Ontkenning

Op 11 maart 2020 zag ik in Helmond Rust zacht Billy van Eva Line de Boer, een voorstelling over rouw. Rouw is iets onontkoombaars: het komt en neemt alles over. Je brein verwerkt nog niet wat er is gebeurd, je raakt gefrustreerd door de veranderde werkelijkheid, je onderhandelt om te redden wat er te redden valt en je raakt onmetelijk verdrietig voordat je verder kunt. Je moet er doorheen, elke fase heeft haar betekenis – ze zijn door psychiater Elisabeth Kübler-Ross netjes op een rij gezet, met de kanttekening dat ze zich niet per se aan die volgorde houden, en dat niet elke fase in elk rouwproces even lang duurt.

Ik zou naar Eva Line de Boer gaan met een vriendin uit het noorden van het land, die een week tevoren appte en vroeg of het wel verantwoord was om af te zakken naar een gebied waar Covid-19 al had toegeslagen. Ik appte terug: ‘De teller staat op zes besmettingen hier in de regio. Het valt wel mee.’ Ze kwam toch maar niet.

Ik ging wel, en trof een zaal die hooguit voor een derde was gevuld.

De dag na de voorstelling, op 12 maart 2020 om 18.00 uur, sloot alles.

Eva Line de Boer, Theater Het Speelhuis in Helmond en alle andere producenten en podia verplaatsten hun voorstellingen voor de eerstkomende weken. De vriendin en ik staarden naar onze lege agenda’s en stuurden elkaar verbaasd foto’s van lege chips- en wc-papierschappen in de supermarkt.

De coronacrisis is een gebeurtenis die onze levens omwoelt, zoals het menselijk bestaan in de loop van de geschiedenis een aantal keren is omgewoeld. Filosoof en historicus Philipp Blom constateert in zijn essay ‘Het grote wereldtoneel’ dat de mens stukje bij beetje zijn status verliest als highlight van de schepping. We komen er steeds meer achter dat we kleiner en kwetsbaarder zijn dan we aannemen. Galilei bewees dat de zon, en niet onze aarde het middelpunt van ons universum is; Darwin toonde aan dat alle soorten, ook de mens, grotendeels verwant zijn en zich door natuurlijke selectie verder ontwikkelen; Freud lichtte het deksel van het onderbewuste en toonde de sturende kracht ervan op ons denken en handelen; Hubble verruimde de blik op het oneindige, koude heelal waarin de Melkweg slechts een van vele sterrenstelsels is. De meest recente ontdekking: ons bewustzijn is een storytellingmachine. We ervaren de wereld gekaderd en geordend en we zoeken verbanden, omdat onze zintuigen en hersens nu eenmaal zo werken. ‘De werkelijkheid’ is een verhaal.

Dat we steeds minder het centrum van het verhaal van het universum vormen, is al een harde dobber. Begin 2020 drong het coronavirus ons verhaal binnen: een virus, een organisme dat veel minder ontwikkeld is dan onze soort, nestelt zich in ons en blijkt een vernietigende macht te hebben.

Woede

De coronacrisis overkwam samenlevingen over de hele wereld, en er zijn plekken waar het veel moeilijker is om het leven zijn doorgang te laten vinden dan hier. Hier dachten we haast onkwetsbaar te zijn. Hier dachten we goed georganiseerd te zijn, met een goede gezondheidszorg en een welvarende, hooguit vergrijzende bevolking. Dat was ons verhaal. Maar in een aantal sectoren, waaronder de culturele, was het niet zo onkwetsbaar.

De culturele sector kampte met een onderliggend lijden. Corona is hier de tweede klap, na het schrappen van 200 miljoen euro uit het cultuurbudget door het kabinet Rutte I dat in 2011 met daverend aplomb werd aangekondigd. De botheid van het snoeien in publieke sectoren, waar ook de zorg bijvoorbeeld mee te maken kreeg, paste in het neoliberale credo van ‘eigen broek ophouden’, gestoeld op Adam Smiths idee dat het de samenleving ten goede komt wanneer ieder rationeel mens de eigen behoefte bevredigt.

De reeks reparaties die in de jaren erop volgde ten spijt, bleef het meest hangen: de typering van kunstenaars als nietsnutten die hun hand ophouden en werk maken waar niemand op zit te wachten. Het argument waarmee de sector werd gekort was niet rationeel, het ging om enkele procenten op de totale rijksbegroting, maar grievend en polariserend. Teruggeworpen op zichzelf werd het kunstenveld nog meer dan eerst een krabbenmand waarin elke partij voor zich vocht om te kunnen voortbestaan. Een ieder voelde zich klein gemaakt. In andere gekorte sectoren idem. Een echt gezamenlijk alternatief verhaal om tegenover het frame te stellen dat de zachte sectoren onnodig veel geld opslurpen, kreeg voor corona onvoldoende gewicht. Erst kommt das Fressen.

De coronacrisis legde dit onderliggende probleem van versnippering en gebrek aan weerbaarheid in het culturele veld bloot, zoals Robbert van Heuven en Remco van Rijn beschreven in hun artikel ‘De coronacrisis als ‘perfect storm’’ op de Theaterkrant van 13 juni 2020.

De zwabberende beleidskoers sindsdien wakkert de frustratie met elke persconferentie weer aan: theaters moeten dicht, ze mogen open voor dertig man, ze mogen open voor een onbeperkt aantal kinderen, ze moeten dicht, ze mogen open voor dertig man inclusief kinderen, ze mogen open op anderhalve meter, ze gaan dicht, ze blijven dicht, ze mogen open voor mensen die zich laten testen.

Op social media, bij gebrek aan live gesprek de ruimte waar boosheid een plek vindt, klinkt: de politiek legt het advies van de experts naast zich neer, kerken mogen wel open en zitten stampvol, en later: in voetbalstadions zitten de fans op twee derde capaciteit schouder aan schouder. Het vaakst nog: cultuur wordt niet eens genoemd in de persconferentie. Onder deze frustratie zat die nog nasluimerende boosheid uit dat eerdere rouwproces, toen de helft van het budget werd geschrapt en niets hielp – ook geen boosheid.

Onderhandelen

Our Zoom call is beyond surreal, all of us weeping and weeping and weeping, in different parts of the world, looking in disbelief at the father we adore now lying still on a hospital bed.

In haar memoires over het overlijden van haar vader, Notes on Grief, beschrijft Chimamanda Ngozi Adichie hoe de fasen van rouwverwerking door haar geest en lichaam razen. Als het nieuws komt slaat ze radeloos om zich heen, ze gelooft niet waar ze naar kijkt wanneer haar broer in Nigeria bij het bed van vader staat en zijn levenloze gezicht via Zoom aan de broers en zussen toont. En dan begint ze als een dolle te onderhandelen met het lot: ze gaat keer op keer door zijn kleren in de logeerkamer, strijkt zijn wegenkaart van haar woonomgeving glad, ze praat over hem in de tegenwoordige tijd en schrijft alle herinneringen op. Alles om de overledene maar niet los te laten. Om overeind te blijven.

Vrijwel meteen na de theatersluiting werd een club van wijzen opgetuigd, de latere Taskforce Culturele en Creatieve Sector, om de problemen in kaart te brengen en te communiceren naar de regering en om te ijveren voor overheidssteun. Zonder hun onderhandelingen was deze steun er niet gekomen en waren veel culturele instellingen verdwenen. En daarmee een mogelijkheid tot een nieuw verhaal.

In 2020 en 2021 zag ik 46 voorstellingen online. De theaters waren in totaal bijna tien maanden dicht. Aan hoeveel voorstellingen er tijdens deze tien maanden precies is gewerkt durf ik niet te zeggen, maar de drang om te blijven maken was dusdanig dat er voorstellingen bestaan die alleen zijn gezien door degenen die eraan meewerkten.

Corona dicteert de sluiting van de podia, en het tegenbod van de podiumkunstensector is: een ander podium vinden. Zo onderhandelen de podiumkunsten met het virus. Om niet los te laten. Na de eerste experimenten met Zoomvoorstellingen, bijvoorbeeld van Toneelgroep Maastricht, was het NITE Hotel van NNT een eerste speciaal gebouwd platform voor de onlinevoorstellingsbeleving, waarna anderen volgden als Oerol, Korzo, ITA, De Brakke Grond en Nineties Productions. Het Nationale Theater voerde de slogan ‘Het Nationale Theater speelt altijd’ en gooide het programma om naar solo’s. BIS-instellingen zetten samen ‘Donderdag Verwonderdag’ op, om elke week online een werk te tonen en collectief te promoten.

Verdriet

Adichie schrijft ook dat ze, na het overlijden van haar vader, de neiging om het bijltje erbij neer te gooien, onderdrukt. I cannot think too much, I dare not think too deeply, or else I will be defeated, not merely by pain but by a drowning nihilism, a cycle of thinking there’s no point, what’s the point, there’s no point to anything.

Oktober 2020. Ik zit in de slaapkamer onder een sprei met mijn laptop en probeer de voorstelling Our House is on Fire van Nicole Beutler te volgen. Van de keuken onder mij naar de zolder boven mij klinkt heen en weer geroep; de maat is nu echt vol, gebruikt serviesgoed zet zichzelf niet in de vaatwasser, jaja, de puber weet het heus wel, zeur nou maar niet zo, et cetera.

Ik mis de rituele afzondering van het zitten, of staan, in een ruimte met de voorstelling. We zonderen ons af, makers met kijkers, zodat we met zijn allen en tegelijk aan de hand van de handelingen, beelden en woorden aan het denken slaan, griezelen, compassie voelen of plezier beleven, of noem maar op. We delen een verhaal. Je voelt het zelf, degenen om je heen voelen het ook, dat merk je en dat sterkt je in je ervaring. Er ontstaat een feedbackloop, een stijgende concentratie die zich voedt met ieders aandacht en ontlaadt in het applaus.

Onder die deken, met de hele werkelijkheid keihard aanwezig tegelijk met een poging tot podiumkunst, ontstaat geen feedback. Ik voel me gefrustreerd en verdrietig dat het zoveel moeite kost om vast te houden aan het idee dat online ook een optie is voor dans, theater en performance. Aan de andere kant van het scherm staan performers voor een lege zaal. Dat is het ene verdriet.

Het andere verdriet zit niet in de inhoud of de presentatievorm, maar in de levens. Het podiumkunstenveld wordt voor een groot deel bevolkt door zzp’ers. De Boekmanstichting presenteerde in juni 2021 een onderzoek, Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund, waaruit bleek dat de coronasteun van de overheid veel grote instellingen overeind heeft gehouden, maar dat er toch weinig ‘trickle down’ is naar deze grote groep zelfstandigen. De meesten van hen hebben geen arbeidsongeschiktheidsverzekering, pensioen, of doorbetaalde vrije dagen. Een normaal werkjaar bestaat vaak al uit perioden zonder inkomen, omdat op honorariumbasis per project wordt gewerkt. Over die honoraria wordt hard onderhandeld omdat, zeker de afgelopen tien jaar, het heersende verhaal is dat er nergens in de sector echt voldoende middelen zijn.

Carolien Verduijn tekent in november 2020 in de Theaterkrantrubriek Coronapraktijken het verhaal van freelance producent Hadassa Smit op: ‘Smit eet nu vaak maar één maaltijd op een dag.’

Aanvaarding

Zomer 2020, ik doe mee aan To Care as Caress van Building Conversation op het coronaproof festival Afzender Boulevard. Als deelnemers hebben we met elkaar een kortverhaal gelezen: een vader en moeder moeten de zorg voor hun zieke zoon uit handen geven. Na het lezen maakten we zonder te praten een aantal tableaus in de ruimte, met onze lichamen en een verzameling abstracte rekwisieten – wattig isolatiemateriaal, takken, touwen. Zo hebben we samen vormgegeven aan onze gedachten. Na afloop lag onze interpretatie als een nest op de vloer. Hoe woordeloos ook, dat nest was een nieuw, gedeeld verhaal.

Filosoof Slavoj Žižek denkt in zijn impressionistische essay Pandemie dat er juist nu momentum is voor een omslag in het denken, richting wat hij noemt een ‘nieuwe vorm van wat ooit communisme heette’. We kunnen lacherig doen over die gedachte, want 1989 en de val van de muur, en erg concreet zet het Sloveense denkbeest het nog niet op een rijtje, maar de insteek om meer vanuit de noden van een gemeenschap te denken, biedt een ingang. Dat we als sector handelen vanuit het verhaal dat er overal gebrek aan middelen is en dus zzp-contracten tot de bodem uitonderhandelen: dat boek mag dicht. Betere honoraria maken het mogelijk om minder klussen aan te nemen. Minder klussen en meer downtijd leidt tot betere verhalen.

Philipp Blom schrijft dat het aan de kunstenaars is om de ‘strijd om de verhalen’ te winnen. Want de tijden zijn zo onzeker, met corona, de klimaatcatastrofe en de scheve welvaartsverdeling, dat de kans reëel is dat het verhaal wordt gekaapt door degenen die vasthouden aan het kapitalistische model. Welk verhaal zal worden omgezet in beleid, schrijft Blom, hangt af van de vraag welk verhaal het beste verteld wordt en de meeste resonantie vindt bij het publiek.

Vanaf dat het weer enigszins kon, ben ik weer naar voorstellingen gegaan. Mijn medebezoekers en ik, we keken elkaar bewust aan, die eerste paar keren tijdens Afzender Boulevard. We zagen elkaar, bij de circustent, in de gymzaal, in het Zuiderpark. We vroegen elkaar of het oké was om dichterbij te komen, na maanden alleen via ons scherm naar elkaar te hebben geloerd, omdat samenkomen te gevaarlijk was. We lieten elkaar bewuster toe. We waren als publiek veranderd. Zo stapten we samen de verhalen binnen. Die verhalen resoneerden met onze veranderde werkelijkheid.

Chimamanda Ngozi Adichie schrijft een aantal maanden na de dood van haar vader: It does not matter whether I want to be changed, because I am changed. A new voice is pushing itself out of my writing, full of the closeness I feel to death, the awareness of my own mortality, so finely threaded, so acute. A new urgency. An impermanence in the air. I must write everything now, because who knows how long I have?

Adichie begint in de verleden tijd over haar vader te spreken en schrijft en schrijft. Zijn dood heeft een acuut besef van sterfelijkheid gebracht dat een nieuwe ruimte schept. In Adichie de dochter, de zus, de moeder. En in Adichie de kunstenaar. Rouw slaat een gat. Dat is eerst alleen maar een gat, een gemis, een echoput van afschuw. Maar een gat waar je even mee leeft, wordt ook een ruimte. Vroeg of laat stap je erin.

Zomer 2020. Het kleine groepje deelnemers aan To Care As Caress wil de zaal maar niet verlaten. We dralen bij het verzamelen van onze jassen en tassen, de vrouw in de blauwe jurk knoopt een gesprekje met me aan, ik strik mijn veters nog een keer. We kijken naar het nest dat we hebben gemaakt.

Podiumkunst is het verhaal van de gedeelde ruimte. Building Conversation – Peter Aers, Lotte van den Berg en Daan ’t Sas – stapte nog tijdens de pandemie met het publiek het gat binnen dat het virus tussen mensen sloeg. Dat onze poging er weer een gedeelde ruimte van te maken resulteerde in een nest was niet afgesproken, maar resoneerde geweldig. Het was de onontkoombare uitkomst van de voorzichtigheid waarmee we ons voor het eerst weer in elkaars buurt begaven.

illustratie Sarah Jonker

Dossiers

Theaterjaarboek 2020/2021