In Age of rage verliezen momenten van grote schoonheid het gaandeweg steeds meer van potsierlijke kitsch en oppervlakkig spektakel.

Age of rage, de nieuwe marathonvoorstelling van Ivo van Hove, weeft de tragedie van het geslacht van Atreus tot een groot geheel. In verschillende stukken beschreven Euripides en Aischylos de vloek die Atreus’ nakomelingen trof nadat hij de zoons van zijn broer Thyestes slachtte en aan hem als maaltijd voorschotelde. Dit zet een generatieslange geweldsspiraal in werking, waarvan de bekendste verhalen zich rondom de Trojaanse oorlog afspelen: Ifigeneia in Aulis, waarin Agamemnon zijn dochter Ifigeneia offert om voor wind in de zeilen te zorgen, Agamemnon, waarin het titelpersonage tien jaar later wordt omgebracht door zijn vrouw Klytaimestra uit wraak voor die daad, en Elektra, waarin de gelijknamige dochter van Agamemnon en haar broer Orestes samen op hun beurt hun moeder vermoorden. In Orestes ten slotte wordt het titelpersonage berecht voor zijn daden. Van Hove en dramaturg Koen Tachelet voegen daar ook nog de stukken Trojaanse vrouwen en Hekabe aan toe, die draaien om het lijden en de wraak van de verliezers van de Trojaanse oorlog.

De beginscène fungeert als kraakhelder opening statement: verwacht van deze voorstelling niet te veel nuance of subtiliteit en des te meer spektakel. Thyestes, het eerste van de zeven toneelstukken van Euripides en Aischylos die in Age of rage zijn verwerkt, is geheel vormgegeven als een doom metal-nummer, compleet met gruntende zanger. Het volledige ensemble (dertien acteurs en drie dansers) krioelt over het podium in een van de vele korte choreografieën van choreograaf Wim Vandekeybus, terwijl de teksten in Gotisch aandoende letters op het projectiescherm worden getoond. Het is een opzwepende opening, én eentje die de kijker meteen voor het blok zet: geef je je over aan het spektakel of kun je alleen met geamuseerde distantie kijken naar zo veel bombarie?

Het is een vraag die de gehele voorstelling blijft beheersen. Age of rage is een aaneenschakeling van visuele excessen en emotionele crescendo’s, zonder veel ruimte voor verstilling of psychologische nuance. Er is ook geen tijd om stil te staan als je in drie-en-een-half uur zeven tragedies moet doornemen; slechts de hoogtepunten van de stukken kunnen worden behandeld. De bewerking van Van Hove en Tachelet voelt als een aaneenschakeling van incidenten in plaats van een goed doortimmerd stuk: personages worden vlak nadat ze zijn geïntroduceerd al met de ergste tragedies van hun leven geconfronteerd, of moeten binnen vijf minuten drie keer van standpunt veranderen. Het levert een voorstelling op die voornamelijk uit actie bestaat en weinig ruimte biedt om de onderliggende motieven of conflicterende emoties van de personages serieus te bevragen.

Het vergt van de performers acteerwerk op de vierkante millimeter, en slechts een deel van de acteurs kan iets maken van de bijna onmogelijke opgave. Bij Ifigeneia in Aulis is dat nog het beste gelukt. Hans Kesting is fenomenaal als Agamemnon, die zielsveel van zijn dochter houdt, maar vreest voor de volkswoede als hij haar niet offert. Hij speelt zijn verdriet, woede en plichtsbesef allemaal tegelijkertijd en weet zo zelfs binnen een kort tijdsbestek een mens van vlees en bloed neer te zetten. En Ilke Paddenburg is al even adembenemend als Ifigeneia. In de scène waarin Agamemnon en Klytaimestra (Chris Nietvelt) ruziën over het lot van hun dochter is het stille spel van Paddenburg het mooiste wat er in de hele voorstelling te zien is: langzaam druipt ze af naar de linkerzijde, terwijl van haar fysieke spel het langzaam indalende besef van haar naderende dood is af te lezen.

Ook Gijs Scholten van Aschat als Menelaos en Majd Mardo als Orestes slagen erin om de innerlijke strijd van hun personages mooi vorm te geven. In een van de mooiste scènes na de pauze smeekt Orestes zijn oom om clementie, maar die kiest onder druk van de heersende macht voor zijn eigen hachje. Van Aschat speelt het met knarsende tanden, vol liefde voor zijn neef, maar onmachtig om iets aan zijn lot te veranderen. En Mardo zet Orestes neer als een dwalende tiener, vervuld van zelfmedelijden en gewetenswroeging, maar te geradicaliseerd om zijn straf deemoedig te aanvaarden.

Helaas lukt het de meeste andere acteurs niet om binnen de korte speeltijd die ze is gegeven interessante nieuwe invullingen aan het materiaal te geven. Chris Nietvelt als Klytaimestra en Hélène Devos als Elektra overtuigen geen van beiden: hun vertolkingen blijven steken in de meest primaire representaties van verdriet en woede. En acteurs als Janni Goslinga en Maria Kraakman krijgen eenvoudigweg te weinig ruimte om enige indruk te maken – bijna zo gauw als hun Hekabe of Kassandra zijn geïntroduceerd verdwijnen ze alweer van het toneel. (Al is de perverse vreugde waarmee Kraakman haar kans op wraak op Agamemnon bezingt een frisse wind in de verder vrij voor de hand liggende naargeestigheid).

Wat niet helpt is dat de andere elementen in de voorstelling ook van iedere nuance gespeend zijn. De scenografie van Jan Versweyveld wordt gedomineerd door een groot videoscherm, dat de ontwerper gebruikt om alles op de de meest kitscherige manier kracht bij te zetten. Versweyveld zet veel in op oppervlakkige actualisering: Ifigeneia in Aulis speelt zich af op een ‘marinebasis’ vol moderne militaire schepen (je vraagt je af waarom ze dan nog wind nodig hebben!), beelden van hedendaagse oorlogen passeren met regelmaat de revue, een monoloog gaat gepaard met paddestoelwolken van een atoombom. Ook de meer abstracte beelden komen niet veel verder dan pathetische illustratie: Paddenburg danst op video meermaals door de wolken als het verlies van Ifigeneia of andere kinderen in herinnering moet worden gebracht, en in het slotdeel komt Versweyveld niet verder dan het in beeld brengen van een zee van bloed.

Ook de fysieke scenografie is vaak zo illustratief dat het op de lachspieren werkt. Als Kraakman als Kassandra in een monoloog zegt dat Klytaimestra ‘haar zwaard slijpt’ zit Nietvelt aan de zijkant letterlijk achter een slijptol. Iedere keer dat iemand sterft komt er een straal bloed uit het grid naar beneden. De technisch perfect uitgevoerde vlammenzeeën, laaghangende mistbanken en lichteffecten ontstijgen nergens het conceptuele niveau van een Hollywoodfilm.

De combinatie van visuele overdaad, de focus op grote emoties en de showballet-achtige choreografieën van Vandekeybus geven Age of rage het imago van een Broadwaymusical. De voorstelling sluit zelfs af met een gezamenlijk gezongen lied waarin de hele cast nog eens samen op het toneel staat. Het is dan ook waarschijnlijk dat de voorstelling gretig aftrek zal vinden bij een publiek dat je een groot plezier doet met maximalistisch spektakel. Liefhebbers van gelaagd drama komen echter van een koude kermis thuis.

Foto: Jan Versweyveld