Dansers, choreografen en artistiek leiders bleven de afgelopen tijd bewegen. In de covidcoulissen gingen opmerkelijke nieuwe verbanden van start. Nederland is een productiehuis voor de dans armer en een convenant rijker, het nationale balletgezelschap koerst op vernieuwing en meer kleur. Voor onafhankelijke choreografen gaan deuren open waarachter de dansers al zijn gekozen en productiebudgetten gecalculeerd. Hoe fijn is dat?
Artist Space – ICK Dans Amsterdam
voor wie onafhankelijke choreografen
hoeveel vier tot zes makers per jaar (langer lopend traject); excl. visiting artists
voorwaarde de fascinatie delen voor het artistieke uitgangspunt van het gezelschap: de taal van het lichaam in opstand
PIETER C. SCHOLTEN over het nieuwe dansverband:
‘Het is geen fusie. Dansmakers Amsterdam is begin dit jaar zoals dat heet opgegaan in ICK Artist Space en houdt als zelfstandig productiehuis voor de dans op te bestaan. We werkten al een paar jaar samen op het gebied van talentontwikkeling’, stelt Scholten, die samen met Emio Greco de artistieke leiding vormt van ICK Dans Amsterdam. ‘Het afgelopen jaar voerden we gesprekken over een stevigere samenwerking en nu is er een convenant. Binnen het subsidiebedrag dat wij deze kunstenplanperiode ontvangen van de Amsterdamse Kunstraad is een deel geoormerkt voor de makers binnen onze Artist Space.’
‘We zijn er in gestapt met een prachtig plan dat we hadden ingeleverd bij het Fonds voor de Podiumkunsten en de Amsterdamse Kunstraad. Bij die laatste zijn we gekort. Dat is teleurstellend. Het idee om het gebouw van Dansmakers in Amsterdam Noord samen met theatergroep Likeminds en het festival Summerdance Forever te exploiteren, kon daardoor niet doorgaan. Voorlopig zitten wij in het Talentenhuis, op honderd meter afstand van De Meervaart. Op korte termijn kunnen we, dankzij ondersteuning door de gemeente Amsterdam, terecht in Westbeat. Daarnaast heeft de Artist Space een studio in de Ite Boeremastraat en komt Broedplaats De Vlugt er in de toekomst bij. Ruimte, letterlijk fysieke ruimte, is heel belangrijk voor choreografen en die proberen wij zoveel mogelijk te organiseren. Ik vind dat wij een grote verantwoordelijkheid hebben, want wij hebben uiteindelijk toch het meeste geld gekregen binnen de hedendaagse dans.’
‘Nieuwe choreografen komen bij ons onder andere binnen via het New Adventures traject, het scoutingstraject onder leiding van Suzy Blok (voorheen directeur van Dansmakers) en Jesse Vanhoeck (dramaturg van ICK). Daarvoor wordt gewerkt met een open call. Dit is een opstartjaar; we continueren voorlopig de aanpak die er al was. Met de choreografen maken we duidelijke afspraken over wat wij geven en wat zij geven; wij willen ook van hen leren.’
‘Het uitgangspunt is: doe je eigen ding, wij bedenken daarvoor een pakket op maat. Het is mogelijk dat nieuwe makers hun eigen artistieke team meenemen. Maar we staan voor Fair Pay en wij hebben natuurlijk wel mensen vast in dienst, dus soms moeten we de financiële consequenties wel even met elkaar afwegen. Ondertussen blijven we ook op zoek naar meer middelen.’
‘We richten ons op drie groepen. Dansstudenten in het laatste jaar van hun opleiding: die komen in ICK-Next, ons juniorengezelschap, maar we beschouwen hen ook als mogelijke makers-in-spe. Daarnaast danskunstenaars die autodidact zijn of net hun diploma aan een academie hebben behaald. Tenslotte meer ervaren makers, die hier nieuwe producties kunnen maken maar ook reeds gemaakte creaties kunnen meenemen voor een voortzetting van de tournee. Doordat ze allemaal onder een dak werken – we noemen onszelf een platform – zijn danskunstenaars in verschillende fasen van hun carrière meer verweven met elkaar. Zo ontstaat mogelijk het wij-gevoel binnen de sector waar we naar op zoek zijn.’
‘Wij zijn wie we zijn en wij hebben een heel duidelijke artistieke visie. ICK is geïnteresseerd in de taal van het lichaam en daarbij het motief van het lichaam in opstand: het lichaam tegenover technologie, het lichaam binnen de samenleving en de kennis die het lichaam kan doorgeven.
Makers die deze fascinatie delen willen we graag ondersteunen. Ze hoeven er niet bij aan te sluiten, maar ze moeten er iets van vinden. We zijn op zoek naar choreografen die onze discussie verder kunnen brengen en ons ook wakker kunnen schudden.Wat wij willen stimuleren is de connectie tussen onze drie pijlers: de Company, de Academy – waarin de afgelopen vijftien jaar al heel veel kennis is verzameld – en de Artist Space. Synchroniciteit is hét sleutelwoord voor ICK: wat ons betreft kan alles in wisselwerking zijn met elkaar.’
ANDREAS HANNES over wat die verbinding betekent voor hem als choreograaf:
Hannes gaf in december een voorbereidende workshop aan de dansers van ICK-Next. In januari en maart van dit jaar volgden de repetities voor een nieuw stuk dat in september wordt gepresenteerd. Vanaf augustus werkt hij met het ICK-Ensemble aan een voorstelling die in november in première gaat.
‘Voor Tremble werkte ik twee jaar geleden bij Dansmakers met mijn eigen dansers. Die begrijpen waar ik naar op zoek ben, dus met hen kan ik snel werken. Als ik stukken maak in opdracht van een gezelschap kost het altijd veel tijd om de dansers op mijn spoor krijgen. De dansers van ICK-Next zijn nog erg jong. Ze staan open voor nieuwe dingen, maar het is moeilijk voor ze om mijn ideeën te incorporeren. Ze beginnen met een andere warming up, denken anders over dans en doen veel andere dingen tussendoor. Inmiddels heb ik ook met studenten aan de dansacademies in Amsterdam en in Tilburg gewerkt. Het betekent telkens: eerst helemaal terug naar de basis van mijn vocabulaire en dan heel langzaam opbouwen. Ik wil graag dat dansers mijn materiaal steeds meer naar zichzelf toetrekken, maar het valt niet mee om op dat punt te komen.’
‘Ik ben heel blij met dit traject bij ICK, omdat het gaat om een langer durende samenwerking. Aan twee nieuwe stukken werken met dansers van ICK biedt mij wat meer stabiliteit. Hoewel ik er veel van leer – ook bijvoorbeeld over hoe een gezelschap functioneert – wil ik daarnaast heel graag mijn eigen producties als onafhankelijk maker kunnen realiseren. Na mijn tweede stuk bij ICK ga ik dat ook eerst weer een tijdje doen, want de afgelopen periode heb ik erg veel werk gemaakt in een andere context. Deze zomer dans ik zelf bovendien weer mee in Tremble, onder andere het in het Stedelijk Museum in Amsterdam tijdens Julidans.’
‘Bij ICK hebben ze me meteen veel ruimte gegeven en zijn ze duidelijk over hoe ze willen samenwerken. Het is niet helemaal hetzelfde als een opdracht, maar het is wel werken onder tamelijk specifieke voorwaarden. Voor mijn Next-project zijn de kostuums bijvoorbeeld ontworpen door de vaste medewerker van het gezelschap. Voor de ICK-Ensembleproductie is mij gevraagd om daarnaast ook met hun vaste lichtontwerper te werken. Ik werk bij voorkeur met mijn eigen lichtontwerper, want licht is een integraal onderdeel van mijn choreografieën. Van de andere kant begrijp ik het, want mijn nieuwe stuk wordt gepresenteerd in een double bill met een bestaand werk van het gezelschap. Er is wel wat voor te zeggen om dan voor hetzelfde ontwerpteam te kiezen.’
‘Suzy Blok en Emio Greco komen af en toe naar de studio als ik repeteer en dan voeren we lange gesprekken. Specifiek dramaturgisch commentaar krijg ik niet zo veel; ze beschouwen me waarschijnlijk vooral als iemand die onafhankelijk werkt. Ik ben wel een beetje benieuwd of dat zo blijft als we dichter bij de premièredatum komen. Maar voor nu gaat het lekker – I feel quite privileged.’
Young Creative Associates – Het Nationale Ballet
voor wie jonge choreografen met wie al is samengewerkt
hoe lang drie jaar
voorwaarde de klassieke dans willen verrijken en interesse hebben in de specifieke kwaliteiten van de dansers in het gezelschap
TED BRANDSEN over het nieuwe dansverband:
‘Vier jaar geleden zijn we gestart met dit initiatief om jong choreografisch talent uit ons eigen gezelschap te stimuleren’, zegt Brandsen, artistiek directeur van Het Nationale Ballet in Amsterdam. ‘Juanjo Arqués en Peter Leung hebben alle twee hier gedanst en regelmatig eigen werk gemaakt en werden toen de eerste Young Creatives. Nu hebben we er drie, twee ervan komen van buiten het gezelschap. Allemaal hebben ze al diverse keren met de dansers van Het Nationale Ballet gewerkt.’
‘We hebben geen vastomlijnde route om choreografen te scouten, het gaat op een organische manier. Er zijn mensen die hier dansen, mensen die zichzelf aanmelden en mensen die wij volgen. Voor de komende drie jaar zijn het Milena Sidorova, die bij het gezelschap danst en al sinds 2007 balletten voor de jaarlijkse workshop maakt en vorig jaar hoge ogen gooide met een opvoering bij The Royal Ballet. Ze heeft inmiddels ook meegewerkt aan een Hollywoodfilm die dit jaar uitkomt. De andere twee zijn Wubkje Kuindersma en Sedrig Verwoert.
‘We kiezen voor mensen die iets nieuws toevoegen vanuit hun eigen achtergrond. Mensen die op zoek zijn naar een verrijking van en een eigen geluid binnen het klassiek ballet, maar wel gebruikmakend van de klassieke techniek. Dat betekent niet dat alles op spitzen moet en zeker niet dat iedereen in tutu’s danst, maar wel dat ballet het uitgangspunt is.’
‘Kuindersma heeft een achtergrond in zowel hedendaagse als klassieke dans. Zij heeft twee stukken voor de Junior Company gemaakt. Dat was een hele prettige samenwerking en je kon ook zien dat ze echt inging op de dansers. Het daar op volgende duet met dansers van het gezelschap werd een groot succes en is ook internationaal veel getoond.
De samenwerking met Verwoert startte twee jaar geleden, toen hij een stuk maakte voor de Black Achievement Month. Dat smaakte naar meer. Daarna heeft hij ook een ballet gemaakt voor ons eerste programma in september vorig jaar. Hij is duidelijk op zoek naar een manier om met de klassieke danstaal iets nieuws te brengen vanuit zijn eigen traject in de jazz-/show-/musicaldans. Dat vind ik interessant, want het gaat mij om de vraag hoe we de taal van het ballet verder brengen.
Wat je vaak ziet met choreografen uit de hedendaagse hoek is dat ze hun eigen taal meenemen en aan onze klassiek geschoolde dansers leren. Dat kan verrijkend zijn, maar vaak maar tot op zekere hoogte. Ik wil graag dat makers ook ingaan op wat deze dansers al kunnen en dat ze daar iets nieuws mee doen.’
‘De Young Creatives maken in ieder geval elk jaar een productie: voor de Junior Company, het gezelschap, een Gala of ons online kanaal. Verder hebben ze hebben toegang tot alle faciliteiten van het gezelschap en kunnen ze ook voor eigen projecten of research gebruikmaken van de studio’s. Daarnaast betrekken we ze bij discussies over de vraag waar we als gezelschap heen gaan. Hoe zien ze hun rol daarin, wat kunnen ze inbrengen wat wij nog niet hebben, kunnen ze dit gezelschap verrijken en wat kunnen wij voor hen betekenen. Het mes moet aan twee kanten snijden.’
SEDRIG VERWOERT over wat die verbinding betekent voor hem als choreograaf:
Verwoert maakte eerder een stuk voor de Balletacademie, de Junior Company en het gezelschap. In mei van dit jaar ging zijn dansfilm I feel it too online in première, in november starten de repetities voor een nieuw ballet dat volgend jaar april te zien zal zijn.
‘Mensen connecten, ook uit verschillende disciplines. Dat vind ik belangrijk. Eerder was ik natuurlijk bij het gezelschap aan het werk als gastchoreograaf, maar nu als Young Creative wil ik de deur openen voor andere kunstenaars en bedenken wie nog meer talenten zijn met andere achtergronden die ook bij Het Ballet passen. Daarom heb ik voor mijn nieuwe werk de Ghanees-Nederlandse spoken word artist Roziena Salihu en jazzsaxofonist Tim Wes uitgenodigd. Mijn insteek is: hoe gaan we hier een echte crossover realiseren.’
‘De eerste twee weken van de repetitieperiode voor I feel it too heb ik verschillend materiaal voor de dansers gemaakt. Ik vond het vooral belangrijk om ze echt te ontmoeten, want wat wij samen doen is geen repertoire: dit is nieuw repertoire. Het creatieproces was uiteindelijk echt een dialoog; ik heb de dansers de ruimte gegeven om dingen uit te proberen en dingen te maken. Voor mijn vorige stuk had ik minder de tijd om te spelen met de dansers – dat maakte ik in drie weken – dankzij Covid hadden we nu drie maanden. Ik ben hier drie jaar als Creative, in die tijd wil ik een goede band met de dansers opbouwen en mijn eigen vocabulaire verder ontwikkelen. De dansers moesten ook mijn basics aanleren. Dat was lastig maar ze waren allemaal erg committed.’
‘Wat mij inspireert zijn niet alleen technische vaardigheden: het gaat mij er vooral om dat dansers elk op hun eigen manier performen. Ik herken het talent dat voor me staat en op basis daarvan maak ik een stuk. Ik ben geïnteresseerd in de intensiteit die de performer fysiek heeft. Als ik een solo voor mezelf maak, is dat echt geschreven op mijn lijf: het zwarte queer mannenlichaam binnen de hedendaagse dans. Nu zijn de lijven klassiek, maar mijn stuk ziet er wel hedendaags uit. Ik denk er over na hoe het gezelschap er straks uit gaat zien.
Ik vind het belangrijk om echt mijn eigen type dansers binnen de groep te zoeken, dansers die aanvoelen waar ik zit, zodat ik niet constant helemaal opnieuw begin. Natuurlijk heb ik er inmiddels al een aantal in mijn hoofd. Als ik daar nu nog niet mee heb kunnen werken, krijg ik ze hopelijk de volgende keer.’
‘In de gesprekken die Ted Brandsen en ik hebben, zitten we behoorlijk op een lijn. Voor mij is de vraag: hoe kan ik als nieuwe maker, die ook een nieuw publiek wil creëren, iets toevoegen aan het grote repertoire. Brandsen stimuleert mij in veel dingen; het vertrouwen in mij is er.
Voor mijzelf is het belangrijk dat je kunt zien dat een stuk van mij is. Ik let erop dat ik niet te veel ga lijken op wat de verwachting is binnen dit balletinstituut. Ik pas met mijn achtergrond juist minder goed bij het huidige gezelschap, mijn werk sluit minder aan bij het bestaande repertoire. In die zin is het meer een reis die we nu samen aangaan.’
‘Ik heb hiernaast nog een carrière als danser en blijf buiten Het Nationale Ballet ook bezig met verschillende dingen. Ik wil in de toekomst heel graag een groep leiden waarin veel diversiteit is en geen discussies meer daarover nodig zijn. Die kant werk ik op, daar ben ik al mee bezig. Voor nu geldt: ik voel me goed. Ik ben er trots op om bij een van de gerenommeerde grote gezelschappen te werken. Er komt zoveel meer bij, het is niet alleen maar Verwoert. Iemand als Tim Wes had het misschien nooit voor zich gezien om hier iets te maken. Nu worden hier in elk geval nieuwe gesprekken gevoerd en nieuwe verhalen verteld.’
Foto: Bart Grietens