Ze wil zo graag dat haar telefoon eens rinkelt, de oma in Granm’ma van Wensley Piqué. Je ziet het meteen als ze opkomt, schuifelend en scheef, op haar dunne beentjes met doorgezakte knieën en een zichtbaar pijnlijke heup. Ze kijkt geconcentreerd naar het ouderwetse rode toestel op tafel, terwijl het tikken van de klok de stilte markeert. Haar ogen zeggen: toe rinkel eens, ik sta klaar. Maar nee. Op 9 november zag ik in Chassé Theater in Breda hoe een hele zaal vergat dat die oma een pop was. In handen van Piqué – eerst speler bij DOX, Bonte Hond en MAAS, maar nu zelfstandig maker – kreeg ze de hele zaal doodstil.
Die pop, van de hand van Rosa Verloop, is prachtig. Het gezicht heeft hoge jukbeenderen, maar de kaak wijkt terug. De ogen liggen (ook dankzij het licht van Bernd Wouthuysen) soms stralend, soms moe tussen rimpels, en ze draagt een geknoopte hoofddoek en een bloemetjesjurk met glitters aan de kraag. Wensley Piqué geeft haar haar bewegingen; ze staat gekromd voor hem, zijn blote voeten zetten achter die van haar hun schuifelgang in, en haar linkerarm is sterker dan de rechter, die meestal naar beneden hangt.
Soms is Piqué haast onzichtbaar oma’s bewegingsapparaat, en soms is hij meer in beeld, als de kleinzoon op bezoek. Hij dekt bij de overgangen daartussen steeds even liefdevol haar ogen af en zet haar zorgzaam neer. Maar de pop heeft onmiskenbaar een eigen karakter.
Piqué maakte vanuit zijn eigen ervaring met zijn oma in Suriname een ontroerende en overtuigende ode aan de grootmoeder. Hij stond haar bij in haar laatste maanden. Het is moeilijk wanneer je familie overzee woont en je elkaar nodig hebt. Maar ook voor iemand die geen Surinaamse roots heeft zoals ik, spreekt de woordloze voorstelling krachtig over de eenzaamheid en het verval van het ouder worden.
In haar kleine huisje (decor en kostuums zijn van Annelies Michelle Shakison) staan een smal houten spijlenbed, twee tafels en een stoel. Op de ene tafel die rode telefoon, op de andere een oude radio, een fotoalbum, wat kaarsen, een assortiment kleine flesjes, twee kommetjes van kalebas en een schaakbord. Op de achterwand schijnt een schemerzon, in de avond zien we de schaduwen van blaadjes in de wind. Marlon Penn maakte de soundscape waarop de doortikkende klok is te horen, het ruisen van de bomen en het water, en flarden muziek en gepraat.
Dat is het gekrompen universum van deze oma. Tussen deze meubeltjes schuifelt ze heen en weer, met een ferm handgebaar wanneer ze ’s ochtends richting tafel loopt, met binnenpretjes en melancholie bij haar foto’s. Ze drukt met moeite een gasaansteker in met haar oude handen om een kaars aan te steken. Ze speelt een potje schaak met zichzelf en lacht om haar eigen snode zetten. En altijd wacht ze op de telefoon, maar de familie overzee leeft vier of vijf uur voor haar uit.
De tweede pop die verschijnt heeft een langgerecht wit gezicht en uitsnedes op de plek van de ogen, neus en open mond. Deze verschijning waart ’s nachts rond haar bed, ondanks het dagelijkse reinigingsritueel. Ze houdt hem lang op afstand, dansend, bezwerend, zachtjes lachend met haar stille pit. Maar hij komt terug, zoals hij voor iedereen komt. Piqué speelt tegelijk beide poppen en de kleinzoon, hoe hij het doet is haast niet na te vertellen, maar hij legt het oude koppetje stil tegen zijn schouder en het gaat van ‘ohhh’ in de zaal.
Foto: Mark Bolk
De recensie ontroert al, erg benieuwd.