Theatermaker en acteur Paul van der Laan baseerde zich voor zijn beeldschone solo Heen op zijn ervaringen met psychoses. De fragmentarische aard van de montagevoorstelling biedt een hartverscheurende inkijk in het isolement en de vertwijfeling van controleverlies over je eigen geest.

In het donker, door de achterdeur die op de steeg uitkomt, komt Paul van der Laan zaal 3 van Frascati binnen. Nog steeds in het donker haalt hij een onduidelijke herinnering op. Hij klinkt verward, alsof zijn geheugen steeds door zijn vingers glipt. Als het licht aan gaat, hangt hij met jas en al aan een kapstok – hij kijkt op, trekt rustig zijn jas uit en loopt de speelvloer op.

Door een combinatie van fragmentarische monologen en beeldende poëzie ontvouwt zich in Heen een portret van een man die met psychische problemen kampt. Tijd en plaats zijn fluïde: we ontmoeten de man op een gesloten afdeling van een psychiatrische instelling, maar even later lijken we bij hem thuis te zijn – vóórdat hij werd opgenomen, of juist erná? Door de scènes naadloos in elkaar over te laten lopen laat Van der Laan het publiek ervaren wat het betekent om de controle over je eigen geest kwijt te raken.

Het onwaarschijnlijk gedetailleerde spel van Van der Laan doet de rest. De acteur laat alle kanten van een psychiatrisch ziektebeeld zien: de plotselinge stemmingswisselingen, de vertwijfeling, de claustrofobie van in je eigen hoofd opgesloten zitten, de paranoia ten opzichte van de buitenwereld,  het pijnlijke sociale isolement. Als de man in een manische bui een fles Spa over zichzelf leeggiet, komt een behulpzame medewerker hem liefdevol omkleden, en de plotselinge schaamte die bij Van der Laan zichtbaar is, de hartverscheurende hulpeloosheid, is verpletterend.

De voorstelling is in al haar details pijnlijk herkenbaar voor iedereen die wel eens een psychiatrische instelling van binnen heeft gezien, en de beeldende abstractie die Van der Laan inzet voegt daar nog een extra laag aan toe. Als hij door stemmen in zijn hoofd tot zelfmoordgedachten wordt aangezet, brengt Van der Laan dat angstaanjagend dichtbij door het tot een soort out-of-body­ experience te maken: hij bekijkt alle stappen van buitenaf tot het moment dat hij de stoel omschopt.

En het slotbeeld is adembenemend mooi, een combinatie van kinderlijke verbeelding en de wanhopige ontsnappingswens die zich van de hoofdpersoon meester maakt. Als Van der Laan op de tonen van ‘Everything in Its Right Place’ van Radiohead de ruimte weer verlaat, weet je dat je zojuist iets meesterlijks hebt gezien: theatraal engagement van een bijna ongeëvenaarde urgentie en generositeit.

Foto: Bambie