Het Nationale Theater is weer open. Tijdens de maandenlange sluiting zijn er drie premières van het gezelschap afgelast, maar de komende tijd voeren ze een corona-proof repertoire uit onder de noemer Het Nationale Theater speelt altijd. Maandag 1 juni werd het programma geopend voor dertig toeschouwers. (meer…)
Voor de ontheemde theaterbezoeker (of -recensent) die deze maanden verweesd op zoek was naar een theaterfestival, bood Het Nationale Theater in Den Haag min of meer uitkomst. Tijdens Het Nationale Theater speelt altijd kun je meerdere korte voorstellingen op een dag zien. Het zijn ‘wendbare’ voorstellingen, sober geënsceneerd en met weinig personages.
Die voorstellingen zijn te zien in de Koninklijke Schouwburg, Theater aan het Spui of Zaal 3. Werkvoorstellingen noemen ze het, en bovendien is het niet helemaal zeker of je ook daadwerkelijk de voorstelling krijgt voorgeschoteld waar je een kaartje voor koopt – een disclaimer benadrukt dat het programma altijd onder voorbehoud is en afhankelijk van de gezondheidstoestand van de acteurs in kwestie.
Maar Soumaya Ahouaoui, Jaap Spijkers, Antoinette Jelgersma, Yela de Koning en Mark Rietman voelden zich gelukkig goed gisteren, en dus vonden de eenakters Spoonface, Krapps laatste band en Een soort Alaska zoals gepland doorgang – verdeeld over een lunchvoorstelling en een doublebill om half acht ’s avonds. Het publiek wordt netjes in plukjes verspreid over de schouwburgtribune, waar stickers duidelijk maken waar je mag zitten en de anderhalve meter tussen personen en huishoudens waarborgen.
Geen onttakelde tribunes in de schouwburg dus, zoals directeur Cees Debets eerder – nog ruim voor de theateropening in juni – opperde. Ook bij de herneming van DOPE van Sadettin Kırmızıyüz en Kaspar Schellingerhout een paar weken geleden, bleef de tribune van Theater aan het Spui intact. Hoe dat is om tegenaan te spelen weet ik niet, maar als toeschouwer vormt het geen bezwaar: misschien dat de onttakelde tribune (zoals bijvoorbeeld de losse stoeltjes in Theater Bellevue in Amsterdam) de kijkervaring per saldo nog wel meer ontregelt en de afstand explicieter benadrukt.
Zonder letterlijk over corona te gaan, reflecteren de voorstellingen binnen Het Nationale Theater speelt altijd wel degelijk op een actualiteit van pandemie en quarantaine. Becketts Krapp slijt zijn dagen in afzondering – het is een quarantainestuk bij uitstek. Een soort Alaska van Harold Pinter handelt over een epidemie die begin vorig eeuw in Europa woedde. En in Spoonface van Lee Hall moet een jong meisje omgaan met haar eigen nakende dood. Noël Fischer maakte die voorstelling tien jaar geleden als tienplusvoorstelling, destijds nog bij jeugdtheatergezelschap BonteHond, en brengt nu een versie voor volwassenen. Slechts vijf dagen hebben zij en Soumaya Ahouaoui eraan gewerkt – zoals aan alle voorstellingen binnen dit programma zeer kort is gerepeteerd.
Hoewel er aan de boog en opbouw van de voorstellingen vast nog wat te winnen is, merk je dat er bij deze drie voorstellingen vooral intensief aan de acteursregie is gewerkt. Inherent aan de sobere opzet van de voorstellingen en maakprocessen ervan, zijn er geen verrassende regieconcepten of uitbundige scenografieën: de beperkte tijd lijkt vrijwel uitsluitend gebruikt om met zorg en aandacht aan het spel te werken.
Dat loont: Soumaya Ahouaoui boort – na enkele brutalere rollen – met dit meer ingetogen personage een spannende laag in haar acteursschap aan. Door de emotionele distantie waarmee Ahouaoui haar rol vormgeeft, verlegt ze de emotie naar de toeschouwer. Op de beste momenten vindt ze een ontwapenende balans van verdriet, angst en lichtvoetigheid in hoe het personage met dood en leven omgaat. Jaap Spijkers is tegelijkertijd ontroerend als vreselijk als Krapp – hij houdt zijn spel gedurfd klein en brengt zeker in zijn stille spel – luisterend naar zijn eigen stem op de opname – veel reliëf aan. En Yela de Koning ten slotte krijgt alle ruimte om het hele scala aan menselijke emoties, manipulaties en onzekerheden te onderzoeken, daarbij geholpen door het prettig contrasterende, aardse spel van Mark Rietman en Antoinette Jelgersma.
Zeventien werkvoorstellingen bracht Het Nationale Theater de afgelopen anderhalve maand onder de noemer Het Nationale Theater speelt altijd. Na de zomer worden sommige voorstellingen uitgewerkt tot volwaardige producties, andere komen te vervallen en nieuwe titels worden aan de lijst toegevoegd. Afgaande op deze drie ruwe diamantjes, staat ons een bijzonder mooi najaar te wachten in Den Haag.
Gezien: Het Nationale Theater speelt altijd, 15 juli 2020: Spoonface (regie: Noël Fischer), Krapps laatste band (regie: Erik Whien) en Een soort Alaska (regie: Eric de Vroedt). Foto: Koen Veldman