Het is wat ongemakkelijk beginnen, als je je wilt verdiepen in de geschiedenis van makers van kleur in Nederland. Want noch in Een theatergeschiedenis der Nederlanden van Rob Erenstein, noch in de televisieserie Allemaal Theater – twee vaak gekozen startpunten – worden makers van kleur genoemd. De bedoeling van dit stuk is een eerste overzicht […]
‘Tot Tubbig en niet verder.’ Die zin staat symbool voor de uit de hand gelopen protesten tegen de ruilverkaveling in het Twentse Tubbergen, dit jaar precies een halve eeuw geleden. Het was een van de felste boerenopstanden uit onze geschiedenis. Daarover, en over de nasleep daarvan schreef Laurens ten Den een informatieve theatertekst die de komende weken te zien is in een sporthal in Tubbergen.
De zin staat ook symbool voor de doorgaans zwijgzame Twents inborst: niet te ver doorvragen. ‘Zwijgen en denken, zal geen mens je krenken’, is bij velen het credo. Tot op zekere hoogte althans, getuige de opstanden die in 1971 in ‘Tubbig’ plaatsvonden en die dit jaar uitgebreid worden herdacht, onder andere met deze productie.
Het verhaal begint in het heden, als de in Heerhugowaard opgegroeide Lisa (Aniek Verhoeven) zwanger is en samen met haar vriend op zoek gaat naar haar moeder, die nog ergens in Twente moet wonen. In een kneuterige boeren-bed-and-breakfast ontvouwen zich de verhalen van de twee generaties boven haar én de recente Tubbergse geschiedenis, waarin haar moeder werd gevormd en de boerenopstand in 1971 een sleutelrol vervulde.
Het doet sterk denken aan die andere Twentse regioproductie, die ruim twee jaar geleden zo’n twintig kilometer verderop in première ging: Hanna van Hendrik – óók een verhaal over ‘noaberschop’ tegen de achtergrond van de ruilverkaveling in de jaren zeventig, waarin de Tubbergse boerenopstand letterlijk voorbijkwam. Daarin speelde ook Laus Steenbeeke, die nu weer te zien is: ditmaal in de komische dubbelrol van Lisa’s ‘tante’ en opa, waarmee hij met smeuïg en schmierend spel de Twentse harten op de tribune steelt.
In regie van Bruun Kuijt ligt het tempo hoog en wordt er vol op de kluchtige lach ingezet. Het levert een vermakelijke productie op, die op veel herkenning uit het publiek uit de streek kan rekenen. De regionale betrokkenheid is ook binnen de productie groot: behalve professionele acteurs is er een blik streekgebonden amateurspelers opengetrokken en de plaatselijke Dr. Schaepmanharmonie voorziet het verhaal van muzikale omlijsting.
Het is jammer dat het (feitelijke) verhaal van de Tubbergse geschiedenis en het (fictieve) persoonlijke familieverhaal niet meer met elkaar in balans zijn. Ten Den focust vooral op de historische reconstructie van de laatste vijf decennia in Tubbergen en verliest daarmee het overkoepelende familiedrama dat de anekdote aan elkaar bindt, regelmatig uit het oog. Lisa observeert het hele verhaal op het podium, maar krijgt nauwelijks tekst en ruimte om die geschiedenis te incasseren. Haar personage blijft daarmee onnodig vlak. In alle drukte rondom geschiedkundige feitelijkheden, voltrekt de hereniging met haar moeder – wat toch de premisse van haar tocht naar Twente was – zich dermate terloops, dat het niet beklijft. De storm aan informatie die ze over haar familie te verwerken krijgt, lijkt haar nauwelijks uit evenwicht te brengen.
Wél maakt de voorstelling treffend invoelbaar hoe machteloos een gemeenschap zich kan voelen als de mensen het gevoel krijgen dat de democratie zich tegen hen keert. Daarin echoot onontkoombaar de Toeslagenaffaire, de tractors op het Malieveld dit jaar en de demonstraties tegen de coronamaatregelen – en ontstijgt deze voorstelling de regionale geschiedenis.
Foto: Willem van Walderveen