De Nederlandse theatergeschiedenis is veel veelkleuriger dan blijkt uit de bekende portrettencollectie van de Stadsschouwburg. Om dat bewustzijn te vergroten, slaan The Need for Legacy en Internationaal Theater Amsterdam de handen ineen. Op de cover het eerste resultaat van dit initatief tot uitbreiding van de galerij met makers van kleur: het portret van Rufus Collins door Brian Elstak, die zich onder meer liet inspireren door foto’s van Jean van Lingen.

Iedereen die wel eens in de Stadsschouwburg van Amsterdam is geweest, kan er niet omheen: de indrukwekkende portrettencollectie van acteurs, regisseurs en anderen die van belang zijn geweest in de Nederlandse theatergeschiedenis. De meesten herkennen het als de plek waar de winnaars van de Louis d’Or en Theo d’Or prijken, maar die traditie bestaat pas sinds 2005, terwijl de kunstcollectie in ITA al veel ouder is; de eerste portretten werden in 1899 vanuit het Rijksmuseum naar de schouwburg verhuisd. Door de jaren heen groeide de collectie vooral door de schenkingen van overheden, stichtingen en particulieren, tot ze uitgroeide tot vrijwel de enige permanente tentoonstelling over meer dan een eeuw Nederlandse theatergeschiedenis.

De gebrekkige representatie van theatermakers en spelers van kleur (ook hier) liep extra in het oog toen in 2019 het door Marlene Dumas geschilderde portret van Romana Vrede werd onthuld – het eerste schilderij van een zwarte maker in de schouwburgcollectie. Maar één zwaluw maakt nog geen zomer, en de onzichtbaarheid van al die theatermensen van kleur die een bepalende rol hebben gespeeld in de geschiedenis van het Nederlandse toneel is een pijnlijke omissie in het visuele geheugen dat de portrettenverzameling representeert.

Voor Naomi van der Linden, een van de bestuursleden van The Need For Legacy, is die onzichtbaarheid een van de belangrijkste drijfveren om zich voor de stichting in te zetten. ‘Er zijn zo veel makers van kleur in de Nederlandse theatergeschiedenis, maar nog te weinig mensen zijn zich daarvan bewust. Een van de eerste bijeenkomsten van The Need For Legacy was voor mij een openbaring: Maarten van Hinte gaf een college over Rufus Collins, en ik had nog nooit van hem gehoord, hoewel ik vier jaar toneelschool had gedaan! Het was voor mij enorm inspirerend om te zien dat ik deel uitmaak van een lange traditie van makers van kleur binnen muziektheater en musical.

De zoektocht van The Need For Legacy is: hoe maken we die geschiedenis zichtbaar? Dat kan met een schoolboek, maar ook met de verhalen die je vertelt, en zeker ook met beeldende kunst. Toen Romana won en het schilderij er kwam te hangen merkte ik weer hoe belangrijk de zichtbaarheid van rolmodellen is, en hoe trots je dan bent. En het besef dat (theater)geschiedschrijving gebaseerd is op keuzes: wie geef je aandacht en wie niet? Dan kunnen we als theatergemeenschap dus zelf een keuze maken over welke mensen we willen uitlichten.’

Het initiatief om meer makers van kleur aan de portrettencollectie van ITA toe te voegen lag dus voor de hand. Op verzoek van The Need For Legacy ging ITA met de stichting rond de tafel om tot een plan te komen. In een reactie laat de organisatie weten: ‘Gezamenlijk willen we de komende vijf jaar schilderijen toevoegen aan ‘de Nederlandse Walk of Fame’ om het bewustzijn te vergroten dat onze theatergeschiedenis veelkleuriger is dan we denken. De zichtbaarheid, representatie en erkenning van deze geschiedenis is essentieel voor de betrokkenheid van de theatermakers en -bezoekers van nu en die van de toekomst. Internationaal Theater Amsterdam ondersteunt The Need For Legacy daarom in dit project. Het eerste portret wordt grotendeels gefinancierd door de giften van aan ITA verbonden donateurs [ook het Nederlands Theaterfestival legde geld op tafel], en we gaan gezamenlijk de toekomst van het project productioneel en financieel vormgeven.’

Resteerde nog de vraag: welke maker zou als eerste geportretteerd moeten worden? De keuze viel na gesprekken tussen ITA en The Need For Legacy op Rufus Collins, de gevierde acteur, regisseur en medeoprichter van De Nieuw Amsterdam (DNA), het eerste professionele multiculturele toneelgezelschap van Nederland. De Amerikaanse theatermaker sloot zich in de jaren zestig aan bij het Living Theatre, en vestigde zich na het uiteenvallen van de groep in Londen, waar hij betrokken was bij musicals als Hair en Jesus Christ Superstar. In 1981 verhuisde hij naar Amsterdam en regisseerde hij voorstellingen samen met de Surinaams-Nederlandse theatermaker Henk Tjon, met wie hij enkele jaren later DNA oprichtte. Van der Linden: ‘Collins droeg bij aan een theatertraditie die tot op de dag van vandaag doorwerkt. Hij is voor zo veel mensen een inspiratie geweest.’

Eén van die mensen is beeldend kunstenaar Brian Elstak, die van The Need For Legacy en ITA de opdracht kreeg om het portret van Collins te maken. Hij maakte kennis met het theater als communicatiemedewerker bij Made In Da Shade, een van de theatergroepen die in het kielzog van DNA werden opgericht. ‘Rufus is voor Made In Da Shade een belangrijke pijler geweest – hij heeft als senseigefungeerd voor (medeoprichter) Maarten van Hinte. De openheid en acceptatie die Rufus naar Maarten toonde, gaf Maarten op zijn beurt weer aan mij door.’

Voor het portret laat Elstak zich voornamelijk inspireren door de foto’s van Jean van Lingen, misschien wel de belangrijkste visuele chroniqueur van de geschiedenis van het Nederlandse multiculturele theater. ‘Hij documenteerde bijna alle voorstellingen van DNA, en later van Cosmic en het MC Theater. Hij was zo belangrijk dat we in 2011 in het MC Theater een expositie van zijn werk hebben georganiseerd, met als titel een citaat van Rufus: ‘It’s about the work, nothing but the work.’ Vroeger was het ook heel normaal dat er ook van het repetitieproces foto’s werden gemaakt, iets dat nu nauwelijks nog gebeurt. Rufus gebruikte zelfs foto’s van Jean om notes aan de acteurs te geven. Al die foto’s geven een heel mooi beeld van wie Rufus in het creatieproces was.’

De grote onderlinge verbondenheid van Collins en andere pioniers in het theaterveld stelde Elstak voor een probleem. ‘Ik dacht eerst: moet het geen portret van Rufus en Henk Tjon samen zijn? Maar ik werk tegelijkertijd aan het project L.O.B.I Arcade, een verzameling arcadehalkasten die gezamenlijk een persoonlijk verslag vormen van mijn blik op de multiculturele en koloniale geschiedenis van Nederland en mijn eigen plaats daarin, als kind van migranten. Ik heb Henk samen met Rufus uiteindelijk ook op een van die kasten een plekje gegeven, naast hun ‘kindjes’: al die mensen die door hen geïnspireerd en gevormd zijn. Het zou tof zijn als die kast naast het portret zou kunnen staan. ’

Op basis van de foto’s maakte Elstak een collage als startpunt voor zijn portret. ‘Ik maak zo een versie van Rufus die uit verschillende beelden is samengesteld. Zo van: dit beeld van Jean is zo iconisch dat het goed zijn om dat niet precies te kopiëren, maar dat brilletje dat-ie hier draagt vind ik wel goed. Ik heb bij Made In Da Shade destijds zo veel Rufus-verhalen gehoord dat ik daar ook heel erg uit kon putten. En er is een nooit afgemaakte documentaire over Rufus van Maarten en Marjorie Boston, waarvan ik een ruwe versie heb gezien. Het beeld dat zo van Rufus ontstaat is dus gesampled van verschillende ideeën, beelden en vibes.’

Beeld: Brian Elstak, Monique Vermeulen

Het portret van Rufus Collins wordt op 12 maart onhuld door minister Ingrid van Engelshoven tijdens een gestreamd evenement vanuit ITA.

Dossiers

Theaterkrant Magazine maart 2021