Was het nodig, een nieuwe versie van Hendrik Groen in het theater? Na het zien van de theaterversie Zolang er leven is, het vervolg op Pogingen iets van het leven te maken (2017), is dat een klemmende vraag. Enerzijds is de voorstelling een feest der herkenning, als je dat zou willen tenminste; anderzijds is de herhaling ook fnuikend. (meer…)
Wat is de toegevoegde waarde van waarheid als de leugen zoveel bevredigender is? De vraag staat centraal in een duizelingwekkende monoloog waarin Teun Donders zijn toeschouwers alle hoeken van de kleine zaal in Bellevue laat zien. Tot ze amechtig moeten beamen: Hendrik IV heeft gelijk.
Het is een bewerking voor één acteur, geïnspireerd op Pirandello’s Hendrik IV, die acteur Teun Donders en schrijver Roel Pronk onder de vleugels van Theater Bellevue hebben gemaakt. Hendrik IV is precies honderd jaar geleden geschreven, een toneelklassieker die gek genoeg nog maar heel weinig gespeeld wordt.
Gek genoeg want het is een heerlijk theatraal gegeven over een acteur die de rol van Hendrik IV speelt, een val maakt en als hij weer bij bewustzijn is, gelooft dat hij daadwerkelijk koning Hendrik IV is. Wat volgt is een komedie over echt en nep, over theater en werkelijkheid, over waarheid en leugen en over de onweerstaanbare aantrekkingskracht van een samenleving gebaseerd op fantasie (of noemen we het leugens?).
Het stuk van Pirandello doet enigszins denken aan Peter Weirs film The Truman Show, waarin de hoofdpersoon terecht komt in een volkomen geënsceneerde realitysoap, of aan de film Good bye, Lenin!, waarin de zoon zijn zieke moeder na de val van de muur een socialistische heilstaat blijft voortoveren.
In Hendrik IV doen alle betrokkenen net alsof de hoofdpersoon echt de koning is. Zijn welgestelde familie bouwt een villa om tot een echt middeleeuws kasteel en alles wordt in het werk gesteld om hem in zijn waanwereld te laten geloven. Als de hoofdpersoon er na jaren achter komt dat hij in een schijnwereld leeft, kiest hij er ten slotte in een beroemde monoloog voor om te blijven doen alsof hij gek is. Beter te leven in de schitterende schijn dan terug te keren naar de naargeestige werkelijkheid.
Iedereen speelt een rol: voor toneelspelers is het een ideaal vehikel om hun kunsten te laten zien: het spel met identiteiten, de rolwisselingen, de verschillende perspectieven en de dubbelzinnigheid van elke handeling. Roel Pronk schreef een ingenieuze tekst waarin hij de virtuositeit van het origineel behoudt en er nog een paar lagen aan toevoegt, in een kunstige taal vol verbaal vuurwerk. Alle personages zijn geschrapt met uitzondering van die van Zijne Majesteit Hendrik IV en een bediende.
In een prelude wordt het publiek door de bediende alvast voorbereid op de komst van de koning zelf: ‘U speelt de rol van publiek’. We zien toch wel die met mos begroeide kasteelmuren en de slotgracht? Voor onze ogen wordt het simpele decor – luxaflex, een paar lampen en een rode loper – omgetoverd tot een paleis vol pracht en praal, voor wie het wil zien dan. Voortdurend wordt het publiek aangesproken: ‘Heeft u dat ook?’
Uiteindelijk wordt dan de komst van de koning aangekondigd, met veel opzwepende muziek. Donders trekt zijn bediende kostuum uit en verkleedt zich, half zichtbaar, tot Hendrik IV in een kostuum dat, zoals alles in de voorstelling, uit meerdere lagen bestaat: lange bontmantel, majesteitelijke rode jas en daaronder een strak zwart pakje.
Teun Donders speelde al in een aantal films en televisieseries en hij was al in het theater te zien in Ondine (Nationale Theater), Amadeus (Nationale Theater), Cinema (Oostpool), Don Caravggio en Wolven Huilen Niet Alleen (Frascati Producties). Hij studeerde vorig jaar af aan de Amsterdamse Toneelschool, waar hij de Top Naeff Prijs voor veelbelovend talent ontving. Donders maakt de hoge verwachtingen meer dan waar. Hij speelt de beide rollen (die van bediende en van koning) met evenveel overtuiging, voortdurend wisselend tussen ernst en spel, tussen schmieren en serieus nemen, tussen commentaar geven op zijn eigen rol en die van het publiek: ‘Wij zitten vast in de rollen waar we voor gekozen zijn’.
Steeds verder neemt hij de toeschouwer mee op een reis door de verbeelding. ‘Wat zien we op deze schilderijen?’, vraagt hij terwijl hij links en rechts de luxaflex dichtklapt en met woorden twee portretten tevoorschijn tovert, tot het mensen van vlees en bloed zijn geworden. De voorstelling gaat over de kwetsbaarheid van de verbeelding, over de democratie van de waarheid die in ‘die kenmerkende destructieve zinloosheid van uw 21ste eeuw’ steeds verder onder druk staat.
Wat is de toegevoegde waarde van waarheid als de leugen zoveel bevredigender is? Door de voorstelling wordt het verlangen naar spel en fantasie – zeg maar de verkleedkist op zolder – aangewakkerd. Is het vluchten uit de werkelijkheid of kiezen voor de verbeelding? In 58 minuten word je als toeschouwer lichtjes duizelig van de psychologische tournures en de verbale pirouettes, maar ook heel gelukkig.
Foto: Casper Koster