De Toneelschuur gaat vanavond niet open. Als gevolg van de verscherpte coronamaatregelen is het theater in Haarlem in ieder geval tot en met 19 januari gesloten. Dat betekent dat ook Madelief Geus, medewerker publieksdienst, vanavond thuisblijft. (meer…)
NTGent gaat vanavond niet open. Om de verspreiding van het coronavirus in te dammen houdt het theater aan het Sint-Baafsplein in Gent tot 11 maart de deuren gesloten. Dat betekent dat ook Liesbeth Standaert vanavond niet voor de boventiteling zal zorgen.
Liesbeth Standaert (1971) is als regieassistent aan NTGent verbonden, en is zodoende regelmatig de boventitelaar van de (vaak meertalige) producties van het gezelschap. NTGent kiest bewust niet voor een externe boventitelaar, maar voor iemand die ‘vanaf de eerste repetitie tot aan de première’ al bij de productie betrokken is. Standaert: ‘Het is vooral belangrijk dat je meegaat in het ritme van de voorstelling. Een zin mag nog niet zichtbaar zijn voordat een acteur eraan begonnen is, maar je wil hem ook niet te laat geven.’
Eerst maar even een misverstand uit de weg helpen: een goede boventiteling is heel iets anders dan een goede vertaling van de toneeltekst. Voor boventitels maak je heel andere keuzes: ‘Soms overlappen acteurs elkaar in een dialoog: dan moet je bepalen wat je wel en niet boventitelt. In snelle dialogen wordt de tekst soms ingekort, want het publiek moet de kans krijgen om de volledige balk te kunnen lezen. Als je als toeschouwer de boventiteling niet kan bijbenen of je hebt het gevoel dat je informatie mist, kan je gefrustreerd raken en dat gevoel raak je dan vaak niet meer kwijt.’ Tegelijkertijd wil je ook wel degelijk iets meegeven van de vorm of stijl van de taal. ‘Je moet daar een goede tussenweg in vinden, van een mooie vertaling die recht doet aan de brontekst, maar toch vlot is.’
Vaak maakt ze die boventiteling in nauw overleg met de dramaturg van het desbetreffende project. ‘Je weegt per passage wat het belangrijkste is dat zeker moet overkomen. En je denkt na over de cuts: dus waar je de zin snijdt. Als acteurs bewust heel veel tijd voor hun zin nemen, wil je niet dat het in de boventiteling al helemaal te lezen is.’ Soms maken ze de vertaling zelf, soms schakelen ze daar iemand voor in. Als een voorstelling bijvoorbeeld naar Kroatië gaat – ‘ik spreek geen moer Kroatisch’ – vraagt het gezelschap een externe vertaling op. Die voert Standaert zin voor zin in op een vertaalprogramma zodat ze een beeld heeft van de betekenis van de zinnen.
Als er in meerdere talen tegelijk wordt boventiteld, moet dat in lay-out ook zoveel mogelijk gelijkgetrokken worden. ‘Dus niet dat er in de ene boventiteling twee regels staan en bij die daarnaast maar één.’ Dat is bijvoorbeeld weleens een puzzel als er tegelijk een Engelse en een Italiaanse boventiteling is. ‘Italiaans is veel bloemrijker, daar gebruiken ze veel meer woorden dan in het Engels.’
Vervolgens wordt de boventiteling zin per zin ingevoerd in het programma Spectitular. Ook de stiltes worden daarin ingevoerd. Als boventitelaar moet je per tekstbalkje klikken. ‘Vaak zijn dat achthonderd tot negenhonderd cues per voorstelling.’
In de laatste repetitieweek wordt er gerepeteerd met boventiteling. ‘Zoals een acteur de voorstelling in zijn lijf moet hebben, moet je als boventitelaar de voorstelling in de vingers krijgen.’
Tijdens de voorstelling zit de boventitelaar idealiter aan de techniektafel, bij de collega’s van licht en geluid. ‘Ik probeer er dan een spelletje van te maken om mijn cue exact gelijktijdig met die van licht of geluid te laten plaatsvinden, dus dan is het fijn als je bij elkaar zit.’ Waar de boventiteling tijdens de voorstelling verschijnt hangt overigens af per project. ‘We nemen dat mee in het ontwerp van het scènebeeld. Dus de scenograaf heeft daar een zegje over, en de lichtontwerper en regisseur natuurlijk ook. Meestal hangen we de balken boven het toneel. Maar in China hangen ze links en rechts, dan zijn het verticalen.’ Sinds vorig seizoen experimenteert NTGent ook met vertalingen via een tablet.
Het heeft grote voordelen als je als boventitelaar zo bij het proces betrokken bent en zowel de voorstelling als de spelers door en door kent. ‘Als er een onverwachte stilte valt, kun je de boventiteling even op “zwart” zetten. Dat gebruik je ook als een acteur een stuk tekst vergeet en van zin 5 naar zin 9 springt; dan mag je die tussenliggende zinnen eigenlijk niet geven dus dan zet je hem op zwart.’
Ook de techniek zelf wil nog weleens haperen. ‘Het programma kan soms ineens vastlopen. Dan moet je de boel afsluiten en opnieuw opstarten, maar dan ben je wel een aantal replieken kwijt. Je moet als boventitelaar wel een beetje stressbestendig zijn.’ Slechts één keer heeft ze meegemaakt dat ze de boventiteling tijdens de voorstelling echt niet meer aan de praat kreeg. ‘Maar dat was al in de slotscène. Tegen de tijd dat ik alles opnieuw zou hebben opgestart, was de voorstelling al afgelopen.’
Overigens ben je als boventitelaar soms ook de stille redder van de acteurs. ‘Wij hadden een acteur – ik zal zijn naam niet noemen – en van hem wist ik dat hij op een bepaald moment in de voorstelling altijd zijn tekst vergat. Dus dan gaf ik hem op dat moment zijn zin steeds net een fractie eerder. Dan zag ik zijn ogen even heel snel richting die LED-balk gaan, en was hij weer vertrokken. En dan komt ‘ie naderhand naar mij toe: “Merci, je hebt mijn vel gered.”’