Anouk van Dijk is choreograaf, artistiek leider en grondlegger van de bewegingsmethode Countertechnique. Recentelijk verhuisde ze (terug) naar Nederland vanuit Australië, waar ze van 2012-2018 artistiek leider was van het dansgezelschap Chunky Move in Melbourne. Als choreograaf en docent is ze werkzaam in veel landen, maar ze kiest Amsterdam nu wederom als thuisbasis.

Beeld Hedy Tjin

Volgens Anouk van Dijk (56) zijn er twee centrale kwesties in Australië. Een: het vormgeven van een gezamenlijke Australische identiteit, en twee: de zoektocht van de witte bevolking naar een manier van omgaan met de schuld aan de genocide op Australië’s First Peoples. Ze vertelt dat het best controversieel was dat ze als buitenlander een toonaangevend gezelschap ging leiden. ‘Omdat er zo weinig kansen en mogelijkheden zijn voor Australische kunstenaars’, zegt ze.

Waarom denk je dan dat de keuze op jou was gevallen en niet op een Australiër?

‘Er was in die tijd behoefte aan een frisse wind, omdat in de Australische danswereld toch van generatie op generatie hetzelfde gedachtegoed werd gedeeld. Het is goed voor de kunsten om nieuwe input te hebben. En als kunstenaar is het heel gezond om te reizen en in andere culturen te werken. Het heeft me enorm veel nieuwe impulsen gegeven als maker, als leider, als mens.’

Wat heb je als artistiek leider in Australië geleerd dat je niet hier had kunnen leren?

‘Het was voor het eerst dat ik op een positie zat waarbij ik echt een verschil kon maken voor andere kunstenaars, en werk ging maken voor een breder publiek. Daarvoor leidde ik mijn eigen gezelschap anoukvandijk dc (van 1999 tot 2012) en daarmee kon ik, vanuit een kleine kern, een eigen stijl ontwikkelen in nauwe samenwerking met mijn dansers en artistiek medewerkers. Bij Chunky Move werd die opdracht veel breder. Ik trok ook andere choreografen aan om stukken te maken voor het stadsgezelschap, we organiseerden ontwikkelingstrajecten voor dansers, jonge makers en ervaren kunstenaars, ook voor degenen met ambities tot artistiek leiderschap. We werkten samen met lokale organisaties om grootschalige projecten te realiseren, waarbij we zoveel mogelijk kunstenaars een kans boden om mee te werken.’

‘Ik heb de dansers pool van Chunky Move sterk uitgebreid en choreografen een kans gegeven die nooit eerder bij een gevestigd gezelschap hadden gewerkt. Hierdoor is de signatuur en ook de kleur van het gezelschap veranderd. Voor mijn aanstelling was het een overwegend wit gezelschap, maar ik zocht een meer realistische afspiegeling van de Australische bevolking, en zo kwamen er ook Aziatisch-Australische en Aboriginal dansers met ons werken. Tara Jade Samaya, Niharika Senapati en James Vu Anh Pham werden gezichtsbepalende dansers van Chunky Move. Joel Bray (Wiradjuri) werd een belangrijke performer in mijn voorstelling Complexity of Belonging (2014). Hij werd de eerste indigenous choreograaf die een ​​opdracht kreeg voor ons jaarlijkse choreografenprogramma Next Move, gevolgd door performer en dansmaker Thomas E.S. Kelly (Minjungbal-Yugambeh, Wiradjuri en Ni-Vanuatu) die een ​eigen solo choreografeerde voor Accumulation (2018), een grootschalige voorstelling die ik regisseerde voor de Art and Design Triennial in de National Gallery of Victoria (NGV). Thomas en Joel runnen nu allebei hun eigen succesvolle organisaties. Joel is een veelgevraagd choreograaf en performer en Thomas startte zijn eigen gezelschap Karul Projects.’

‘Ik maakte Complexity of Belonging in samenwerking met de Duitse schrijver/regisseur Falk Richter. We wilden daarbij persoonlijke teksten gebruiken van de dansers. Joel moest formeel toestemming vragen aan zijn elders, om in de voorstelling over zijn achtergrond en over hén te praten. Zowel Joel als Thomas hebben hun ouderlingen geraadpleegd tijdens het voorbereiden van hun voorstellingen. Dit is trouwens heel gebruikelijk voor alle Aboriginal en Torres Strait Islander kunstenaars in Australië, de oudste bewoners van het land.’

‘Verder ben ik samenwerkingen aangegaan met grote organisaties in de stad. Ik kwam van buiten, ik was anders, dus mensen waren opener. Dat is het voordeel van ‘vers bloed’, zeg maar. Het nadeel ervan is dat het best lang duurt voordat je een inhaalslag maakt om de community echt te kennen. En zicht krijgt op wie verhoudt zich tot wie, hoe worden er beslissingen genomen. Sinds ik ben teruggekeerd naar Nederland kijk ik daar ook meer naar: ‘Waar is het gesprek op dit moment? Wat zijn de wensen, waar ligt de potentie? En waar kan ik eventueel aan bijdragen?’

En heb je ook iets over jezelf en je Nederlandse identiteit ontdekt in Australië?

‘Toen ik naar Australië verhuisde, dacht ik dat ik goed Engels sprak, maar dat bleek enorm tegen te vallen. Veel subtiele codes en uitdrukkingen gingen langs me heen. Hoe ik me uitdrukte werd soms verkeerd begrepen zonder dat ik me daarvan bewust was. Als je niet je moerstaal kunt spreken, is niet alles meteen goed te plaatsen, terwijl wel wordt verwacht dat je alles begrijpt, en dat kan tot misverstanden leiden, zeker in het begin. Iemand uit de eigen cultuur is zoveel makkelijker te duiden: waar iemand vandaan komt, of iets serieus of ironisch wordt bedoeld. Je voelt het meteen. Wat ik prettig vind van de Nederlandse directheid is dat we in korte tijd enorm veel kunnen bewerkstelligen, maar het lastige is dat een woord-voor-woord vertaling van het Nederlands naar het Engels buiten onze landsgrenzen snel als grof of tactloos wordt ervaren, vooral in veel Angelsaksische en Aziatische landen, maar ook binnen Europa. Daar moet je enorm waakzaam zijn op je woordkeuze. Ook al is die directheid niet helemaal uit te bannen bij mezelf, ik heb wel een veel beter kompas ontwikkeld hoe me hiertoe te verhouden.’

Wat was de reden om terug te komen naar Nederland?

‘Dat zijn verschillende dingen. Ik heb heel veel gereisd en in allerlei culturen gewerkt, ver buiten Europa. Australië. Nieuw-Zeeland. China. Taiwan. Rusland. Amerika. Dan kom je erachter dat je overal Nederlander bent. En dat is ook heel mooi. Nederland heeft zoveel te bieden, daar mogen we best trots op zijn. Ik merkte dat ‘You can take the Dutch girl out of the Netherlands, but you can’t take the Netherlands out of the Dutch girl’. Ik kom hier vandaan. Ik heb heel veel kansen gehad in dit land waardoor ik me heb kunnen ontwikkelen. Ik ben geïnteresseerd om hier nu nieuwe artistieke connecties te leggen, en ook jonge Nederlandse kunstenaars te helpen zich te ontwikkelen. Nederland is daarnaast heel centraal gelegen, dus als ik in Amerika of Duitsland werk is alles relatief dichtbij. En onze dochter zal hier gaan studeren. Mijn moeder woont in Amsterdam. Ook belangrijk.’

Wat zijn je wensen, ambities, hier in Nederland, naast het helpen van jonge kunstenaars?

‘Er zijn verschillende dingen die spelen. Mijn bewegingsmethode Countertechnique heeft veel navolging gevonden. Dat is in Amsterdam begonnen vanuit mijn Nederlandse gezelschap anoukvandijk dc, in eerste instantie in een achteraf studiootje ergens in de Pijp, waarna het vanuit onze eigen studio’s enorm is gaan groeien. Toen ik vertrok uit Nederland had iedereen zoiets van: ‘We vinden het belangrijk dat dit wordt doorgegeven.’ Ik heb toen de eerste officiële Countertechnique teacher training (CTTT) gegeven in 2012. In Australië is dat verder gegroeid en een hele nieuwe generatie dansers werkt er nu mee. Bij Chunky Move zijn er verschillende dansers teachers geworden, maar ook ver daarbuiten. Er zijn nu 35 gecertificeerde docenten die over de hele wereld lesgeven. Terug in Europa wil ik een volgende fase ingaan met Countertechnique, waarbij we een uitvoeriger programma gaan ontwikkelen, zodat mensen het echt gericht en in continuïteit kunnen gaan studeren, en minder afhankelijk zijn van sporadisch aanbod.’

‘Daarnaast ben ik bezig met het realiseren van diverse producties. Mijn laatste Chunky Move voorstelling Common Ground (2018) zal in oktober in Nederland op tournee gaan, als een soort herintroductie van mijn werk bij het Nederlandse publiek. Ik ben ook in de voorbereiding van een grote voorstelling voor Skånes Dansteater, één van de drie grote gezelschappen in Zweden, in samenwerking met Malmö Opera. Ik werk hiervoor onder anderen samen met scenograaf Theun Mosk, en maak voor het eerst een avondvullende voorstelling met een symfonieorkest, plus groot kinderkoor. Dus grote opdrachten. Maar ik wil ook intieme voorstellingen blijven maken, waar hele jonge en zeer ervaren dansers met elkaar in dialoog gaan.’

‘Daarnaast zijn we bezig met het implementeren van Countertechnique in curricula van academies in Amerika, maar daar kan ik nog niet zoveel over vertellen. Veel plannen.’

In Australië zei je dat je meer kleur hebt kunnen brengen in het gezelschap. Wat is jouw gedachtegang hierover in Nederland?

‘Ik ben me aan het oriënteren op de ontwikkelingen hier, dus kan hierover nog niet heel concreet zijn, anders dan dat dit bewustwordingsproces ook hier duidelijk gaande is. Het afgelopen jaar zijn we met Countertechnique begonnen om onze eigen whiteness te bekijken, en hoe we ons werk meer vanuit inclusie en diversiteit kunnen gaan vormgeven’.

‘Countertechnique heeft momenteel 35 docenten verspreid over de hele wereld, die allemaal vanuit een andere culturele context werken. Sinds we met online-lessen zijn begonnen aan het begin van de pandemie, is het mogelijk geworden ook dansers te bereiken die door geografische ligging en financiële achterstand anders moeilijk toegang zouden hebben tot onze lessen. We zijn nu bezig daar verdere initiatieven in te ontplooien en we ontwikkelen ook gezamenlijk onze communicatie, zodat meer dansers zich welkom kunnen voelen om aan lessen deel te nemen, en zich gezien, gehoord en gerespecteerd voelen. We streven naar een inclusieve werksfeer waar mensen veilig en op hun eigen niveau kunnen werken, en werken toe naar een meer diverse representatie binnen het docententeam. Het is een traject dat we zorgvuldig willen doen. Kleine stapjes. Niet gemakkelijk, maar we moeten het wel aangaan.’

Hoe kijk jij nu met de kennis die je in Australië hebt opgedaan tegen het debat over diversiteit en inclusie in Nederland?

‘Ik denk dat ik nog te kort in Nederland woon om echt iets zinnigs te kunnen zeggen over de situatie hier, maar ik zie wel dat er in Nederland net als in Australië belangrijke stappen worden gezet. Australië is grotendeels een immigrantenland waarvan bijna 30 procent van de bevolking elders geboren is. Zij moeten gezamenlijk een nieuwe identiteit vormgeven, met alle complexiteiten van dien. Gelijke kansen hebben is enorm belangrijk, en ook het herstel van de relatie met de Aboriginal bevolking (reconciliation) staat steeds meer op de voorgrond. Hierdoor worden gevoelige thema’s zoals appropriation enorm serieus genomen. Daarover hoor ik veel mensen hier nog wat schamper doen, het belang daarvan is nog niet helemaal doorgedrongen.’

Je bent natuurlijk al heel lang een leider in de kunsten. Hoe zou je tien jaar geleden artistiek leiderschap hebben gedefinieerd versus vandaag?

Ik denk dat ik tien jaar geleden vooral dacht vanuit de potentie van wat ík kon maken. Terwijl nu zie ik het meer vanuit een breder perspectief: hoe je een verschil kunt maken voor heel veel mensen. En hoe ik vanuit die positie kan bijdragen aan de ontwikkeling van de dansvorm en van kunstenaars, en hoe dit een publiek kan inspireren de wereld met andere ogen te zien. Mijn ervaring is dat spannende samenwerkingsverbanden onverwachte en rijke inzichten kunnen opleveren, die iedereen enorm uitdagen en verrijken, ook het publiek. Er zijn zoveel mogelijkheden. Zo zie ik artistiek leiderschap nu.’

Wat is het verschil dat jij zou willen maken?

‘Dat mensen meer in zichzelf geloven. Dat ze een manier vinden om zowel vanuit een eigenzinnige mindset te kunnen opereren alsook met anderen te kunnen samenwerken. In mijn bewegingsmethode Countertechnique gaat het erom om dansers met meer kennis en meer plezier veel langer door te laten dansen. En dit beïnvloedt hoe ze samenwerken en zelf gaan leidinggeven, als scheppend kunstenaar, choreograaf, repetitor, mentor, docent. Countertechnique gaat hierdoor over veel meer dan alleen beter leren dansen.’

Hoe hoop je dat mensen jou zien?

‘Ik weet niet hoe mensen me zien. Maar misschien vertelt mijn werk meer over wie ik nu ben. Ik denk dat mijn werk puurder is geworden. Ik kom toch uit het land van Mondriaan, de strakke luchten, de rechte lijnen, het dans-land dat met Hans van Manen is opgegroeid. Ik ben altijd wat tegen die strengheid van vorm ingegaan – de anarchist in mij – en heb een meer barokke stijl opgezocht met rafelige randen, waarin ik het leven probeer weer te geven in al zijn weerbarstigheid. Ik denk dat ik nu wel kalmer ben geworden in mijn werk. Ik laat meer tijd en stilte toe. Mijn werk communiceert over die complexe menselijkheid nu vanuit eenvoud en kaalheid. Dat is denk ik waar ik in mijn werk als choreograaf op uit ben. En dat wil ik ook aan het publiek geven. Ik zoek naar de kwetsbare en menselijke kant in dansers, waardoor ze tastbaarder en herkenbaarder worden: je begrijpt het, terwijl je het misschien nog nooit eerder hebt gezien of ervaren.’

Common Ground tourt in oktober door Nederland. Nederlandse première op 2 oktober op de Nederlandse Dansdagen in Maastricht
Speellijst

Dossiers

Theaterkrant Magazine september 2021