Alle theaterinstellingen in de gemeente en provincie Groningen krijgen van de Groningse Kunstraad een positief advies. Maar doordat de subsidiebudgetten ernstig zijn overvraagd, krijgen de meeste instellingen een lagere subsidie dan zij hebben aangevraagd. Voor veel instellingen blijft de subsidie daarmee gelijk aan het huidige kunstenplan, blijkt uit het Adviesrapport van de Groningse Kunstraad over de […]
Migranten leveren in hun land van vestiging een ongelijke strijd. Op alle fronten: om een verblijfsstatus te krijgen, een baan, een huis, erkenning. Zelfs in de taal. Omdat bijna niemand hier Arabisch, Farsi of Russisch spreekt, moeten zij wel Nederlands leren – een taal die iedere migrant weer andere onneembare horden oplevert. Waarom geen nieuwe taal bedacht, die die horden wegneemt, en gelijkheid schept tussen ons en onze migranten?
Dat is de gedachte achter het Pidgin Instituut, een nieuw reizend theatercircus van Ahilan Ratnamohan. Hij weet maar al te goed waar hij het over heeft. Hij werd geboren en groeide op in Australië, maar is van huis uit Tamil. In Europa belandde hij als betaald-voetbalnomade, die in Duitsland en België speelde in de tweede en derde divisies. Uiteindelijk vestigde hij zich in Antwerpen; hij spreekt inmiddels vloeiend Vlaams.
Pidgin Instituut ging van start in Leeuwarden, onder de vleugels van Explore the North, eind juni. De tweede editie was Pidgin Groningen, tijdens het festival Noorderzon. Ratnamohan hoopt meer steden in Nederland aan te doen; er komt in ieder geval nog een Pidgin Instituut Zwolle.
Pidgin ontstaat wanneer twee of meer groepen mensen zonder gemeenschappelijke taal nieuwe vormen van spraak en schrift gaan ontwikkelen om met elkaar te kunnen communiceren. Pidgin leent links en rechts uit hun moedertalen en grote taalfamilies zoals het Engels en Frans, heeft nooit een volwaardig vocabulaire en evenmin een samenhangende grammatica.
Taalkundigen beschouwen pidgins daarom niet als volwaardige talen. Vèrgaande vereenvoudiging is een ander kenmerk. Geen lidwoorden bijvoorbeeld, en/of geen vervoegingen – ‘ik zijn’ –, en/of geen meervoudsvormen, maar ‘broodbrood’ en ‘huishuis’. Het bekendst is het pidgin-Engels, maar het Wikipedia-lemma over pidgin geeft maar liefst 58 verschillende voorbeelden, waaronder hoogst intrigerende als Camfranglais (gesproken in Kameroen), Russenorsk (Russisch-Noorweegs, ooit gesproken in het Noordpoolgebied, maar uitgestorven) en Namibian Black German (Namibië was een Duitse kolonie tussen 1884 en 1920).
In iedere stad waar Ratnamohans pidgin-circus neerstrijkt, begint hij met de vorming van een groep ‘oprichters’, lokaal min of meer ingeburgerde migranten die hij werft via social media en zegt-het-voort-campagnes. Samen met hen knutselt hij in een maand of twee een nieuw plaatselijk pidgin in elkaar. De moedertalen van de oprichters bepalen de taalkundige oplossingen die zij kiezen. In Leeuwarden lieten zij de lidwoorden helemaal weg, in Groningen alleen ‘het’, en vulden zij hun pidgin aan met woorden waarvan geen Nederlandse equivalenten bestaan. Zoals vodoeshevlenije, een Russisch woord dat zoiets betekent als ‘inspiratie maal tien’, zoals Gronings pidgin-oprichter Anastasija Zihareva het omschreef.
Als hun pidgin min of meer klaar is, openen zij een speelzaal om die te delen met publiek. Die oogt en voelt aan als een klaslokaal. Pidgin Instituut Groningen begon met een lange, gepassioneerde inleiding van Ratnamohan, over het ontstaan en het doel: samen een nieuwe ‘taal’ bouwen, met migranten én Nederlanders, in plaats van de kleinste groep min of meer te dwingen om zich het Nederlands eigen te maken.
Vervolgens verdeelden de deelnemers zich over twee andere lokalen, waar zij, begeleid door de oprichters, met de hulp van tablets eenvoudige oefeningen deden in Gronings pidgin, dat ook leentjebuur speelt bij het Gronings, de oorspronkelijk Nedersaksische streektaal van de provincie:
Moi [Gronings voor ‘dag’ of ‘hallo’]
Seeno? [pidgin voor ‘hoe gaat het?’]
Min naam is Esmé en ik heb vodoeshevlenije voor Pidzin-dersen volgen in Stad. [Mijn naam is Esmé en ik heb erg veel zin om pidgin-lessen te volgen in de Stad.]
De sessie sloot af met oprichters Sanam Tahmasebi (zang) en Sander Koning (gitaar en zang), die liedjes brachten van Ede Staal en Louis Armstrong – in Gronings pidgin, uiteraard.
Het Pidgin Instituut is een sympathieke onderneming, die de deelnemers een onderhoudende anderhalf uur biedt. Zelf woonde ik beide edities bij. ‘Groningen’ vond ik strakker, overtuigender verlopen dan ‘Leeuwarden’. Toch blijf ik ook twijfels houden. Waarom nóg een taal, bovenop het gestotter en de misverstanden tussen pak ’m beet een Fries en een Syriër, als we bijna allemaal al een mondje Engels spreken? En dan dat woordjes leren, en al die oefeningen. ‘Ik zit weer op school’, zei menige deelnemer lacherig tegen zijn buurman. ‘Goh, dat was lang geleden!’
Dat is een grappige ervaring, natuurlijk. Maar voor mij leidde het prutsen op woorden, zinnetjes en uitspraak alleen maar af van Ratnamohans missie van gelijkheid en verbroedering. Bovendien: waar is het theater, vroeg ik hem na afloop van ‘Groningen’. ‘Voor mij zit dat vooral in het proces met de oprichters’, antwoordde hij. In hun gezamenlijke worsteling met onze eu- en ui-klanken bijvoorbeeld, met ‘de’ en ‘het’, met de manier waarop wij werkwoorden als ‘aftellen’ opsplitsen. En de oplossingen die zij vervolgens kiezen in hun pidgin.
Ratnamohan vertelt daarover in zijn inleiding. Maar dat proces voor je zien is altijd veel indringender. Liever dan zelf woordjes leren en oefeningen maken, was ik met de oprichters aan de slag gegaan, over welke hordes het Nederlands opwerpt voor een Iraniër, en welke voor een Rus. En wat die talen te bieden hebben aan expressieve rijkdom die het Nederlands ontbeert. Misschien is Ratnamohan een brug te ver gegaan door ons met een nieuwe taal te laten stoeien.
Dat neemt niet weg dat Pidgin Instituut wederom getuigt van de creativiteit en originaliteit van Ahilan Ratnamohan, eerder al de uitvinder van het ‘voetbaldanstheater’. Ik druk mijn mede-theatergekken op het hart om deze maker te blijven volgen.
Foto: Denise Amber