Een comfortabele ervaring kun je het niet noemen, The Third Reich van de wereldberoemde regisseur Romeo Castellucci. Vijfenveertig minuten zie je bijna niets anders dan voorbijflitsende woorden op de maat van een denderende soundscape. (meer…)
De voorstelling gaat over haar als kankerpatiënt, maar zij brengt hem bijna helemaal zwijgend en bewegingloos door, gezeten op een stoel op een verhoging. Zij kijkt hoofdzakelijk, samen met ons/het publiek, naar een man die haar verhaal vertelt. Totdat hij haar wanhopige smeekbedes aan haar artsen kracht bijzet door wild rond te kruipen over het toneel. Dan staat ze op en grijpt ze in. ‘Ik wil niet kruipend afgebeeld worden.’
Kruipen is het kernwoord in Onco, een voorstelling van Weronika Szczawińska (1981), een Poolse actrice en regisseur die al zo’n dertig eigen producties op haar naam heeft staan, soms met eigen tekst, soms op vaak ingrijpend bewerkte teksten van anderen. Kruipen betekent hier: doen wat de baas zegt, je eigen karakter, temperament en ideeën voor je houden, om maar hogerop te komen. ‘Poolse acteurs gebruiken het werkwoord heel vaak in die zin’, zegt Szczawińska tijdens een nagesprek bij de Nederlandse première van Onco, woensdag in de Kleine Zaal van Oosterpoort tijdens het Groningse festival Noorderzon.
Sebastian Pawlak, de man in Onco, raakt er niet over uitgepraat. Hoe hij als acteur uit de Poolse provincie, die nooit echt een theateropleiding heeft afgemaakt, tree voor tree de statusladder is opgekropen in de Poolse theaterwereld. Totdat hij lid werd van het vaste ensemble van TR Warszawa, het ITA van Polen. Pawlak schaamt zich allerminst voor zijn gekruip. Het heeft hem toch gebracht waar hij nu is?
Pawlak en Szczawińska spelen zichzelf in Onco – en toch ook weer niet natuurlijk. De enscenering ademt de lulligheid van ouderwets provinciaal theater – niet alleen in Polen, maar overal. Szczawińska komt op en slaat overdreven plechtig één keer op een gong. Ze gaat weer af, en vervolgens verschijnt Pawlak, half mens, half paard. Szczawińska vormt de rug en achterbenen van het dier.
Zo gaat dat, zo lang je kruipt. Je stelt je aan als een derderangs clown, in de hoop op een vaste betrekking. En als je die eenmaal hebt veroverd – wie weet, komt dan de Grote Meester een keer kijken, een ander begrip uit de Poolse theatertraditie. Een Van Hove, of, om dichter bij huis te blijven, een Jerzy Grotowski, of Grzegorz Jarzyna, de huidige artistiek leider van TR Warszawa, Szczawińska’s partner in Onco. Szczawińska maakt haar publiek medeplichtig aan het kruipen door hen te drillen om steeds WOW! te roepen wanneer de naam van een, ons totaal onbekende, Poolse Grote Meester passeert.
Kruipen moet ook een kankerpatiënt doen, maakt Onco ons duidelijk. Voor haar artsen. Bij Szczawińska werd enige jaren geleden borstkanker geconstateerd. Na de gebruikelijke brute behandelingen – pijnlijke mammografieën, gevolgd door chemotherapie – lijkt die voorlopig bezworen. Maar wie weet? ‘Ik ben ziek en niet ziek’, zegt Pawlak in haar naam. ‘Al heel gauw na de diagnose’, vertelt Szczawińska tijdens het nagesprek, ‘werd mij de overeenkomst duidelijk tussen theater en kanker. Een kankerpatiënt is net zo goed een performer.’
Artsen verwachten dat de patiënt zich schikt naar hun behandelingen, en vooral, naar hun taboes – noem het beestje borstkanker nooit bij de naam, maar begeleidt de fatale diagnose met een cryptisch ‘het is wat het is’. Veel vrouwen, zo ontdekte Szczawińska, voegen zich daarnaar. Zij proberen hun ziekte te verbergen, bijvoorbeeld door pruiken te dragen. ‘Borstkanker is uitgesproken gender specific.’
Pawlak illustreert dat door te spelen met de nepborsten die Szczawińska hem heeft omgehangen. Bij vrouwen met borstkanker worden regelmatig één of beide borsten afgezet. Maar mannen krijgen soms ook borstkanker, zo brengt hij ons in herinnering. ‘Stel je voor dat dit penissen zouden zijn’, zegt hij dan. ‘Daar zitten nadelen aan, maar ook voordelen.’ Met barokke suggestie laat hij zien hoe je dan zou kunnen duo-masturberen, of jezelf zou kunnen duo-pijpen.
Szczawińska wilde ontsnappen aan het keurslijf dat artsen en haar omgeving haar onbewust opdrongen. Aanvaard dat je ziek bent, en probeer nog wat te maken van het leven dat je resteert. Dat is hoe Szczawińska reageerde op haar ziekte en haar artsen, en dat is wat zij met Onco haar publiek wil inpeperen.
Uit het nieuws kennen wij Polen vooral als een land dat koerst op reactie en corruptie, net als Hongarije. Kneveling van vrije media, van onafhankelijke rechters. Maar het Poolse theater ontsnapt vooralsnog aan die treurige, Europa-brede populistische politieke tendens. Onco-partner TR Warszawa staat op het punt een ambitieus en hoogst modern nieuw gebouw te betrekken. ‘TR Warszawa wordt gefinancierd door Warschau, een politiek liberale gemeente’, zegt Szczawińska. ‘Onze theatertraditie is echt ijzersterk. Die laat zich niet zomaar opzij zetten door het heersende politieke klimaat.’
Onco verraadt de kwaliteit van die traditie, die teruggaat tot de 18deeeuw, maar die wij in Nederland zelden of nooit te zien krijgen. Pawlak is een fantastische acteur. De gelaagdheid van Onco bewijst de diepte van de Poolse dramaturgie. En het feit dat TR Warszawa partner is in deze voorstelling, toont aan dat het Poolse ITA alleszins openstaat voor innovatie. Voor gewaagde experimenten, die het repertoire-theater fris en scherp houden. Agata Kolacz, hoofd Internationale Ontwikkeling van TR Warszawa, was erbij in Groningen, eager om het beste Poolse theater te laten toeren in schouwburgen en festivals buiten Polen.
Kolacz en Szczawińska spreken vloeiend Engels, zoals steeds meer Polen. Wij hier in Nederland zijn allang gewend geraakt aan boventitels bij toptheater in talen die wij niet machtig zijn. ITA’s jaarlijkse festival Brandhaarden, dat een Nederlands publiek confronteert met makers uit andere landen, programmeerde al werk van Duitse, Britse, Zwitserse en Letse ensembles en regisseurs. Wat let Brandhaarden om eens een Poolse editie te organiseren?
Foto: Monika Stolarska