Ondanks de voortslepende coronacrisis en de bijbehorende maatregelen ging vorige week donderdag zoals ieder jaar een nieuwe editie van het Amsterdam Fringe Festival van start. Met iets minder voorstellingen dan gebruikelijk en een alomtegenwoordig anderhalvemeterbewustzijn, maar onverminderd in het teken van experiment, radicaliteit en spannend jong werk. Op donderdag zag ik een letterlijke emancipatiestrijd, een geestige en leerzame tour over menstruatie en een tweeluik wiens delen elkaar naar het leven staan.
‘Let me tell you something you already know.’ Merel Severs opent met de titel van haar voorstelling, harder dan je verwacht, op een toon die zich niet laat tegenspreken. De tekst ontpopt zich tot een maakbaarheidspleidooi: geen succes is mogelijk zonder dat je er hard voor werkt, de wereld plooit zich naar je wensen als je maar de juiste instelling hebt, yadda yadda yadda.
De rest van Severs’ solo toont hoe simplistisch die boodschap is in een wereld waarin je als vrouw constant in een hokje wordt geduwd. In een van de eerdere scènes zet de maker de toon met een (ongetwijfeld gedeeltelijke) opsomming van de momenten van seksisme en mannelijke agressie die ze in haar leven heeft meegemaakt, van de ‘waarschuwing’ die ze op haar negende kreeg (‘Jij gaat de mannen van je af moeten slaan! / Ik dacht dat ze het spreekwoordelijk bedoelden.’) tot de grensoverschrijdende ervaring die ze op haar vijfentwintigste in een repetitieproces had.
De voorstelling wisselt simpele maar doeltreffende tekstscènes als deze af met scènes waarin ze verschillende vormen van mannelijkheid en vrouwelijkheid ‘uitprobeert’. Severs is een begenadigd fysiek performer die gemakkelijk tussen slapstick en ernst switcht, waardoor ze zowel de pijnlijkheid als de absurditeit van de heersende rollenpatronen belicht. Die conflicterende gevoelens komen ook sterk naar voren in een van de laatste scènes, als Severs een mailwisseling deelt tussen haar en een voormalig middelbareschooldocent, die langzaam van lachwekkende toondoofheid naar potentieel gevaarlijk stalkgedrag afglijdt.
Let me tell you something you already know, dat nu nog in de work-in-progressfase zit, voelt vanwege de afwisselende stijlen als een laboratorium waar het systemische seksisme van onze samenleving vanuit verschillende invalshoeken wordt getheatraliseerd. Niet alle scènes zijn even sterk (vooral een spargevecht met een fallische bokszak is net iets te letterlijk) maar Severs krachtige performance verbindt de verschillende delen tot een bijzonder boeiend – en maatschappelijk urgent – geheel.
Het leuke aan Fringe is dat je vaak op locaties komt waar je als theaterbezoeker nog nooit geweest bent. Zo leer ik voor de tweede voorstelling van de avond het Vrij Paleis kennen, een door een dertigtal kunstenaars zelf beheerde vrijplaats in het centrum van Amsterdam, een anarchistische oase in een commerciële woestijn. Hier is de performance-installatie Menstruatie, de musical te bewonderen, een bijzonder project van gelegenheidscollectief De Wijven, een verzameling van twaalf kunstenaars, performers, muzikanten en schrijvers die de handen ineensloegen om een project over de menstruatiecyclus op poten te zetten.
Het resultaat is indrukwekkend. Als toeschouwer loop je met koptelefoon op langs een zestal ‘staties’, die ieder een verschillende invalshoek hanteren ten opzichte van het verbindende thema. De verschillende ruimtes zijn scherp vormgegeven. Van een wand vol witte onderbroeken met een bloedvlek, naar een intiem bezoek aan een slaapkamer die duidelijk niet op bezoek was voorbereid, naar een gesluierde vrouw op een troon van verwrongen fietsframes: de vindingrijkheid en beeldende fantasie van de scenografie is een belangrijk aandeel in de kwaliteiten van Menstruatie, de musical.
De choreografieën en het hoorspel doen de rest. Met slim gekozen audiofragmenten, poëtische teksten en een bijzonder gevarieerde geluidscompositie weten de makers je aandacht vast te houden. Een hoogtepunt is een Basic Instinct-achtige scène met als achtergrondmuziek een hilarisch opgewekt deuntje dat zichzelf steeds herhaalt.
Voor een vrouwelijke kijker is Menstruatie, de musical waarschijnlijk een feest van herkenning, maar voor niet-menstruerend publiek is het vooral bijzonder leerzaam, en een gelaagde oefening in empathie. Zo slaagt de voorstelling er bijzonder goed in om een onderwerp dat nog te vaak met schaamte gepaard gaat uit de taboesfeer te halen.
SOLO#1 van Amber Docters van Leeuwen, waarvan op Fringe een try-out te zien was, begint intrigerend. De maker, cellist van opleiding, zit met haar rug naar het publiek en houdt haar instrument vast. In korte, afgemeten zinnen schetst ze een beeld van een gezin – haar gezin, of beter gezegd: het gezin dat ze nooit gekend heeft. De in Zuid-Korea geboren Van Leeuwen werd namelijk op jonge leeftijd ter adoptie afgestaan aan Nederlanders, en heeft haar biologische ouders nooit meer teruggezien.
Het fragmentarisch vertelde begin maakt plaats voor een redelijk conventionele vertelvoorstelling, waarin Van Leeuwen verhaalt over haar jeugd in Nederland, en uiteindelijk over haar zoektocht naar haar Zuid-Koreaanse moeder en vader. Wat in het begin een overbekend verhaal over opgroeien met een biculturele achtergrond is, wordt steeds boeiender naarmate de specifieke elementen van Van Leeuwens levensverhaal meer centraal komen te staan. Ze weet haar worsteling met haar afkomst ook op andere manieren in haar verhaal te verwerken: bij een opsomming van verschillende districten in haar geboortestad Seoul valt het op dat deze in Zuid-Korea geboren vrouw de namen op Nederlandse wijze uitspreekt. Op dat moment komt de afstand tussen de maker en haar geboortecultuur – en daarmee haar biologische ouders – het hardst binnen (harder dan in een wat emotioneel manipulatief moment even later, waarop Van Leeuwen haar tranen de vrije loop laat).
Als de voorstelling op zijn einde lijkt te lopen blijkt deze echter uit twee delen te bestaan. Gedurende haar vertelling wordt er gestaag een witte, ronde inflatable opgeblazen, waar Van Leeuwen en haar cello vervolgens in verdwijnen. Wat volgt is een concert met videobeelden, waarin Van Leeuwen haar zoektocht en reis op associatieve wijze nog eens kracht bij zet.
Het probleem is echter dat de stroom van beeld en muziek na het vertelde verhaal alleen nog maar in die context kan worden gelezen, waardoor ik als kijker aan de anekdote vastgeklonken bleef en me niet meer vrij aan de audiovisuele ervaring kon overgeven. Vermoedelijk zou dit tweede deel van SOLO#1 veel beter werken als alleenstaande installatie of performance. De twee helften van de voorstelling vertellen nu te veel hetzelfde verhaal, waardoor je de laatste dertig minuten vooral naar een (bij vlagen beeldschone) illustratie van wat je al gehoord hebt zit te kijken.
Foto Let me tell you something you already know: Mick Groeneveld