‘Een pakketje zonder rode sticker is geen pakketje, maar gewoon een doos’, zegt Sjon op een toon die geen tegenspraak duldt. Maar wat als die rode sticker nergens is te vinden op de grote gele kist die ze toch echt hier moesten afleveren? Het is het uitgangspunt van het dolkomische Pakketje met dat iedereen vanaf vier jaar aan het denken en lachen krijgt.

Zonder rode sticker geen bliep van de handscanner en zonder bliep weet het hoofdkantoor niet met honderd procent zekerheid dat een pakketje bij de juiste persoon is afgeleverd. Dat weet iedereen, want het is stap één van de zes stappen die elke pakketje doorloopt. En het hoofdkantoor heeft altijd gelijk, daar mag niet aan getwijfeld worden. Bovenal geldt: niet kiepen, niet openmaken, niet kapotmaken. Geen wonder dat Sjon de jongere medebezorger Emerett beschimpt als deze voorstelt om te kijken of de rode sticker misschien wel aan de onderkant zit. Uitgesloten! Bovendien: de pijlen op de zijkant laten duidelijk zien wat boven- en onderkant is.

Maar langzaam slaat ook bij Sjon de twijfel meer en meer toe. Zeker omdat de kinderen en hun ouders in de zaal nou ook niet bepaald behulpzaam zijn: geen van hen heeft een pakketje besteld. Moet er misschien toch wat soepeler met de regeltjes worden omgegaan? Door de twijfel ontstaat zo langzaam een meer vriendschappelijke relatie tussen beide bezorgers, waar aanvankelijk de een vooral de ander commandeerde en uitlachte.

Als Sjon buiten op zoek gaat naar de rode sticker, kan Emerett natuurlijk de verleiding niet weerstaan, met alle gevolgen van dien. Prachtig schakelen Simon Boer (Emerett) en Laurien van Rijswijk (Sjon) in de hierop volgende scènes tussen een misselijkmakende wanhoop, een enorme woede en uiteindelijk grote vreugde. Beiden blinken uit in uitvergroot spelen, maar Mart van Berckel – die met deze voorstelling zijn eerste jeugdvoorstelling regisseert – durft het ook aan een rustmoment in te lassen als beide bezorgers achterop het speelvlak minutenlang kalmpjes pauze houden, met een banaan, een boterham en koffie. Bijzonder knap is hoe daarbij de voorstelling een ook voor de kinderen duidelijk een ritme heeft en de blik als vanzelf wisselt tussen personages en het centrale object.

Een decor is bij dit alles niet nodig (de voorstelling is gemaakt voor speellokalen in basisscholen) dankzij de grote gele kist van Vera Selhorst die zeker bij de kinderen al voldoende nieuwsgierigheid oproept. Gitarist Roel Goedhart begeleidt ondertussen niet alleen de gezongen nummers (gecomponeerd door Tijn Wybenga), maar zorgt ook voor goed gekozen effecten én speelt een cruciale rol in de ontknoping.

Voor kinderen is Pakketje met niet alleen spannend en grappig, maar ook heel herkenbaar. Elk kind krijgt te maken met onbegrijpelijke regeltjes en anderen die het altijd beter lijken te weten, echt je best doen en toch het gevoel hebben altijd fouten te maken. Maar de voorstelling zet daar ook nieuwsgierigheid en rebellie tegenover – waarom zou je het niet eens anders doen? Want waar slaan die regeltjes nou eigenlijk op? Waarvoor dienen ze?

En nee, deze voorstelling heeft niets te maken met verzet tegen coronamaatregelen. Integendeel. Scholen en theaters geven het spreekwoordelijke schoolvoorbeeld dat navolging verdient. Maar volwassenen – en zeker docenten en theatermakers – herkennen ondertussen in de tekst van Sophie Kassies de dwangmatige controle van ‘het hoofdkantoor’ in welke vorm dan ook, en het verlangen daaraan te ontsnappen en terug te keren naar een eenvoudiger en vooral efficiënter manier van werken.

Hoe? Dat is het vraagteken in de doos waarop iedereen in het publiek, jong en oud, een eigen antwoord mag formuleren.

Foto: Sanne Peper