Wat kunnen we in stelling brengen tegen het digitale geweld waar we in steeds toenemende mate door beheerst worden? Met twee dansers, Daniel Proietto en Mirai Moriyama, en twee korte interventies van een zangkoor zoekt de internationaal vermaarde Alan Lucien Øyen naar mogelijke alternatieven in zijn nieuwe dansvoorstelling, te zien tijdens Julidans. (meer…)
‘Thuis, dat was papa, mama en mijn broer en ze gebaarden allemaal met mij, maar als ze met elkaar spraken ging het meeste langs mij heen.’ Het zijn de eerste zinnen van de dove storyteller Tobias de Ronde in gesprek met de Litouwse storyteller Milda Varnauskaite. Zinnen die de ervaring van de kijker goed omschrijven als die de film A Life of Hiccups eerst zonder ondertiteling bekijkt.
De drie episodes uit het verhaal van Vernauskaite zijn voor iedereen die de Engelse taal machtig is wel meteen toegankelijk. In de eerste vertelt ze met de nodige humor over hoe ze op haar vierentwintigste vergat dat ze haar auto bij de supermarkt had laten staan en hoe ze regelmatig in bioscoop of theater in slaap valt. Wat begint als vergeetachtigheid, blijkt een zware burn-out te zijn. In de tweede episode vertelt zij als veertienjarige al schrijver te willen worden en bijna obsessief alle cultuurbijlages leest. In de derde schakelt zij tussen voorvallen in bijbaantjes in Amsterdam en de wanhoop van maart 2020 – het moment dat al haar optredens en workschops door de coronapandemie werden geannuleerd.
In drie vergelijkbare episodes doet De Ronde zijn verhaal, in gebarentaal. Het is duidelijk dat hij de gesproken woorden van Vernauskaite heeft begrepen, net zoals uit haar lichaamstaal duidelijk is dat zij zijn gebaren verstaat. Zonder ondertiteling en kennis van de gebarentaal kan de kijker echter alleen maar gissen naar wat De Ronde vertelt.
Mét ondertiteling ontvouwt zijn verhaal zich als een ode aan de gebarentaal: ‘Die ander wereld! Echt! De Doven! Heerlijk. Alles met gebaren, met iedereen! In de pauze was het op het schoolplein een grote zee van wapperende handen.’ Hij vraagt zich af wie hij zou zijn als het hem verboden zou zijn om gebaren te maken, zoals voor 1880 het geval was. En ziet ook het gevaar van de huidige ontwikkeling waarbij dove kinderen zoveel mogelijk wordt geleerd te praten en te liplezen en niet louter te vertrouwen op gebaren.
Aan het eind vertelt Vernauskaite hoe haar droom niet is verdwenen, maar zij haar droom is. De Ronde tolkt een meer symbolisch verhaal over een wesp niet doodslaan, maar de vrijheid geven. Wat beiden met elkaar verbindt, is hun passie voor taal en het vertellen van verhalen. Beiden tonen ook hoe moeilijk het kan zijn om te blijven vertrouwen in de manier waarop zij dat willen doen. Dat dit allemaal niet zo vanzelfsprekend is, toont het lijstje met maar liefst zeven vertalers die nodig waren bij het maken van deze film.