Het publiek aan het dansen krijgen. Nergens is dat zo moeilijk als op een Nederlands dansfestival, lijkt het. In The Dancing Public danst en rapt choreograaf Mette Ingvartsen de sterren van de hemel, maar haar toeschouwers blijven in een toeschouwende mood, en durven zich pas na de voorstelling enigszins te laten gaan. (meer…)
Het is ontroerend en beladen, om daar in die zaal te zitten die voor het eerst voorzichtig haar deuren opent. Waarin het meest kwetsbare op het toneel wordt gebracht: de kwetsbaarheid die het gezelschap zelf doormaakte, in de vorm van De Stervende Zwaan van Mikhail Fokine. Anna Ols armen zijn de fladderende hoop, haar benen de laatste kracht, en haar sterven tegelijkertijd een nieuw begin. Zoals een feniks herrijst uit de as en zoals Jezus stierf aan het kruis en opstond, zo rouwt Ol om dat wat Het Nationale Ballet in zes maanden tijd verloor, en luidt ze tegelijkertijd het nieuwe seizoen in.
De zaal lijkt nog groter nu er maar een kwart van wat normaal mogelijk is in de zaal past. Om en om blijft er een rij leeg, tussen alle aanwezigen is drie stoelen afstand. Het toneel is sober en ingetogen, er wordt gewerkt zonder decors. De akoestiek is veranderd en het applaus klinkt holler. Hoe vul je die holte? Hoe werk je tegen de klippen op in een maatschappij waar maar een fractie van de verbinding gezocht kan worden die we zouden willen?
De ruimte die Anna Ol doet ontstaan, wordt gevuld met twaalf choreografieën van aan het gezelschap verbonden choreografen, waaronder Ted Brandsen, Ernst Meisner, David Dawson, Hans van Manen, Annabelle Lopez Ochoa, Juanjo Arqués, Sedrig Verwoert en Milena Sidorova. Waarom zoveel korte stukken? Het voelt alsof Het Nationale Ballet de leegte die ook de choreografen gevoeld moeten hebben, probeert goed te maken door hen allemaal een stuk te geven. Alsof het publiek overspoeld moet worden met kunst.
Hoewel je er een keurig boekje bijkrijgt met wat je gaat zien, is de overgang van het ene naar het andere stuk rap en is er geen tijd voor het laten bezinken van al die korte stukken. Een bloemlezing dan maar, van enkele stukken die op mijn netvlies bleven staan.
Ted Brandsen brengt het prachtige duet Kaddish en het groepsstuk Romanian Folk Dances, dat vanuit de tragiek langzaam naar een nieuwe vrolijkheid zoekt op de tonen van wereldmuziek. Van daaruit is er ruimte voor nieuw talent.
Sedrig Verwoert brengt L’Autre Côté. ‘Where will you be?’ is de centrale vraag, gebaseerd op een gedicht van Pat Parker. Wat als persoonlijke handelingen politiek worden? De dansers, in kleurige kostuums, vallen enerzijds in het gelid, anderzijds is er ook een gevoel van onheil en sluimerende rebellie voelbaar die Verwoert knap weet te vangen.
Heerlijk om naar te kijken is het jazzy en ondeugende Solo (1997) van Hans van Manen. Drie solisten wisselen elkaar af, geven bewegingen aan elkaar door, spelen met het publiek en elkaar en doen ondertussen zoveel recht aan alle tonen en lagen van de muziek dat je niet weet waar te kijken.
Hoewel er mooie stukken te zien waren, kwamen ze door de veelheid niet allemaal tot hun recht. Het Nationale Ballet was strijdlustig, enthousiast, maar toch ook zeker met een duidelijke rouwrand en verwarring terug op het toneel.
Foto: Anna Ol als De Stervende Zwaan, choreografie Mikhail Fokine. Hans Gerritsen