Ziektes en epidemieën hebben altijd hun impact gehad op het theater. In vogelvlucht langs builenpest, cholera, tbc en aids zien we een eeuwenlang samengaan van artistieke inspiratie met zakelijke malheur.

Het heiligdom van Asklepidus

Al in de eerste scène van Sophokles’ Oedipus Rex blijkt uit de dialoog tussen Oedipus en de priester dat Thebe zucht onder een plaag die het gevolg is van religieuze vervuiling. De ziener Teiresias onthult dat Oedipus zelf de bron is van deze rot. Tijdens het stuk wordt regelmatig verwezen naar de plaag en haar effecten op de bevolking, maar het is geen stuk over een epidemie – de plaag is een teken van een andere vervuiling. Binnen deze holistische benadering van ziekte en genezing, moet de aristoteliaanse catharsis niet alleen opgevat worden als een dramaturgisch, literair of psychologisch concept, maar als een werkelijke wassing, reiniging of zuivering.

Het theater van Epidaurus is onderdeel van het heiligdom van Asklepidus, de god van de geneeskunde. Uit heel Griekenland kwamen bezoekers naar de stad om een behandeling te ondergaan van medicatie, baden, lichamelijke oefening, tempelbezoek, maar ook theater: het zien van dramatische voorstellingen zou positieve invloed hebben op de mentale en fysiek gezondheid. De Dionysia, het grote theaterfestival in Athene, vergde doorlopende, jarenlange voorbereidingen die waarschijnlijk tijdens pestuitbraken gewoon doorgingen, mede omdat die werkzaamheden heilzaam werden geacht. Hippolytus van Euripides werd bijvoorbeeld tijdens zo’n uitbraak voor het eerst uitgevoerd. Ook dit coronajaar werd er toch gespeeld. Op 25 juli 2020 werden 4500 gemaskerde bezoekers ontvangen bij de openingsvoorstelling van het prestigieuze Epidaurus Festival (De Perzen van Aischylus), waar normaal gesproken ruimte is voor meer dan tienduizend toeschouwers. Voor het eerst werd vanuit het theater ook live gestreamd. ‘It is quite fitting that in 2020, when the entire planet is being tried by Covid-19, that Greece symbolically and literally streams an ancient drama performance from the holiest of places, to heal the wounds that were inflicted by the pandemic’, aldus het persbericht.

 

De passies van Oberammergau en Iztapalapa

Vanaf de veertiende eeuw werd Europa geteisterd door de builenpest. De ‘Zwarte Dood’ was zo besmettelijk dat hele dorpen en steden in korte tijd uitstierven. Het afgelasten van jaarmarkten en kermissen had direct effect op de theaterpraktijk, want veel toneelspelers speelden op de dit soort markten. Het afblazen van dergelijke evenementen had niet zozeer te maken met het (vermeende) besmettingsgevaar, maar vooral met de  erbarmelijke toestand van veel agrarische gebieden, waar honger en gebrek zo groot waren dat markten, laat staat feestelijkheden daaromheen, onmogelijk waren.

De pest werd gezien als een straf van God en om Zijn toorn af te wenden werden boeteprocessies gehouden. Dagenlang liepen duizenden mensen blootvoets, in lompen gehuld, zichzelf kastijdend, relikwieën dragend door of rond de stad. Niemand realiseerde zich echter dat deze processies de ziekte nog sneller verspreidden. Een andere manier om voorspraak te verkrijgen van de lokale heiligen was het beloven van een Mirakelspel op voorwaarde dat de gemeenschap het komende jaar gespaard zou blijven. Voorbereidingen en uitvoeringen trokken dan soms weer mensen uit naburige, mogelijk nog wel besmette dorpen.

In 1634 zwoeren in het Zuid-Duitse alpendorpje Oberammergau zes vrouwen en twaalf mannen plechtig elke tien jaar een passiespel te organiseren, als hun gemeenschap de builenpest bespaard bleef. De legende wil dat sindsdien het dorp gespaard werd. De gemeenschap van Oberammergau houdt haar gelofte: de Oberammergauer Passionsspiele zijn inmiddels 41 keer gehouden en groeiden uit van een Mirakelspel op het kerkhof naast de Pastorie tot een evenement met meer dan een half miljoen bezoekers, 2500 participerende dorpsgenoten, een eigen theaterruimte met vijfduizend stoelen en een aanmerking als immaterieel werelderfgoed door Unesco. Alleen oorlogen leidden eerder tot verplaatsing van de passiespelen, maar vanwege de coronacrisis zijn de uitvoeringen van dit jaar uitgesteld tot 2022.

De Mexicaanse stad Iztapalapa organiseert sinds de cholera-uitbraak van 1844 een passiespel met honderden acteurs en miljoenen bezoekers. Dit jaar werd de voorstelling voor het eerst vanuit een afgesloten ruimte gestreamd, zonder publiek.

 

Il medico della peste

In de zeventiende eeuw werd Italië (opnieuw) verscheurd door de builenpest. Meer dan de helft van de bevolking van Rome en Napels stierf. De straten werden bevolkt door gespecialiseerde pestmeesters, artsen gehuld in zwarte leren capes en ingevette handschoenen, een stok en een typisch masker met snavelneus. De lange neus in het masker werd volgestopt met kruiden als munt en lavendel, met kamfer en azijn en soms zelfs smeulende rook, die de ‘miasmen’ – de giftige gassen die de ziekte zouden verspreiden – moesten verhinderen het lichaam via de neus binnen te dringen. Spreken was onmogelijk met dit masker op, maar met de staf wist de dokter instrumenten en lichamen aan te wijzen en zijn bedoeling duidelijk te maken – maar hij diende ook om patiënten van zich af te slaan. We weten dat de theorie van de miasmen niet klopt, maar dit kostuum heeft de doktoren wel degelijk geholpen zich te isoleren van besmetting; het werkte als een soort Hazmat-pak avant la lettre.

Na de pestepidemieën, in het door armoede geteisterde Italië, werd de Commedia dell’arte het populaire theatergenre. Hoewel dat op het oog komisch straattheater is, worden de personages bijna altijd gedreven door de angst voor honger, dood en intimiteit. De kledij van de pestmeester werd het vaste kostuum van de figuur ‘Il medico della peste’ – wiens verschijning op het toneel een sterk Memento Mori-effect had. Inmiddels is het kostuum minder grimmig geworden; in uitvoeringen in het wit en met glas is het een van de duurdere maskers voor het Venetiaanse carnaval.

Tijdens het carnaval van afgelopen winter blijkt Noord-Italië de eerste brandhaard van COVID-19 in Europa. Het slotweekend wordt geschrapt en duizenden internationale toeristen stranden. Straattheater is nog steeds bijna overal verboden. In de Engelse stad Hellesdon werd tijdens lockdown een jongeman gespot die regelmatig wandelingen maakte in een pestkostuum. In augustus verscheen postuum het boek De zwarte dood in Venetië van Gerrit Korthals Altes, over het verband tussen de pestuitbraken en de grote kunsthistorische rijkdom van de stad. 

Shakespeares quarantaine

Tijdens het leven van William Shakespeare is de pest een constante dreiging. Als baby overleeft hij een uitbraak in Stratford-upon-Avon, maar gedurende zijn leven verliest hij twee broers en zijn zoon Hamnet aan de ziekte. Als theaterproducent heeft hij financieel aanvankelijk zwaar te lijden onder de epidemieën. Vanwege het doorlopende risico op nieuwe uitbraken ontwikkelt het Londense stadsbestuur een protocol om de ziekte onder controle houden, een soort ‘pest-dashboard’. Als er per week meer dan dertig doden door de pest vallen, worden de theaters gesloten. De officiële reden is dat bezoekers dicht bij elkaar de infectie via de miasmen kunnen overdragen, maar wat zeker ook meespeelt is dat voorstellingen met hun grove taal, travestie, moord en liefde door veel bestuurders zondig werden bevonden. Tussen 1603 en 1613 zijn de theaters meer dicht dan open. 

Als Shakespeares eigen theater The Globe gesloten is, kan de hij, mede door een koninklijke toelage, toch blijven schrijven. Mogelijk zijn onder andere King Lear, Macbeth en Antonius en Cleopatra in zo’n quarantaineperiode geschreven. Behalve artistiek weet hij later ook bedrijfsmatig te profiteren van de situatie. De builenpest maakt veel slachtoffers onder de spelers van de populaire kindertoneelgezelschappen. Shakespeares troupe neemt na een uitbraak de plek van zo’n gezelschap in bij Theatre Black Friars. Naast concurrerende gezelschappen, is ook de spoeling een stuk dunner geworden onder schrijvers, en ligt hun beloning hoger. De economische vooruitzichten en arbeidsvoorwaarden van scheppende kunstenaars nemen vaak toe na een dodelijke epidemie.

De tweet: ‘Shakespeare wrote King Lear during quarantine’, als aansporing om de lockdown vooral nuttig te gebruiken, is tegen de miljoen keer gedeeld. The Globe houdt haar deuren de rest van het jaar gesloten en streamt oude registraties via YouTube.

De esthetiek van tuberculose

Een pestlijder op het toneel is buitengewoon onaantrekkelijk: zwarte etterende builen, woedende deliria, blafhoesten, gal spuwen. Ook heeft een slachtoffer als personage weinig mogelijkheden: hij of zij valt ten prooi, lijdt aan verschrikkelijke kwellingen, is korte tijd erg ziek en sterft. Tuberculose daarentegen is veel bekoorlijker en vanaf de negentiende eeuw maken kunstenaars graag gebruik van de esthetische symptomen en het drama van de langzame, aangekondigde dood, die mensen in de bloei van hun leven raakt.

‘De Witte Pest’ is de meest romantische plaag, opgevoerd in talloze opera’s, toneelstukken, films, strips en literaire werken en schilderkunst. Het idee was wijdverspreid dat tbc je ontvankelijker maakte voor het esthetische en artistieke. Geholpen door poëzie van Shelley en Keats – beiden jong gestorven aan de ziekte – ontstaat het idee dat ze niet zo zeer aan de tering zijn overleden, maar aan verterende passies. Dit is zo’n hardnekkige mythe dat aspirant-dichters besmetting opzochten om zo dichter bij de dood te komen en hun talent te vergroten. Voor vrouwen werd de tbc-look – door constante koorts sterke vermagering, schitterende ogen, bleke huid, vuurrode lippen – een schoonheidsideaal. Tuberculose wordt geassocieerd met een te diep zielenleven, sterke erotische gevoelens en onvermijdelijk moreel verval.

‘Het was de mode; iedereen was consumptief, vooral dichters; het was sjiek om bloed te spuwen na elke sensationele emotie, en om te sterven voor je dertigste’, aldus Alexandre Dumas fils. ‘Ik had een lyrisch dichter met een gewicht van meer dan negenennegentig pond niet kunnen accepteren’, aldus schrijver Théophile Gautier. Aan de hand van opeenvolgende stervende operaheldinnen is de houding ten opzichte van deze ziekte goed te schetsen. In La traviata sterft de courtisane Violetta, uitgeteerd door haar erotische avonturen en diepe liefde. In Les Contes d’Hoffmann is Antonia onschuldig, zij heeft haar aandoening geërfd van haar moeder, en sterft onderworpen aan een zinloos medisch regime. Puccini’s Mimi in La Bohème is ook de goedheid zelve, maar zij is slachtoffer van haar sociale omstandigheden; tuberculose wordt dan al geassocieerd met armoede.

Na een sluiting van drie maanden opent de Opera in Madrid op 1 juli 2020 met La traviata. De Scottish Opera opent met La Bohème, in een uitvoering op locatie. De Pest, Albert Camus’ novelle, die hij schreef toen hij vanwege tuberculoseklachten zijn werkzaamheden in het verzet moest neerleggen, wordt in de westerse wereld tijdens de eerste golf van de coronacrisis onverwacht een bestseller, net als Boccaccio’s Decamerone.

 

Kermisvermaak

Tijdens uitbraken van verschillende infectieziekten worden in de negentiende eeuw grote evenementen verboden en dus ook op veel plaatsen de (zomer)kermissen en jaarmarkten. Maar als uit vroeg wetenschappelijk onderzoek blijkt dat uitbraken van cholera en de kermis niks met elkaar te maken hebben, is dat toch niet een argument om de kermis weer toe te staan. Dat betekent immers dat de ziekte van hogerhand moet komen, en is het dus zaak zich vromer te gedragen  dan normaal.

Want tot in de negentiende eeuw is dat het voornaamste verweer tegen ziektes: vertrouw op God, bid en werk. Theater en kermissen worden regelmatig verboden, niet vanwege het besmettingsgevaar, maar omdat die frivoliteiten als ongepast worden ervaren. Immers: hoe kun je feest vieren als anderen vechten voor hun leven. Festiviteiten leiden af van God, bidden en werk én belasten de handhaving. Want kermissen geven ongeregeldheden: mensen ontlasten zich overal, worden dronken en maken rumoer. Optredens en muziek horen niet in zo’n sombere tijd thuis. Draaiorgels en optredens kunnen de zieken storen en mensen beroven van hun slaap, zo nodig voor een goede weerstand. Voorstanders van muziek en toneel wijzen dan weer op de troost en blijheid die ook nodig zijn en als middel tegen de angst. Maar tegenstanders stellen dat overdreven verbeelding de gevoeligheid verhoogt, onze inwendige uittering vermeerdert en het lichaam vermagert.

Benefietconcerten en optredens voor de behoeftigen vallen onder bijzondere weldadigheid en zijn meestal uitgezonderd van afkeur en verbod. Bovendien zijn die gelegenheden vooral toegankelijk voor de kapitaalkrachtigen, onder wie minder besmettingen zijn. De kranten doen regelmatig verslag van de chique toestanden voor de hogere burgerij en het theaterbezoek van leden van de koninklijke familie. 

In Amsterdam leidt deze tweedeling in september 1866 tot rellen. Dagenlang kraait het oproer omdat de kermis dat jaar verboden was, terwijl Carré nog wel een drukbezocht paardenspel mocht organiseren in een tent in een gehuurde privétuin. ‘Het gepeupel heeft begrepen dat het bezoeken van het Circus Carré voor de fatsoenlijke klasse een privilegie vertegenwoordigde, zodat ‘de rijkdom’ kermis kon houden, terwijl ‘de mindere man’ van het kermisvermaak verstoken bleef’, schrijft een sympathiserende commentator.

Om rellen tegen te gaan, worden na verloop van tijd kermissen eigenlijk nooit meer afgelast; ze worden ‘tot nader order uitgesteld’.

De verspreiding van het coronavirus heeft enorme consequenties voor festivals wereldwijd. Circussen Bolalou, Renz, Freiwald stranden, en voor hun dieren moeten voedselhulp georganiseerd worden. In juni gaat Cirque du Soleil failliet, een van de grootste circussen. De kosten voor de wereldwijde festival- en evenementensector loopt in de tientallen miljarden.

Gemaskerd publiek

Als in 1918 in de Spaanse griep om zich heen grijpt, wordt er in de Verenigde Staten lokaal heel verschillend gereageerd, ook omdat de uitbraken heel verschillend in ernst zijn. In New York mag alles open blijven mits voorstellingen worden vooraf gegaan door voorlichtingsmededelingen, in Oregon en Californië worden de theaters omgebouwd tot noodhospitalen.

De uitbraak valt samen met een bittere strijd om het publiek tussen de film- en de theaterindustrie. De griep verandert het hele speelveld, filmstudio’s verliezen veel kapitaal, gerenommeerde theatergezelschappen heffen zichzelf op, grote sterren overlijden of zijn zo verzwakt dat ze niet meer kunnen optreden. 

Filmstudio’s mogen na een aantal maanden weer open en hebben de acteurs voor het uitkiezen. Om gezondheidsrisico’s te vermijden worden medewerkers met gist – wat desinfecterende eigenschappen zou hebben – besproeid of krijgen alle medewerkers – ook de getrainde honden – zakjes met kamfer en lavendel omgehangen. Acteurs worden tijdens filmopnames gearresteerd omdat ze geen mondkapje dragen, de politie neemt ze na hun take in hechtenis, wat weer een mooi bericht in de krant oplevert.

Waar de zalen openblijven moet de hygiëne en ventilatie verbeteren: kwispedoors worden verwijderd, roken wordt verboden. Maskers zijn verplicht op alle plekken waar mensen samenkomen. Als de quarantaineregels worden opgeheven, blijven verschillende grote theaters nog dicht totdat de mondkapjesplicht ook is afgeschaft. Het roken wordt ernstig bemoeilijkt door het mondmasker, of misschien wordt het dragen van het masker juist bemoeilijkt door het roken. Bovendien moeten ook de acteurs mondkapjes op. De protesten van de bedrijfstak zijn fel. Hoezo geldt die mondkapjesplicht niet voor de winkels, de treinen en de scholen? Zaaleigenaren, burgers en vakbonden procederen met matig tot geen succes om de mondkapjesplicht, sluiting of andere maatregelen te laten ontbinden.

Ondertussen verliest de bedrijfstak terrein: bij gebrek aan gemeenschappelijk amusement, neemt het vermaak in de huislijke sfeer een vlucht. De verkoop van bladmuziek, platenspelers en gezelschapsspellen neemt enorm toe. Na de epidemie is de programmering in bioscoop en theater anders: de financiële situatie laat geen ruimte voor artistieke risico’s en er zijn vrijwel uitsluitend korte romantische komedies te zien. Ook worden veel spiritisten en grote seances geprogrammeerd; het publiek wil contact maken met dierbaren die hen zijn ontvallen in de griepepidemie en de Eerste Wereldoorlog. Aparte kortingstarieven voor kinderen en vrije entree voor soldaten worden geschrapt. 

In 2020 worden alleenstaanden bij kaartverkoop soms geweigerd, omdat zij met in achtneming van de coronamaatregelen net zo veel ruimte in nemen als een koppel maar minder opleveren. Jeugdprogrammering is juist geliefd, omdat kinderen geen afstand hoeven te houden. Door de lockdown weten streamingdiensten als Netflix en Disney+ voor het eerst meer omzet te behalen dan de bioscopen.

Aidsgala’s en slachtofferkunst

Als Hollywoodster Rock Hudson in 1985 overlijdt, breekt er een door massamedia opgeklopte paniek uit. De precieze kenmerken van aids zijn niet bekend bij het grote publiek. Vooral Europa en Noord-Amerika, werelddelen die zich inmiddels vrijwel immuun waanden voor epidemieën, vallen ten prooi aan grote angsten voor wat ‘the gay plague’ wordt genoemd.

Patiënten en risicogroepen worden gestigmatiseerd. Schoonmakers willen niet meer werken in de theaters waar homoseksuele acteurs optreden. De bedrijfstak moet snel protocollen ontwikkelen. Kleedkamers worden niet meer gedeeld, filmacteurs willen dat producenten vooraf scènes melden waarin ‘nat’ gekust wordt, condooms en regelmatig testen worden verplicht in de porno-industrie en burlesk.

Acteurs zwijgen over hun diagnose en hun seksuele geaardheid uit angst geen rollen meer te krijgen en er komen berichten over zwarte lijsten waarop homoseksuele entertainers zouden staan. Zij zouden mogelijk geïnfecteerd kunnen zijn, wat dan niet goed in te schatten gezondheidsrisico’s voor de rest van de cast en crew met zich mee zou brengen, en niet op te brengen verzekeringspremies. 

Musical-ster, –producent en openlijk homo Jos Brink maakt een van de eerste voorstellingen in Nederland over aids, Een nieuwe dood, in 1986. Een jaar eerder gaat The Normal Heart van Larry Kramer in première in New York. Maar theaterprogrammeurs gaan het onderwerp lang uit de weg. Brink spreekt zelfs over een boycot bij verkopen van zijn voorstelling. The Normal Heart gaat pas in 2012 in Nederland in première. Dan is Angels in America (1991/1993) van Tony Kushner, dat zich afspeelt in de bange jaren tachtig al een klassieker geworden en heeft Jonathan Larson La Bohème al geüpdatet tot Rent (1996), waarbij hij de tbc van Mimi vervangt door hiv.

Niet alle voorstellingen zijn even krachtig: ‘Het is te hopen dat ze snel een antivirus vinden voor deze rampzalige ziekte want dan worden we tenminste verlost van de even rampzalige toneelstukjes over deze ziekte’, schrijft criticus Rob Malasch. Des te controversiëler zijn de vaak autobiografische voorstellingen waarin het zieke lichaam manifest wordt gemaakt: voor Still/Here van Bill T. Jones, The Monster Trilogy van Michael Matthews en de performances van Ron Vawter wordt de term victim art, of slachtofferkunst gemunt. De kritiek worstelt: hoe een werk te bekritiseren dat in de eerste plaats mededogen opwekt?

Het aidsfonds ziet in theater behalve een kanaal voor voorlichting ook een manier om geld op te halen; rond aids ontstaat een media- en benefietcultuur.

Terwijl op dit moment schoonmakers, catering en barmedewerkers volgens strikte protocollen werken, hebben acteursvakbonden hebben zich er juist voor ingespannen dat dansers en acteurs elkaar wel mogen aanraken. Tijdens de lockdown van New York sterft aidsactivist Larry Kramer, toneelschrijver van The Normal Heart. Angels in America van Olympique Dramatique is dit jaar geselecteerd voor het Nederlands Theater Festival, maar kon door de coronamaatregelen niet hernomen worden.

Dossiers

Theaterjaarboek 2019/2020