Als bezoekers zich vooraf laten testen, kunnen de theaters weer open. Ook als de besmettingsgraad nog hoog is kan theaterbezoek veilig doorgang vinden, met een zaalcapaciteit van (ten minste) vijftig procent, maar zonder inachtneming van de anderhalve meter afstand. (meer…)
‘Dit is niet het nieuwe normaal’, prijkte vorige week in dikke zwarte blokletters op de tent op de Komedieplaats in Antwerpen, pal naast de Bourlaschouwburg waar FC Bergman hun voorstelling The Sheep Song speelde. Vanaf ruim een uur voor aanvang konden bezoekers zich daar melden voor de verplichte coronatest die, in geval van een negatieve uitslag, toegang verleent tot het theater.
Ook in Nederland is vorige maand twee weken geëxperimenteerd met testen voor toegang. De tijdelijke ‘testwet’, waar de Kamer onlangs mee instemde, zou een ‘nekslag’ zijn voor theaters en andere culturele instellingen, zo schreef een aantal kunstenaars en directeuren vorige week in NRC. De drempel voor een cultuurbezoek zou te groot zijn. Nee hoor, zeiden vijf brancheorganisaties de volgende dag. Testen voor toegang is ‘absoluut niet de nekslag’ voor theaters. Onder schouwburgen en concertgebouwen bedroeg de zaalbezetting tijdens de pilotfase bijna negentig procent.
De sector zelf is er dus niet over uit, maar ondertussen worden de volgende testevenementen alweer op touw gezet. Zo werd afgelopen vrijdag bekend dat het SPRING festival in Utrecht later deze week doorgaat als testevenement. De voorstellingen zijn dus enkel toegankelijk na het tonen van een negatief testbewijs.
Daar zitten wel een paar strenge voorwaarden aan verbonden. Na het bestellen van een theaterkaartje maak je een losse afspraak bij een speciaal opgetuigde testlocatie in jouw regio. Reguliere ggd-uitslagen zijn niet geldig. In de pilotfase in april, betekende dat bijvoorbeeld voor Utrechters dat ze zich op een industrieterrein in Maarssen mochten melden, toch al gauw zo’n dertig minuten fietsen van de binnenstad. Vanaf vandaag openen er overigens nieuwe testlocaties en kunnen Utrechters in een speciale locatie op de Jaarbeurs terecht.
De coronatest mag maximaal veertig uur voor aanvang van de voorstelling zijn afgenomen. Binnen een uur krijg je dan per e-mail en sms bericht met je uitslag. Die kun je uitprinten of omzetten in een speciale QR-code die je op bij de voorstellingslocatie vanaf je smartphone kan laten scannen.
In België is dat testbeleid een stuk publieksvriendelijker opgezet: op het toegangskaartje voor de voorstelling staat een tijd die als richtlijn dient om je te laten testen. Dat testen gebeurt in een tent naast het theater, en direct voorafgaand aan de voorstelling. Sta je na een minuut of vijf – voorzien van een toegangskaartje met daarop een ironisch ‘Hoera, ik ben negatief!’ – weer buiten, kun je direct doorlopen naar de zaal (dus is de kans dat je tussendoor alsnog besmet raakt nagenoeg nihil).
Dat is kortom een wezenlijk verschil. Je hoeft voorafgaand aan je bezoek geen extra dagdeel in te ruimen (of vrij te nemen). Het scheelt bovendien weer in het aantal reisbewegingen. Daarnaast krijg je in België dezelfde (antigeen)test als bij ons, dus in beide gevallen niet de meer betrouwbare pcr-testen, waarvan het verkrijgen van de uitslag wat langer duurt.
Bijkomend voordeel is dat zo’n testlocatie naast de schouwburg als geen ander kan inspelen op de publiekscapaciteit in kwestie. In de Utrechtse testlocatie (in Maarssen dus) stonden de twee keer dat ik er in april was, zo’n tien tot twaalf coronatest-duo’s in die verlaten fabriekshal werkeloos wortel te schieten, terwijl de opkomst in veel Amsterdamse locaties zwaar onderschat bleek. De Bourla wist precies hoeveel toeschouwers zich gingen melden en binnen welke tijdspanne, het was een geoliede machine.
Dit is niet het nieuwe normaal, en het is sterk de vraag waarom dat hele testbeleid nodig is in een sector die zich vorige zomer honderd procent veilig heeft getoond met alle coronaprotocollen (die, overbodig om te zeggen, allemaal nog steeds gelden bij de testevenementen), maar als we dan zo nodig moeten testen voor toegang, neem dan een voorbeeld aan België. Dan blijft het voor de toeschouwer ook een beetje leuk.
Foto’s: Sander Janssens
Testen voor toegang is per definitie mensonterend en daarnaast een uiterst segregerend en samenleving-doorklievend nutteloos en onnodig paardemiddel. Om met de argumentloze jip-en-janneke-taal van Rutte en de Jonge te spreken: ‘Dat moet je niet willen’.
Ook niet op z’n Belgisch, hoe leuk en bourgondisch en solidair ik onze zuiderburen ook vind (en ik ongelofelijk blij ben dat ik weer niet-essentiele reisbewegingen naar dit gerustellend ‘orange’ gekleurd land mag maken). Er is echter nauwelijks ‘wezenlijk verschil’, behalve dat ze het je daar met een ludieke banner gemakkelijker maken hypocriet te zijn.
Waar – niet eens buiten onze landsgrenzen – echter wél een wezenlijk verschil te bespeuren valt is in één van onze collega-diensten-sectoren die inmiddels wel op basis van hun ‘goede protocollen’ testvrij open kunnen.
Omdat Minister de Jonge bij de z.g.n. ‘sekswerkers’ wél een ‘wezenlijk verschil’ bespeurde ten opzichte van het obligate DVD-tje, had de lobby (of wellicht de ‘apres-lobby’, ze waren er toch al) van deze ‘werkers’ uiteindelijk wel een happy end…
Dus, goede raad voor Kunsten92, NAPK en VSCD: gewoon het protocolletje goed vasthouden… En soms een beetje creatief tegen-bewegen…
(Mensen, dit is toch een farce… Maak me alsjeblieft wakker.)
Hou er rekening mee dat het een ’test-event’ is. Dat houdt ook achteraf testen in. Een week later. En in het geval van Toneelhuis moet dat dan in Antwerpen…. je kunt dat niet laten doen in de buurt van je woonplaats.
Dus zul je nog eens voor een test moeten teruggaan …….