Topactrices van Suburbia brengen het rammelende en gemakzuchtige stuk Winterbloemen nog tot een goed einde**
Je zou denken, de vlag kan uit, het feest kan beginnen en de levens van de vier leden van het gezin Mortier kunnen weer worden opgestart. Dochter Gaya (Kaatje Kooij) is na zeven jaar doodziek te zijn geweest, ‘schoon’ verklaard. Tegen alle verwachtingen in; iedereen hield rekening met haar sterven. Hiep hoi, op haar tweeëntwintigste verjaardag kan Gaya een kankervrije toekomst tegemoet zien. Maar de zwarte feesthoedjes bij aanvang van Een goed jaar door Theatergroep Suburbia maken direct duidelijk dat dit zo eenvoudig nog niet is. Want hoe moet dat: iemand zijn die weer negentig kan worden?
Vader Jacob (Paul R. Kooij), moeder Livia (Anneke Blok) en broer Tommie (Piet Kooij) hebben net als Gaya ook wat eigen ontwikkeling en verlangens in te halen. Nu de gezamenlijke vijand de deur is uitgewerkt, schieten de opgespaarde verwijten als giftige paddenstoelen uit de grond. En omdat ze zo lang zo hecht zijn geweest, in hun geïsoleerde gezinsomgeving, zijn de eersten op wie ze hun ontwrichtende pijlen kunnen richten, precies, hun bloedverwanten.
Familie is de broeierige biotoop waarmee toneelschrijver Peer Wittenbols altijd goed raad weet, getuige eerdere toneelstukken als Troost & Zonen (2018), Het Zouthuis (2002) en Tweeduister (1999). Zijn personages laveren op kritieke momenten vaak vertrouwd vreemd om elkaar heen: lief en boos (maar nooit zoet en kwaadaardig), hard en hoopvol (maar nooit cynisch en lyrisch). Ze uiten zich in wonderlijke zinnetjes die je door hun ogenschijnlijke alledaagsheid graag zou willen onthouden. Zo kort als ze zijn, zo herkenbaar de lading: ‘Haar uitgroei is haar kalender.’ (Jacob over het plotse besluit van zijn vrouw haar lokken niet meer te blonderen). En: ‘We proosten tot we voorbij onze enkels in de scherven staan.’ (Ook Jacob). Waarop Tommie zegt: ‘In de naam van de Vader, de Moeder, de Zoon en de Veilige Zus.’
Dat laatste is een voorteken van Tommies religieuze zoektocht. Om zijn uitgestelde puberteit in te halen, zondert hij zich af voor een oefening in gelovige gedachten. Gaya moet weer van haar lichaam leren houden; ze doet dat door het uit te wonen. Livia probeert het legenestsyndroom te ontlopen. En Jacob pijnigt zijn vleselijke verlangens. Allemaal zijn ze onhandig opstandig: ‘Je hebt hier twintig paar schoenen en toch ga je weg. Hoe kan dat?’
Regisseur Rob Ligthert – al dertig jaar de vaste kompaan van Wittenbols – regisseert dit familiedrama als een eilandje van speelse zwartgalligheid. Wij zijn van een afstandje getuige: we horen alle dialogen via een koptelefoon, ook de intieme gedachten en gefluisterde opmerkingen. Plus de soundscape van het Zwolse kunstenaarsduo BrotherTill (Peter en Mathijs van Til). In het begin is dat wennen, vooral door aanhoudende zoemtonen. Ook dempt de koptelefoon de aanstekelijke lach van andere toeschouwers (al zijn dat er noodgedwongen maar dertig). Maar na een kwartier begint het te werken, zeker als kinderstemmen, herfstwinden en vuurwerkknallen synchroniseren met de vier seizoenen die we via wazige tuindeuren voorbij zien trekken. Scenografie en soundscape (beide van BrotherTill) versterken het verstikkende isolement van de naar adem happende gezinsleden in deze tekortschietende nazorg.
Ondanks het strakke format waarin Ligthert zijn spelers dwingt, voelt Een goed jaar nergens loodzwaar aan. Daarvoor is de speelstijl te levendig. Piet Kooijs ogen twinkelen van energie. Kaatje Kooij danst in haar slobbertrui. En Paul R. Kooij (ook in het echt hun vader) geeft Jacobs hunkering een heerlijke onbeholpenheid. Anneke Blok reageert daarop weer hilarisch stug en nuchter. Zo proberen ze de scherven te bundelen en fabuleren ze een toekomstige familiefoto bij elkaar. Livia: ‘Dit is mijn leven. Zes dozen. Maximale belasting vijftien kilo.’ Jacob: ‘Je moet het gewicht beter verdelen. Nu heb je de zware stukken boven en de kwetsbare zaken onder.’ Je hoopt zo dat de handvaten het houden.
Foto: Bart Grietens