Wie het toneelbeeld van Sanne Danz ziet, weet in één oogopslag: deze voorstelling gaat over hoe de mens ten onder gaat aan zijn eigen decadentie. Feestelijk gedekte dinertafels vol etensresten, drijven nog eventjes op het door de stijgende zeespiegel opgekomen wateroppervlak, de kroonluchter is al neergestort. (meer…)
Uiterst beschaafd en onberispelijk gekleed komen meneer en mevrouw op. Namen hebben ze niet en dat hoeft ook niet want het zijn professionals die er zijn om ons de cursus ‘Hoe Hoort Het?’ te geven. Met eenvoudige adviezen als ‘geen boeren, geen scheten en nooit je snot opeten’, maar ook bij meer gecompliceerde zaken weten zij precies hoe het hoort.
Als we goed opletten, kunnen we een sticker met ‘ik weet hoe het hoort’ verdienen, die we dan op een leuk, pardon, keurig plekje mogen plakken. Al bij de eerste les – hoe drinken wij thee? – gaat het mis en ook het netjes spelen met auto’s loopt niet zoals het hoort. In de vermakelijke tekst van Malou de Roy van Zuydewijn valt meer en meer op dat mevrouw wel erg bazig is. Meneer wil heel graag het vragendeel voor zijn rekening nemen, maar wordt meteen op zijn plaats gezet. Dat kan niet lang goed gaan en dat gaat het ook niet. Meneer blijkt een boze brullemans in zijn buik te hebben en als de rollen zijn omgedraaid komt het aapje wiebeltje kriebeltje in mevrouw in opstand.
Donderbuikjes is oorspronkelijk gemaakt voor de onderbouw van het basisonderwijs, speelt dan in het eigen klaslokaal en heeft de ideale speelduur van een klein half uur. De interactie die daar ontstaat, kan de videoregistratie natuurlijk niet vangen, maar de videoregie van Josee Hussaarts zoomt behendig en vol variatie in op het innemende spel van Jeroen van Venrooij en Lotte Vogel.
Op speelse wijze maakt Donderbuikjes kleuters zo duidelijk dat al die regeltjes waar ze zeker als ze voor het eerst naar school gaan mee te maken krijgen, misschien wel zijn zoals het hoort, maar dat je van je altijd maar te gedragen buikpijn krijgt of heel boos kan worden. Het hoeft echt niet altijd precies zoals het hoort, soms moet je nou eenmaal even zingen, dansen of brullen. En dan kunnen zomaar vlinderbuikkriebelingen naar het oppervlak komen. Daarmee richt de voorstelling zich niet alleen op de kinderen, maar ook op hun ouders en leraren. Want kinderen passen niet allemaal in dezelfde regels en hokjes, maar hebben net als meneer en mevrouw een eigen naam.
Foto: Kwatta