Shakespeare, Blackface and Race: Different Perspectives luidt de titel van dit onderzoek van universitair docent Coen Heijes (Rijksuniversiteit Groningen), afgelopen september gepubliceerd in de Cambridge Element Series Elements in Shakespeare Performance. Taaie academische kost? Nee, zeker niet. De tekst is toegankelijk en, belangrijker, biedt een toevoeging aan het debat rondom institutioneel racisme.

Goed, toegankelijk is relatief. De tekst is Engelstalig en gericht op de internationale theatre scholar. Eenieder die de taalbarrière kan doorbreken, kan zich echter wegwijs maken in dit onderzoek.

Heijes’ hoofdvraagstuk is de volgende: hoe zijn Nederlandse producties en daarmee de Nederlandse theatersector omgegaan met Shakespeares Othello en de notie van blackface rondom dit toneelstuk? En, daaruit volgend: hoe reflecteert de Nederlandse opvoeringsgeschiedenis van Othello de erkenning van institutioneel racisme in Nederland?

Heijes benadrukt het verschil tussen Nederland enerzijds en de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk anderzijds. Waar er in deze landen vanaf de jaren ’60 vrijwel geen blackface meer wordt toegepast in Othelllo-producties door het op gang gekomen gesprek over racisme, is dat in Nederland anders.

Ondanks dat Heijes soms kort door de bocht gaat (bijvoorbeeld in zijn samenvatting van Nederlandse immigratiegeschiedenis of sommige van de Othello-producties die hij aanhaalt), biedt het onderzoek een compact overzicht van Nederlands ontbrekende maatschappelijke dialoog over racisme. Daarbij is het verfrissend om aan de hand van de specifieke case study van Othello-producties de rol van theater in dit debat opgetekend te zien. Heijes zet alle Othello’s post-Tweede Wereldoorlog achter elkaar. Het leeuwendeel bestaat uit producties waarin blackface zonder reflectie toegepast werd, of waarin het belang van huidskleur ontkend werd – zo niet door de makers, dan wel door publiek. Het is een opsomming die tegelijkertijd onthutsend en niet-verrassend is.

Niet alleen de connotatie van blackface wordt decennialang genegeerd. Ook kansen om door middel van Othello-producties een dialoog aan te gaan over racisme in Nederland worden steevast genegeerd. Heijes toont aan dat die mogelijkheden er zeker wel waren.

Wat Heijes vooral voor het voetlicht brengt, is dat het niet uitmaakt – van 1951 tot 2018  of het nu een witte acteur is zonder blackface, een witte acteur met blackface, een zwarte acteur, intenties vanuit de makers om kleurloos te zijn of intenties vanuit de makers om een dialoog aan te gaan over institutioneel racisme, de reacties op al deze producties, in recensies en analyses, zijn altijd hetzelfde gebleven. Er wordt niet gesproken over racisme. Het probleem zit hem soms in wat theatermakers op de bühne zetten, maar net zo vaak in hoe het publiek, of dat nu dagjesmensen of recensenten zijn, besluit te reageren. Dat deze reacties een halve eeuw lang feitelijk uit non-reacties en oogkleppen bestonden, is beschamend. Dat er een secure en nauwgezette opsomming van Heijes aan te pas moet komen om dit aan het licht te brengen, ook.

De Othello uit 2018 van Daria Bukvić is de eerste Othello van een gesubsidieerd gezelschap waar de acteur die Othello speelt zwart is, waar institutioneel racisme een belangrijk onderdeel is in de interpretatie, én waar dit in de receptie en recensies van de voorstelling (Heijes neemt Sander Janssens’ recensiekop “Othello is zwart, en dat doet er wel degelijk toe” zelfs als hoofdstuktitel) erkend en besproken wordt.

Heijes merkt echter scherp op dat er ook hier oogkleppen intact blijven. Ja, beaamt het voornamelijk witte, hoogopgeleide publiek, institutioneel racisme is een probleem, maar toch niet onder ons? Heijes licht haarfijn toe hoe recensenten de voorstelling unaniem prijzen, maar geen zelfreflectie toepassen, dat alle theaterrecensenten wit zijn en dit er wel degelijk toe doet, dat recensies die verwijzen naar eerdere Othello-producties vergeten aan te tonen dat deze geen discussie over racisme in gang hebben gezet, maar ook (buiten de recensenten om) hoe er tijdens voorstellingen door wit publiek gelachen werd om racistische uitspraken van het personage Iago.

Doet Nederland het nou echt zo slecht, als het gaat over de collectieve erkenning van institutioneel racisme en de connotaties van blackface? Ja, antwoordt Heijes met dit boek, we doen het écht zo slecht. En niet alleen de Nederlandse samenleving at large: dit is incluis en bij uitstek een analyse van de theatersector.

Dit is geen boek om achter de hand te houden als je tijdens het kerstdiner naast je PVV-stemmende neef zit. Dit is wél een boek dat eenieder die zich in deze sector beweegt, de werkvloer mee op kan nemen. Verwijs ernaar in je maakproces of programmaboek, pas het toe in je witte huiswerk, of bespreek het onder een biertje in het café – maar laten we dit debat eindelijk eens echt zelfkritisch maken.

Shakespeare, Blackface and Race: Different Perspectives van Coen Heijes, Cambridge University Press, 75 pagina’s. Tot en met 30 n0vember gratis online beschikbaar. Foto Othello van Daria Bukvić, Sanne Peper.