oper in Berlijn. Simon had al een aantal voorstellingen van Club Gewalt in Rotterdam gezien, en is enthousiast over de discipline-overstijgende aanpak en energie van de Club. Wanneer de Komische Oper in 2023 dichtgaat voor een grootschalige verbouwing, wil hij het collectief uitnodigen voor het festival dat het operahuis in de stad ter vervanging organiseert, en mogelijk ook een langere samenwerking aangaan. ‘Je hebt in Berlijn veel collectieven, maar niet in het muziektheater. De bijzondere manier waarop Club Gewalt als groep werk maakt, vertaalt zich ook in hun esthetiek’, zegt hij. ‘Ik kan niet helemaal vastpinnen waar die esthetiek uit bestaat, maar ze hebben een sterke persona en een unieke spelkwaliteit.’

‘De Komische Oper produceert veelal operette-achtige voorstellingen, maar wil zich herpositioneren met een meer moderne insteek’, vertelt Suzanne voorafgaand aan de reis, als ik een vergadering bijwoon. ‘We hebben Rainer [Simon] een paar keer ontmoet en hij begrijpt precies hoe hij ons moet plaatsen en wat we doen. Bizar hoeveel vertrouwen hij in ons heeft, en hoe goed hij aanvoelt waarnaar we op zoek zijn. Iedereen met wie hij ons in contact heeft gebracht, past perfect bij ons. Dankzij hem hebben we Gob Squad en She She Pop bereid gevonden met ons te werken.’

Komische Oper reageert enthousiast op het voorstel voor een residentie in Berlijn. Hoewel de Club zelfstandig opereert en zelf budget inbrengt, helpt het personeel van de Komische Oper waar ze kunnen met contacten leggen, technische ondersteuning, artistiek-inhoudelijke workshops en een rondleiding achter de schermen. Aan het eind van de maand presenteert de Club werk-in-uitvoering, een ‘Werkstatt’, voor de medewerkers van het operahuis.

In Berlijn hopen ze een interpretatieve context en ‘peers’ voor hun werk te vinden die ze in Nederland soms missen, vertellen de leden me afzonderlijk in diverse gesprekken. Hoewel ze zelf interdisciplinair werken en zich door een breed spectrum aan kunst laten beïnvloeden – van Sven Ratzke tot Jon Hopkins, opera, happenings en pop, Nature Theatre of Oklahoma en Nina Hagen -, lopen ze er tegenaan dat de wereld van de podiumkunsten nog te scherp verdeeld lijkt in verschillende disciplines en genres. Club Gewalt wordt meestal in de theaterhoek gezet, terwijl muziek voor hen de basis vormt (‘60 procent van ons werk bevindt zich in de muziek’). De recensenten die naar hun werk komen kijken zijn vaak theatercritici, en schrijven niet over de compositorische aspecten en muzikale samenhang. Voor de operawereld zijn ze echter te pop, en voor de musicalwereld te vreemd en experimenteel. Rainer Simon plaatst hen eerder in verband met performance kunst, al blijkt in de uitwisseling met She She Pop en Gob Squad ook hoe groot de verschillen zijn. Gob Squad maakt bijvoorbeeld met name conceptionele performances van lange duur. Ze vinden een vorm die alle ideeën van de afzonderlijke leden kan onderbrengen, vertellen ze: er is weinig discussie. Club Gewalt maakt juist doorgecomponeerde voorstellingen met een hechte vorm. 

‘Zelfs nu we een musical [Antropoceen, PB] hebben gemaakt wordt er nog op een theatraal-dramaturgische wijze naar ons werk gekeken, maar dan mis je dus een enorme hoeveelheid informatie en verdieping’, zegt Anne. Reflectie van anderen nemen ze echter graag serieus, ze verlangen ernaar. ‘Het is goed voor de ontwikkeling van ons werk als anderen met ons meedenken, we willen ons daartoe verhouden.’ 

Na een week merkt Gerty op dat Berlijn meer ‘vergevend’ lijkt te zijn dan Nederland. Voorafgaand aan de workshop met Gob Squad bezoekt Club Gewalt in HAU diens nieuwe werk 1984: Back to No Future, een voorstelling waar ze niet erg van onder de indruk zijn. Maar: ‘Gob Squad krijgt hier tenminste de kans om te falen. Het publiek blijft komen, gewoon om te zien waar de groep nu mee bezig is. De ene keer zijn ze beter dan de andere, en dat is prima. In Nederland ben je zo goed als je laatste voorstelling.’

De verbinding met peers dus, en een onderzoek naar de werking van het collectief als meerstemmige gemeenschap. In de loop van de maand begin ik twee grote subthema’s te onderscheiden waarin dit zelfonderzoek van de Club vorm krijgt: het artistiek werkproces van het collectief, en een reflectie op diversiteit en inclusiviteit.

Privileges

Meerstemmigheid gaat over hoe je ruimte inneemt, aldus de filosofie van de Club. Kort voor de reis volgt de groep een privilegetraining bij Sarita Bajnath, coach op het gebied van inclusie, diversiteit en dialoog. Een van de onderdelen van de training is de ‘privilege walk’. Bajnath werpt een stelling op, zoals: ‘ik heb wel eens een maaltijd overgeslagen uit geldgebrek’, ‘ik word vaker door de politie gefouilleerd dan mijn vrienden’; als het antwoord ja is, zet je een stap naar achteren, en bij nee een stap naar voren. De oefening is een eyeopener voor de groep. ‘Ik heb best een paar boeken gelezen over racisme en kolonialisme’, vertelt Anne later, ‘maar dit is toch heel anders. Dit maakt duidelijk hoe je je verhoudt tot elkaar en welke patronen onder die verhoudingen liggen.’ De fysieke spreiding tussen de lichamen toont in één oogopslag dat het enige niet-witte lid van de groep, Amir, op grote afstand staat van de witte leden. 

Voor Amir is er met de opkomst van de Black Lives Matter-beweging in de afgelopen jaren sowieso al iets losgemaakt. Hij begint zijn ervaringen, vaak als enige persoon van kleur in een witte omgeving, met andere ogen te bekijken en te bevragen, een proces dat nodig is maar dat hem tegelijkertijd onzeker maakt. De privilege walk geeft hem het gevoel dat hij er in dat proces alleen voor staat. 

Na aankomst in Berlijn volgt een nagesprek. Anne en Amir botsen op elkaar, wanneer Amir zijn gevoelens deelt over zijn positie in de groep. De andere leden zijn zo perplex door de ruzie, dat niemand inspringt of bemiddelt, maar zwijgend terzijde blijft. Anne: ‘Ik werd opeens heel emotioneel, ik had het gevoel dat hij de trainingssessie afwees. Ik zei dat hij het allemaal niet zo persoonlijk moest maken. Wat onzin is, achteraf bezien, want natuurlijk is het persoonlijk. Amir en ik zijn steeds de kartrekkers geweest in het gesprek over inclusie en diversiteit, dus het was heftig om tegenover elkaar te komen staan. Ook dat niemand van de groep zich om ons bekommerde was pijnlijk.’ 

Amir: ‘Zelfs de meest welwillende mensen trappen in de val van witte denkpatronen. Als ik de aanjager ben van het gesprek over inclusie, voelen mensen zich snel aangevallen en worden stil, of verwijten me niet neutraal te zijn. Zo’n opmerking als dat ik het niet persoonlijk moet nemen is er één uit het tekstboek. Zelf ben ik natuurlijk ook niet vrij van oordelen. Het is frustrerend hoe moeilijk het is, ook al ben je met allemaal slimme mensen.’ 

De bedrukte sfeer is voelbaar tijdens mijn bezoeken, vooral bij Amir, maar ook in de stiltes van de anderen. Ze schamen zich dat dit proces zo stroef gaat, want zijn zij niet een stelletje wereldverbeteraars? Toch praten ze er met me over. Ze denken dat andere gemeenschappen er misschien iets aan kunnen hebben als ik het allemaal opschrijf. 

Wanneer ik Amir in december opbel, klinkt hij positiever. Er zijn plannen gemaakt om met een moderator verder te praten. Iedereen gaat Waarom ik niet meer met witte mensen over racisme praat van Reni Eddo-Lodge lezen. ‘Ik ben gerustgesteld, omdat ik het gevoel heb dat we dezelfde waarheid voor ogen hebben.’ In Berlijn heeft hij trouwens mooie gesprekken gevoerd met Milone Reigman, bestuurslid van Club Gewalt; de herkenning in haar ervaringen als vrouw van kleur in de theaterwereld geeft hem meer zelfvertrouwen. En de voorstelling Space Creators van Jasco Viefhues heeft ook indruk op hem gemaakt. Space Creators is gebaseerd op interviews met queers en mensen met een migratie-achtergrond in Kreuzberg. ‘Dat deed me beseffen hoeveel privileges ik wél heb, omdat ik bijvoorbeeld cis en hetero ben, dat opende weer een luikje in mijn hoofd.’ 

In januari spreek ik Anne weer. Ze doet verslag van een nieuwe sessie met Sarita Bajnath, waarin ze met de hele groep de escalatie hebben nagespeeld. Maar dit keer moesten de anderen interventies plegen, in plaats van zich terzijde te houden. Zwijgen is ook communiceren. ‘Handelingsverlegenheid’ was het woord dat Bajnath gebruikte. ‘Verhelderend vond ik dat. We leerden dat het best kan gebeuren dat je soms emotioneel wordt, dat mag ook erkend worden. Bajnath leert ons niet te lang bij de fouten stil te staan, maar een helingsproces vorm te geven.’ 

Mini-gemeenschap

‘Het collectief zelf is het grootste kunstwerk’, zegt She She Pop-lid Sebastian Bark tegen de Club. Een opmerking die blijft rondzingen in de hoofden. Sanna: ‘Iemand had dat ooit weer tegen Sebastian gezegd, en pas jaren later begon hij te beseffen wat dat betekent. Ik vond het aanvankelijk iets ijdels hebben, maar nu ik weer thuis ben denk ik: dit is het, dit is waarom ik bij Club Gewalt zit.’ De opmerking drukt uit dat het bestaan van een collectief nooit een einddoel is, maar een constant wordingsproces. Het kunstwerk is niet een product, zoals een voorstelling, maar wie ze zijn. En dat gaat dan niet alleen over artistieke keuzes, maar ook over hoe ze hun geld uitgeven of samenwerken en hoe er ruimte wordt ingenomen. Sanna: ‘Heling en zorg, daar gaat het om. We zijn een mini-gemeenschap op zichzelf, als Club Gewalt, maar ook met de mensen met wie we werken, en met het publiek. Hoe kunnen wij een plek zijn voor herstel? We willen niet alleen de diagnose stellen van een zieke samenleving, we willen er vervolgens ook voor zorgen.’ 

She She Pop geeft ze een workshop budgetteren. De groep geeft volledige openheid over hun financiën, door hun excelsheets op groot scherm te projecteren. Een unieke gelegenheid, vinden de Clubleden. Wanneer krijg je nou eens zo veel inkijk in iemands praktijk? 

Voordat Gob Squad aan hun improvisatie-workshop begint, geven de collectieven elkaar een presentatie langs hun belangrijkste werken. Gob Squad is onder de indruk van de strakke organisatie en composities van Club Gewalt, want het Brits-Duitse gezelschap – waarvan de leden zijn opgeleid in de beeldende- en performancekunst – werkt veel anarchistischer. Bovendien doet het niet zelf de verkoop en administratie, daarvoor heeft het een apart bureau. De Rotterdammers zetten grote ogen op als ze zien met hoe weinig budget de vroege werken in de jaren negentig zijn gemaakt. ‘Elke twee weken moesten we ons melden bij het arbeidsbureau om onze uitkering op te halen’, vertelt Sean Patten. ‘De tour en repetities moesten we daaromheen plannen.’ In het begin werd hun werk amper begrepen, er was geen context voor. Later kwamen er meer collectieven, en in Berlijn kwam de Freie Szene op. ‘Die maakte een vuist richting de instituten: je moet je huis veranderen, als je ons als meubels wilt.’ 

Het huis veranderen, dus. Dat nemen de Clubleden mee terug naar Rotterdam. In januari begint de tour van Antropoceen: de musical. De eerste vier voorstellingen zijn afgelast, maar dan zwaaien plots de deuren van de theaters weer open. Ondertussen denken ze na over een nieuw werk, iets dat de ervaringen en nieuwe inzichten van de afgelopen maanden kan onderbrengen. Een meerstemmig werk, iets als ‘een abstract energetisch werk over een gemeenschap die wil helen. Over hoe je een community kunt zijn en toch de verschillen blijft erkennen.’ En de overige 60 procent, de compositie? Clubmuziek, natuurlijk.

foto Rick Mouwen

Dossiers

Theaterkrant Magazine maart 2022